Meer info
     

15/05/2009 Vlaamse Codex RO
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

Hoofdstuk IV Planning

Afdeling 1 Bijzondere validaties

Artikel 7.4.1

§ 1

De besluiten van de Vlaamse Regering houdende definitieve vaststelling van gewestplanwijzigingen worden geldig verklaard met ingang van de datum van inwerkingtreding ervan. De geldigverklaring is beperkt tot de schending van de verplichting om het advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State in te winnen, dan wel de schending van de verplichting om de spoedbehandeling van de adviesaanvraag bij de afdeling Wetgeving van de Raad van State met bijzondere redenen te omkleden.
De geldigverklaring geldt tot het tijdstip van de inwerkingtreding van een ruimtelijk uitvoeringsplan dat, voor het gebied waarop het betrekking heeft, het gewestplan vervangt.

§ 2

De Vlaamse Regering is ertoe gemachtigd de besluiten houdende definitieve vaststelling van gewestplanwijzigingen die volgens een vernietigingsarrest van de Raad van State aangetast zijn door een schending, vermeld in § 1, eerste lid, voor de toekomst ongewijzigd vast te stellen voor de percelen waarop het arrest betrekking heeft.
[...]
Wetshistoriek
§ 2 gewijzigd bij art. 51 Decr.Vl. 16 juli 2010 (BS 9 augustus 2010).

Artikel 7.4.1/1

§ 1

De besluiten van de Vlaamse Regering houdende definitieve vaststelling van gewestplanwijzigingen of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen worden geldig verklaard met ingang van de datum van inwerkingtreding ervan. De geldigverklaring is beperkt tot de schending van artikel 2 en 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 1987 houdende vaststelling van het reglement van orde van de streekcommissie van advies voor de ruimtelijke ordening in het Vlaamse Gewest, respectievelijk artikel 9 en 17 van het huishoudelijk reglement van de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2002, telkens wegens het ontbreken van een nieuwe, afzonderlijke oproeping van de leden van de betrokken commissie nadat op een eerste vergadering werd vastgesteld dat het vereiste aantal leden niet aanwezig was.

§ 2

De Vlaamse Regering is ertoe gemachtigd de besluiten houdende definitieve vaststelling van gewestplanwijzigingen of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen die volgens een vernietigingsarrest van de Raad van State aangetast zijn door een schending, vermeld in het eerste lid, voor de toekomst ongewijzigd vast te stellen voor de percelen waarop het arrest betrekking heeft.]
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 52 Decr.Vl. 16 juli 2010 (BS 9 augustus 2010).

Artikel 7.4.1/2
[...]
Wetshistoriek
Vernietigd bij arrest GwH nr. 114/2013, 31 juli 2013 (BS 21 oktober 2013).
Voorgeschiedenis
Ingevoegd bij art. 35 Decr.Vl. 11 mei 2012 (BS 6 juni 2012).

Artikel 7.4.2
Bij de toepassing van de bijzondere gewestplanvoorschriften “regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter”, “lokaal bedrijventerrein met openbaar karakter”, “transportzone”, “gebied voor watergebonden bedrijven”, “gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven”, “kantoor- en dienstenzone”, “teleport”[, “kleinhandelszone”, “gebied voor kernontwikkeling” en “gebied voor stedelijke ontwikkeling”] worden de volgende onderdelen van de betrokken voorschriften voor onbestaande gehouden:
de woorden “met openbaar karakter” in de titel van het voorschrift;
de woorden “met openbaar karakter” in het eerste lid of de eerste zin van het voorschrift;
de vermelding dat het gebied en desgevallend de bufferzone die het omvat, alleen door de overheid kan worden gerealiseerd;
de vermelding dat de Vlaamse regering kan bepalen dat een bijzonder plan van aanleg voorafgaand aan de ontwikkeling van dat gebied goedgekeurd dient te worden, of dat het karakter van het terrein, de aard van de activiteiten, de omvang van de bebouwing, het architecturaal karakter, de breedte en de wijze van aanleg van de omringende bufferzone en dergelijke meer, voordat het gebied kan worden ontwikkeld, vastgelegd moeten worden in een bijzonder plan van aanleg en/of een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Wetshistoriek
Enig lid, inleidende bepaling gewijzigd bij art. 99 Decr.Vl. 8 december 2017 (BS 20 december 2017 (ed. 2)).

Artikel 7.4.2/1

§ 1

De bijzondere plannen van aanleg die worden of zijn opgemaakt voor gebieden beheerst door een gewestplanvoorschrift dat de opmaak van een bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan oplegt voordat het gebied kan worden ontwikkeld, worden geldig verklaard met ingang van de datum van inwerkingtreding ervan. De geldigverklaring is beperkt tot het wettigheidsgebrek dat het bijzonder plan van aanleg rechtsgrond vindt in een onwettig stedenbouwkundig voorschrift uit het gewestplan.
De geldigverklaring geldt tot het tijdstip van de inwerkingstreding van een ruimtelijk uitvoeringsplan dat, voor het gebied waarop het betrekking heeft, het bijzonder plan van aanleg vervangt.

§ 2

De Vlaamse Regering is ertoe gemachtigd om op verzoek van de gemeenteraad een besluit van de gemeenteraad houdende definitieve vaststelling van een bijzonder plan van aanleg dat volgens een vernietigingsarrest van de Raad van State aangetast is door de in § 1, eerste lid, vermelde onwettigheid, opnieuw goed te keuren en het bijzonder plan van aanleg voor de toekomst ongewijzigd gelding te verlenen voor de percelen waarop het arrest betrekking heeft.]
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 53 Decr.Vl. 16 juli 2010 (BS 9 augustus 2010).

Artikel 7.4.2/2
In ruimtelijke uitvoeringsplannen en plannen van aanleg die vastgesteld zijn na 1 september 2009, worden de eigenstandige procentuele objectieven en voorschriften met betrekking tot de verwezenlijking van een sociaal woonaanbod in de schoot van verkavelingen, groepswoningbouw en appartementsbouw, die in die plannen werden opgenomen in uitvoering van artikel 4.1.12 en 4.1.13 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid zoals het gold tot 7 november 2013, voor onbestaande gehouden.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 70 Decr.Vl. 4 april 2014 (BS 15 april 2014 (ed. 1)).

Artikel 7.4.2/3

§ 1

De Vlaamse Regering bepaalt uiterlijk op 31 december 2018 welke reservatiestroken die in overdruk zijn afgebakend in gewestplannen of algemene plannen van aanleg, opgeheven worden.
De beslissing kan betrekking hebben op de volledige reservatiestrook of een deel ervan. Ze omvat een cartografische aanduiding.
De beslissing heeft in voorkomend geval tot gevolg dat de rooilijn, vastgesteld voor de opgeheven reservatiestrook, van rechtswege als opgeheven beschouwd wordt, met inbegrip van de eventueel geldende achteruitbouwstrook. Het rooilijnplan blijft desgevallend van kracht voor de delen ervan die niet zijn vastgelegd ter realisatie van de geheel of gedeeltelijk opgeheven reservatiestrook.
De beslissing wordt bij uittreksel gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

§ 2

Paragraaf 1, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op de rooilijnen, vastgelegd voor reservatiestroken die geheel of gedeeltelijk [zijn of worden] opgeheven door een plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Wetshistoriek
Art. ingevoegd bij art. 100 Decr.Vl. 8 december 2017 (BS 20 december 2017 (ed. 2)).
§ 2 gewijzigd bij art. 67 Decr.Vl. 3 mei 2019 (BS 12 augustus 2019), met ingang van 22 augustus 2019 (art. 91).

Afdeling 2 Algemene en bijzondere plannen van aanleg

Artikel 7.4.3
[...]
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 100 Decr.Vl. 17 mei 2024 (BS 10 juli 2024).
Voorgeschiedenis
Gewijzigd bij art. 49 Decr.Vl. 1 juli 2016 (BS 19 augustus 2016 (ed. 2)), met ingang van 1 mei 2017 (art. 26, 1° B.Vl.Reg. 17 februari 2017 (BS 28 maart 2017)).

Artikel 7.4.4

§ 1

De voorschriften van de plannen van aanleg behouden hun verordenende kracht tot zij worden vervangen. De grafische en tekstuele voorschriften van de plannen van aanleg hebben dezelfde waarde. Van deze voorschriften kan enkel worden afgeweken overeenkomstig de daartoe in deze codex vastgestelde afwijkingsmogelijkheden.

§ 2

[...]
Wetshistoriek
§ 2 opgeheven bij art. 101 Decr.Vl. 17 mei 2024 (BS 10 juli 2024).

Artikel 7.4.4/1

§ 1

Op initiatief van het college van burgemeester en schepenen en na advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar of de gemeentelijke omgevingsambtenaar kunnen de stedenbouwkundige voorschriften van algemene en bijzondere plannen van aanleg worden herzien of opgeheven wat betreft:
de perceelsafmetingen;
de afmetingen en de inplanting van constructies;
de dakvorm en de gebruikte materialen;
de maximaal mogelijke vloerterreinindex;
het aantal bouwlagen;
de voortuinstroken, de tuinzones met inbegrip van tuinconstructies, de binnenplaatsen, de afsluitingen, de buitenaanleg rond gebouwen met inbegrip van verhardingen, de bouwvrije stroken en de bufferstroken;
het aantal toegelaten woongelegenheden of bedrijfseenheden per kavel;
de toegelaten functies in bebouwbare zones of van bebouwde onroerende goederen;
de parkeergelegenheden.
De herziening of opheffing kan, voor het gebied waarop ze betrekking heeft, niet tot gevolg hebben dat de oppervlakte aan openbare groen- of recreatievoorzieningen kleiner wordt.
De herziening of opheffing kan geen afwijking van de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan voor het gebied in kwestie tot gevolg hebben.
De herziening of opheffing kan niet worden toegepast voor stedenbouwkundige voorschriften die afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan voor het gebied in kwestie.
De herziening of opheffing strookt met de opties van, al naargelang het geval, het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan of het gemeentelijk beleidsplan ruimte.
Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar of de gemeentelijke omgevingsambtenaar geeft aan welke projecten, soorten projecten, functies of activiteiten in overeenstemming zijn met een goede ruimtelijke ordening voor het plangebied, maar verhinderd worden door de bestaande stedenbouwkundige voorschriften van het plan. Het advies staaft de conformiteit van de voorgenomen herziening of opheffing met de opties van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan of het gemeentelijk beleidsplan ruimte, en toont aan hoe de voorgenomen herziening of opheffing van stedenbouwkundige voorschriften bijdraagt aan een kwalitatieve verhoging van het ruimtelijk rendement op plaatsen waar die rendementsverhoging verantwoord is, of aan ingrepen gericht op energiebesparing.
De herziening of opheffing neemt de vorm aan van tekstuele wijzigingen en, zo nodig, een grafisch plan.

§ 2

De procedure, vermeld in dit artikel, is ook van toepassing voor de herziening of opheffing van stedenbouwkundige voorschriften van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, met uitsluiting van voorschriften over de toegelaten functies.
De inhoudelijke beperkingen, vermeld in paragraaf 1, eerste en tweede lid, zijn voor het overige van overeenkomstige toepassing.

§ 3

De herziening of de opheffing, vermeld in paragraaf 1 en 2, is onderworpen aan een openbaar onderzoek, met inachtneming van de volgende regelingen:
het openbaar onderzoek duurt dertig dagen;
iedere belanghebbende kan gedurende die termijn schriftelijk of digitaal opmerkingen en bezwaren indienen.
De Vlaamse Regering bepaalt de minimale organisatorische en procedurele vereisten bij de organisatie van een openbaar onderzoek, vermeld in het eerste lid.

§ 4

De gemeente wint het voorafgaande advies in van de deputatie, het departement en de instanties die aangewezen zijn door de Vlaamse Regering.
De adviezen worden uitgebracht binnen een vervaltermijn van dertig dagen die ingaat op de dag na deze van de ontvangst van de adviesvraag. Als er geen advies is verleend binnen die termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.

§ 5

Het openbaar onderzoek, vermeld in paragraaf 3, en de adviesverlening, vermeld in paragraaf 4, kunnen geheel of gedeeltelijk samenvallen.

§ 6

De gemeenteraad beslist tot herziening of opheffing van de voorschriften binnen een vervaltermijn van 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek, vermeld in paragraaf 3, dan wel het einde van de adviesperiode, vermeld in paragraaf 4, waarbij gerekend wordt vanaf de meest recente datum.

§ 7

Het besluit van de gemeenteraad tot herziening of opheffing van de voorschriften wordt onmiddellijk met een beveiligde zending bezorgd aan de deputatie van de provincie waarin de gemeente ligt en aan het departement.

§ 8

De Vlaamse Regering en de deputatie beschikken over een termijn van vijfenveertig dagen die ingaat de dag na de betekening, vermeld in paragraaf 7 of 10, tweede lid, om de uitvoering van het besluit van de gemeenteraad tot herziening of opheffing te schorsen. Een schorsing kan niet gedeeltelijk zijn. De Vlaamse Regering kan binnen de voormelde termijn het besluit van de gemeenteraad ook geheel of gedeeltelijk vernietigen. Een afschrift van het schorsing- of vernietigingsbesluit wordt binnen een ordetermijn van tien dagen met een beveiligde zending bezorgd aan het college van burgemeester en schepenen.
Binnen de ordetermijn, vermeld in het eerste lid, bezorgt de Vlaamse Regering een afschrift van het schorsings- of vernietigingsbesluit aan de deputatie. Als de deputatie een schorsingsbesluit neemt, bezorgt ze daarvan binnen de voormelde ordetermijn een afschrift aan het departement.

§ 9

Het besluit van de gemeenteraad tot herziening of opheffing van de voorschriften van het algemeen of bijzonder plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, conform dit artikel, kan alleen worden geschorst of vernietigd omwille van de redenen, vermeld in artikel 2.2.23, § 2.

§ 10

In geval van schorsing beschikt de gemeenteraad over een termijn van negentig dagen die ingaat de dag na de verzending van het schorsingsbesluit aan het college van burgemeester en schepenen, om een nieuw besluit tot herziening of opheffing te nemen. In dat nieuwe besluit kunnen ten opzichte van het geschorste besluit alleen wijzigingen worden aangebracht die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit het schorsingsbesluit.
Het nieuwe besluit tot herziening of opheffing wordt onmiddellijk met een beveiligde zending bezorgd aan de deputatie van de provincie waarin de gemeente ligt, en aan het departement.
Als de gemeenteraad binnen de voormelde termijn van negentig dagen geen nieuw besluit tot herziening of opheffing neemt, vervalt het geschorste gemeenteraadsbesluit.
Als het besluit van de gemeenteraad tot herziening of opheffing van de voorschriften niet tijdig is geschorst of vernietigd, wordt de gemeenteraadsbeslissing tot herziening of opheffing bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Het besluit van de gemeenteraad tot herziening of opheffing van de voorschriften treedt in werking veertien dagen na de bekendmaking van dit besluit bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad.
Het besluit van de gemeenteraad tot herziening of opheffing van de voorschriften wordt op dezelfde manier als een gewone planwijziging opgenomen in het plannenregister, vermeld in artikel 5.1.1.

§ 11

De regeling in verband met planschade, vermeld in artikel 2.6.1 tot en met 2.6.3, is van overeenkomstige toepassing op gemeenteraadsbesluiten tot herziening of opheffing van voorschriften.

§ 12

De Vlaamse Regering kan nadere procedurele regels bepalen voor de toepassing van dit artikel.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 101 Decr.Vl. 8 december 2017 (BS 20 december 2017 (ed. 2)), met ingang van 7 maart 2019 (art. 5 B.Vl.Reg. 11 januari 2019 (BS 25 februari 2019)).

Artikel 7.4.5
De voorschriften van de ruimtelijke uitvoeringsplannen vervangen, voor het grondgebied waarop ze betrekking hebben, de voorschriften van de plannen van aanleg, tenzij het ruimtelijk uitvoeringsplan het uitdrukkelijk anders bepaalt.

Afdeling 3

Wetshistoriek
Afdeling 3 (art. 7.4.6) opgeheven bij art. 102 Decr.Vl. 17 mei 2024 (BS 10 juli 2024).
Artikel 7.4.6
[...]
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 102 Decr.Vl. 17 mei 2024 (BS 10 juli 2024).
Voorgeschiedenis
Gewijzigd bij art. 50 Decr.Vl. 1 juli 2016 (BS 19 augustus 2016 (ed. 2)), met ingang van 1 mei 2017 (art. 26, 1° B.Vl.Reg. 17 februari 2017 (BS 28 maart 2017)).

Afdeling 4

Wetshistoriek
Afdeling 4 (art. 7.4.7) opgeheven bij art. 103 Decr.Vl. 17 mei 2024 (BS 10 juli 2024).
Artikel 7.4.7
[...]
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 103 Decr.Vl. 17 mei 2024 (BS 10 juli 2024).
Voorgeschiedenis
Gewijzigd bij art. 355 Decr.Vl. 25 april 2014 (BS 23 oktober 2014), met ingang van 23 februari 2017 (art. 397, zelf vervangen bij art. 8 Decr.Vl. 3 februari 2017 (BS 9 februari 2017)).

Afdeling 5

Wetshistoriek
Afdeling 5 (art. 7.4.8) opgeheven bij art. 104 Decr.Vl. 17 mei 2024 (BS 10 juli 2024).
Artikel 7.4.8
[...]
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 104 Decr.Vl. 17 mei 2024 (BS 10 juli 2024).
Voorgeschiedenis
Gewijzigd bij art. 54 Decr.Vl. 16 juli 2010 (BS 9 augustus 2010).

Afdeling 6 Onteigening

Artikel 7.4.9
De bepalingen van de artikelen 2.4.3 tot en met 2.4.9 zijn eveneens van toepassing bij de verwerving van onroerende goederen, vereist voor de verwezenlijking van de plannen van aanleg.
Als het plannen van aanleg betreft die reeds zijn goedgekeurd vóór 8 februari 2004, vangt de termijn van vijf jaar, vermeld in [artikel 2.4.4, § 2, derde lid], evenwel aan op 8 februari 2004.
Voor onteigeningsplannen, waarbij de termijn van vijf jaar, vermeld in artikel 2.4.8, eerste lid, reeds is verstreken, maar de termijn van tien jaar, genoemd in artikel 33, eerste lid, van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 nog niet is verstreken, wordt deze termijn van vijf jaar geacht te verstrijken op 8 februari 2005.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 36 Decr.Vl. 11 mei 2012 (BS 6 juni 2012).

Artikel 7.4.10
Onteigeningsplannen, vermeld in artikel 2.4.4, § 2, die vóór 1 september 2009 voorlopig werden aangenomen, worden verder behandeld overeenkomstig de procedureregelen die golden op het ogenblik van de voorlopige aanneming.

Afdeling 7 Planschade en planbaten

Artikel 7.4.11
Artikelen 2.6.1 tot en met 2.6.3 zijn van overeenkomstige toepassing op de [...] plannen van aanleg die vanaf 1 september 2009 voorlopig worden aangenomen [, opnieuw worden vastgesteld in toepassing van artikel 7.4.1, § 2, of artikel 7.4.1/1, § 2, of opnieuw worden goedgekeurd in toepassing van artikel 7.4.2/1, § 2] .
Vorderingen tot betaling van planschadevergoedingen die zijn ontstaan uit eerdere [...] plannen van aanleg, worden afgehandeld overeenkomstig de bepalingen van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, zoals dat gold op 31 augustus 2009 [...] .
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 55, 1° Decr.Vl. 16 juli 2010 (BS 9 augustus 2010), met ingang van 1 september 2009 (art. 64, § 3) en bij art. 55, 2° en 3° Decr.Vl. 16 juli 2010 (BS 9 augustus 2010), zelf gedeeltelijk vernietigd bij arrest GwH. nr. 188/2011, 15 december 2011 (BS 17 februari 2012 (ed. 2)).

Artikel 7.4.12
Voor de eerste toepassing van de planbatenregeling, vermeld in artikel 2.6.4, geldt dat alle ruimtelijke uitvoeringsplannen en bijzondere plannen van aanleg die vanaf 1 september 2009 voorlopig worden vastgesteld of aangenomen, planbaten kunnen doen ontstaan, ongeacht de datum waarop de opmaakprocedure een aanvang heeft genomen.
De verplichting, opgenomen in [artikel 2.2.5, § 1, eerste lid, 9° en 10°], respectievelijk artikel 7.4.4, § 2, tweede lid, om in ruimtelijke uitvoeringsplannen, respectievelijk bijzondere plannen van aanleg, een register op te nemen van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, of een gebruikerscompensatie, geldt eveneens slechts ten aanzien van ruimtelijke uitvoeringsplannen en bijzondere plannen van aanleg die voorlopig worden vastgesteld of aangenomen vanaf 1 september 2009.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 51 Decr.Vl. 1 juli 2016 (BS 19 augustus 2016 (ed. 2)), met ingang van 1 mei 2017 (art. 26, 1° B.Vl.Reg. 17 februari 2017 (BS 28 maart 2017)).

Artikel 7.4.13
Voor de toepassing van de planbatenregeling, vermeld in artikel 2.6.4, worden de bestemmingsvoorschriften van de plannen van aanleg als volgt geconcordeerd naar de aldaar gehanteerde categorieën of subcategorieën van gebiedsaanduiding:
Bestemmingsvoorschriften van de plannen van aanleg →
(Sub)categorie van gebiedsaanduiding
Woongebieden
Wonen
Industriegebieden
Bedrijvigheid
Dienstverleningsgebieden
Bedrijvigheid
Agrarische gebieden
Landbouw
Bosgebieden
Bos
Groengebieden
Overig groen en Reservaat en natuur
Recreatiegebieden
Recreatie
Gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen
Gemeenschaps- en nutsvoorzieningen
Ontginningsgebieden
Gebied voor de winning van oppervlaktedelfstoffen
De Vlaamse Regering bepaalt de concordantie van bijzondere bestemmingsvoorschriften van de plannen van aanleg naar de categorieën of subcategorieën van gebiedsaanduiding, vermeld in het eerste lid, in zoverre die bijzondere bestemmingsvoorschriften overeenstemmen met de bij de (sub)categorieën van gebiedsaanduiding horende voorschriften, vermeld in de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen, zoals de tekst ervan is vastgesteld bij het besluit van 11 april 2008 .