15/05/2009 Vlaamse Codex RO
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Onderafdeling 1 Beperkte afwijkingen
Artikel 4.4.1
[§ 1]
In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.
Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft:
- 1°
- de bestemming;
- 2°
- de maximaal mogelijke vloerterreinindex;
- 3°
- het aantal bouwlagen.
[§ 2 [
De volgende handelingen worden niet beschouwd als afwijkend van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften, [tenzij de voorschriften, andere dan verkavelingsvoorschriften, die handelingen uitdrukkelijk verbieden]:
- 1°
- de plaatsing van fotovoltaļsche zonnepanelen of zonneboilers geļntegreerd in het dakvlak;
- 2°
- de creatie van een zorgwoning in de zin van [artikel 4.2.4];
- 3°
- het aanbrengen van [isolatie] aan de buitenzijde van een woning met een dikte van ten hoogste 26 centimeter.
]]
§ 3
De volgende zaken worden niet beschouwd als strijdig met voorschriften van het gewestplan, [algemene plannen van aanleg,] gewestelijke of [provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen en meer dan vijftien jaar oude verkavelingen]:
- 1°
- onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie;
- 2°
- handelingen die vrijgesteld zijn [van de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen], op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn.
De gemeenteraad kan in een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening de lijst vaststellen van de bijzondere plannen van aanleg, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en [minder dan vijftien jaar oude verkavelingen], of delen ervan, waarbinnen de volgende zaken niet worden beschouwd als strijdig met de voorschriften:
- 1°
- onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie;
- 2°
- handelingen die vrijgesteld zijn [van de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen], op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn.]
[Behoudens de onderhoudswerken vermeld in het eerste en tweede lid, worden niet-vergunningsplichtige handelingen niet beschouwd als strijdig met de voorschriften van het gewestplan, de algemene plannen van aanleg, gewestelijke of provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen, noch met de voorschriften van bijzondere plannen van aanleg, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en [verkavelingen][, tenzij deze voorschriften deze handelingen uitdrukkelijk en specifiek beperken of verbieden].]
[De termijn van vijftien jaar, vermeld in het eerste lid en tweede lid, wordt berekend vanaf de datum van afgifte van de oorspronkelijke vergunning in laatste administratieve aanleg. Als de vergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het verkavelingsproject, wordt de termijn gerekend per fase. Voor de tweede fase en volgende fasen wordt de termijn dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.]
Wetshistoriek
§ 1 genummerd bij art. 14 Decr.Vl. 16 juli 2010 (BS 9 augustus 2010).
§ 2 ingevoegd bij art. 14 Decr.Vl. 16 juli 2010 (BS 9 augustus 2010), vervangen bij art. 62, 1° Decr.Vl. 8 december 2017 (BS 20 december 2017 (ed. 2)).
§ 2, enig lid:
- –
- inleidende bepaling gwijzigd bij art. 80 Decr.Vl. 26 mei 2023 (BS 3 juli 2023),met ingang van 15 april 2024 (art. 95, 12° B.Vl.Reg. 22 maart 2024 (BS 10 april 2024));
- –
- 2° gewijzigd bij art. 4 Decr.Vl. 18 juni 2021 (BS 2 juli 2021 (ed. 1)), met ingang van 16 augustus 2021 en van toepassing op meldingen die worden ingediend vanaf 16 augustus 2021 (art. 5 B.Vl.Reg. 16 juli 2021 (BS 29 juli 2021));
- –
- 3° gewijzigd bij art. 103 Decr.Vl. 26 april 2019 (BS 19 juni 2019).
§ 3 ingevoegd bij art. 14 Decr.Vl. 16 juli 2010 (BS 9 augustus 2010).
§ 3, lid 1:
- –
- inleidende bepaling gewijzigd bij art. 22 Decr.Vl. 11 mei 2012 (BS 6 juni 2012) en bij art. 62, 2° Decr.Vl. 8 december 2017 (BS 20 december 2017 (ed. 2)), van toepassing op vergunningsaanvragen die worden ingediend vanaf 30 december 2017 (art. 226);
- –
- 2° gewijzigd bij art. 313, 1° Decr.Vl. 25 april 2014 (BS 23 oktober 2014), met ingang van 23 februari 2017 (art. 397, zelf vervangen bij art. 8 Decr.Vl. 3 februari 2017 (BS 9 februari 2017)).
§ 3, lid 2:
- –
- inleidende bepaling gewijzigd bij art. 62, 3° Decr.Vl. 8 december 2017 (BS 20 december 2017 (ed. 2)), van toepassing op vergunningsaanvragen die worden ingediend vanaf 30 december 2017 (art. 226);
- –
- 2° gewijzigd bij art. 313, 1° Decr.Vl. 25 april 2014 (BS 23 oktober 2014), met ingang van 23 februari 2017 (art. 397, zelf vervangen bij art. 8 Decr.Vl. 3 februari 2017 (BS 9 februari 2017)).
§ 3, lid 3 ingevoegd bij art. 102 Decr.Vl. 18 december 2015 (BS 29 december 2015) en gewijzigd bij art. 62, 4° Decr.Vl. 8 december 2017 (BS 20 december 2017 (ed. 2)).
§ 3, lid 4 ingevoegd bij art. 62, 5° Decr.Vl. 8 december 2017 (BS 20 december 2017 (ed. 2)), van toepassing op vergunningsaanvragen die worden ingediend vanaf 30 december 2017 (art. 226).
Voorgeschiedenis
§ 3, lid 2, inleidende bepaling gewijzigd bij art. 313, 2° Decr.Vl. 25 april 2014 (BS 23 oktober 2014), met ingang van 23 februari 2017 (art. 397, zelf vervangen bij art. 8 Decr.Vl. 3 februari 2017 (BS 9 februari 2017)).