Meer info
     

21/11/2005 KB onderzoek ongevallen en incidenten op zee
Koninklijk besluit van 21 november 2005 tot regeling van het onderzoek van ongevallen en incidenten op zee

Artikel 1

Voor de toepassing van dit besluit tot omzetting van artikel 12 van richtlijn 1999/35/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 1999 betreffende een stelsel van verplichte onderzoeken voor de veilige exploitatie van geregelde diensten met ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen, gewijzigd door richtlijn 2002/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 november 2002 houdende wijziging van de richtlijnen op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen en tot omzetting van de artikelen 10, § 2, en 11 van richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van richtlijn 93/75/EEG van de Raad van de Europese Unie wordt verstaan onder:
“IMO”: de Internationale Maritieme Organisatie;
“Code voor het onderzoek van ongevallen en incidenten op zee”: de “Code for the investigation of marine casualties and incidents”, aangenomen bij resolutie A.849 (20) van de algemene vergadering van de IMO van 27 november 1997, gewijzigd bij resolutie A.884 (21) van 4 februari 2000;
“Schip”: elk type vaartuig dat gebruikt wordt voor de zeescheepvaart;
“ro-ro-veerboot”: een zeegaand passagiersschip dat de nodige voorzieningen heeft om weg- of spoorvoertuigen het schip op en af te laten rijden en dat meer dan twaalf passagiers vervoert;
“hogesnelheidspassagiersvaartuig”: een vaartuig dat bestemd is voor het vervoer van meer dan twaalf passagiers, dat een maximale snelheid kan bereiken, in meter per seconde (m/s), gelijk of hoger dan 3,7∇0,1667,
waarbij “∇” gelijk is aan het volume van verplaatsing dat overeenstemt met de verwachte waterlijn (m3),
met uitsluiting van vaartuigen waarvan de romp in staat van exploitatie zonder diepgang volledig wordt gedragen boven het wateroppervlak door aërodynamische krachten die worden verwekt door het grondeffect.
“Ongeval op zee”: een gebeurtenis die met zich meegebracht heeft:
a)
de dood of ernstige verwondingen van een persoon ten gevolge van de exploitatie van een schip of in verband daarmee, of
b)
het overboord slaan van een persoon veroorzaakt door de bewegingen van het schip of dat in verband staat met deze bewegingen, of
c)
het verlies, het verondersteld verlies of het verlaten van een schip, of
d)
materiële schade geleden door een schip, of
e)
de stranding van een schip, de beschadiging ervan of zijn betrokkenheid bij een aanvaring, of
f)
materiële schade veroorzaakt door de exploitatie van een schip of die verband houdt met deze exploitatie, of
g)
milieuschade die voortvloeit uit de schade aan één of meer schepen welke is veroorzaakt door de exploitatie van één of meer schepen;
“Ernstig ongeval op zee”: een brand, een ontploffing, een stranding, een contact, schade door zwaar weer, ijsschade, een scheur of vermoedelijke schade aan de romp of een andere gebeurtenis die met zich meegebracht heeft:
a)
structurele schade die het schip onzeewaardig maakt, of
b)
vervuiling, ongeacht de omvang ervan, of
c)
een defect waardoor het schip moet gesleept worden of waardoor er bijstand van de wal nodig is;
“Zeer ernstig ongeval op zee”: een ongeval aan een schip dat met zich meegebracht heeft:
a)
het volledig verlies van het schip,
b)
het verlies van mensenlevens, of
c)
zware vervuiling;
“Incident op zee”: een voorval veroorzaakt door de exploitatie van een schip of in verband daarmee zodat het schip of een persoon in gevaar wordt gebracht of waardoor ernstige schade zou kunnen worden toegebracht hetzij aan het schip of zijn constructie, hetzij aan het leefmilieu;
10°
“Ernstige verwondingen”: verwondingen van een persoon opgelopen in de loop van een ongeval op zee die een werkonbekwaamheid van 72 uur meebrengen; deze werkonbekwaamheid vangt aan binnen de zeven dagen volgend op de dag waarop de verwondingen veroorzaakt zijn;
11°
“De staat die een bijzonder belang heeft”: een staat
a)
die de vlaggenstaat is van het schip dat het voorwerp van het onderzoek uitmaakt, of
b)
in wiens maritieme binnenwateren of territoriale zee een ongeval op zee is gebeurd, of
c)
waar een ongeval op zee ernstige schade toegebracht heeft of gedreigd heeft toe te brengen aan het leefmilieu van de staat of aan de gebieden waarover hij krachtens internationaal recht rechtsbevoegdheid heeft, of
d)
waar de gevolgen van een ongeval op zee ernstige schade aangebracht hebben of gedreigd hebben toe te brengen hetzij aan de staat zelf hetzij aan de kunstmatige eilanden, installaties of werken waarover hij rechtsrechtsbevoegdheid heeft, of
e)
waarvan een ongeval op zee het leven gekost heeft of ernstige verwondingen heeft toegebracht aan onderdanen van deze staat, of
f)
die over belangrijke informatie beschikt die nuttig kan zijn voor het onderzoek, of
g)
een lidstaat van de Europese Unie die laatst werd aangedaan door een ro-ro-veerboot of een hogesnelheidspassagiersvaartuig, betrokken bij een ongeval of incident op zee buiten de territoriale wateren van de lidstaten van de Europese Unie;
h)
die, om welke andere reden ook, belangen doet gelden die belangrijk worden geacht door de voor het onderzoek verantwoordelijke staat;
12°
“De staat die het onderzoek leidt”: de staat die de verantwoordelijkheid voor het onderzoek opneemt in overeenstemming met het onderling akkoord tussen de staten die een bijzonder belang hebben;
13°
“VDR”: een reisgegevensrecorder die bij een eventueel onderzoek informatie moet kunnen verschaffen en moet voldoen aan de prestatienormen van resolutie A.861 (20) van de algemene vergadering van de IMO van 27 november 1997 en aan de keuringsnormen van IEC-norm nr. 61996;
14°
“Aangewezen onderzoeker”: één of meerdere personen die over de vereiste kwalificaties beschikken en aangewezen zijn om het onderzoek van het ongeval of het incident op zee uit te voeren;
15°
“Gevolmachtigde vertegenwoordiger”: persoon die op grond van zijn kwalificaties door een staat die een bijzonder belang heeft, is aangesteld om deel te nemen aan een door een andere staat geleid onderzoek;
16°
“Autonome cel”: de autonome cel voor onderzoek van ongevallen en incidenten op zee;
17°
“Veiligheidsaanbeveling”: een voorstel van de autonome cel op basis van de uit het technisch onderzoek voortvloeiende informatie met het oog op het voorkomen van ongevallen en incidenten op zee;
18°
“Rederij”: een maatschappij die één of meer ro-ro-veerboten exploiteert waarvoor een conformiteitsdocument is afgegeven overeenkomstig artikel 5, lid 2, van verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad van 8 december 1995 betreffende een veiligheidsbeleid voor ro-ro-passagiersschepen of een maatschappij die hogesnelheidspassagiersvaartuigen of andere schepen exploiteert waarvoor een conformiteitsdocument is afgegeven overeenkomstig voorschrift IX/4 van het SOLAS-verdrag van 1974, in de versie die van kracht is;
19°
“de Minister”: de minister tot wiens bevoegdheid de maritieme zaken en de scheepvaart behoren.