Meer info
     

04/08/1981 Politie- en scheepvaartreglement voor de Belgische territoriale zee
Koninklijk besluit van 4 augustus 1981 houdende politie- en scheepvaartreglement voor de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust

Hoofdstuk V Overheidsmaatregelen

Wetshistoriek
Hoofdstuk V (art. 34-36) (voorheen hoofdstuk IV (art. 27-29)) vernummerd bij art. 3 K.B. 9 februari 1996 (B.S., 23 maart 1996), met ingang van 13 september 1995 (art. 6).

Artikel 34

§ 1

Wanneer een vaartuig onvoldoende gemeerd is of de doorvaart kan hinderen, telkens als in de havens of op de reden van de Belgische kust werken van openbaar nut uitgevoerd of de vrijheid en de veiligheid van de scheepvaart verzekerd dienen te worden, zijn de ambtenaren of bedienden van de overheid gemachtigd aan de eigenaars, exploitanten, kapiteins of schippers, de maatregelen op te leggen welke zij nodig achten zelfs dan wanneer die niet bij de reglementen zijn voorzien.

§ 2

De ambtenaren en bedienden van de overheid zijn gemachtigd de maatregelen op te leggen welke zij nodig achten om de waterafvoer te vergemakkelijken of het vaarwater te vrijwaren.

§ 3

De eigenaars, exploitanten, kapiteins of schippers moeten de krachtens de paragrafen 1 en 2 opgelegde maatregelen onmiddellijk opvolgen. Doen zij dat niet of zijn zij afwezig, dan kunnen de opgelegde maatregelen ambtshalve worden uitgevoerd.

§ 4

De kapiteins, schippers en gebruikers van vaartuigen zijn gehouden tot inachtneming, wat de scheepvaart betreft, van alle door de overheid medegedeelde berichten, inzonderheid de berichten aan zeevarenden of de dringende berichten aan zeevarenden en, wat de veiligheid van de niet aan het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdend zeevaartinspectiereglement onderworpen vaartuigen betreft, van de maatregelen opgelegd door de ambtenaren en bedienden van de overheid.
Wetshistoriek
Vernummerd bij art. 3 K.B. 9 februari 1996 (B.S., 23 maart 1996), met ingang van 13 september 1995 (art. 6).

Artikel 35

§ 1

Wanneer een vaartuig onvoldoende gemeerd is of derwijze ligt dat het gevaar oplevert voor de kunstwerken van de havens of van de kust, of wanneer het dreigt te zinken, zijn de ambtenaren of bedienden van de overheid gemachtigd aan de eigenaars, exploitanten, kapiteins of schippers de maatregelen op te leggen welke zij nodig achten zelfs dan wanneer die niet bij de reglementen zijn voorzien.

§ 2

De eigenaars, exploitanten, kapiteins of schippers moeten de krachtens paragraaf 1 opgelegde maatregelen onmiddelijk volgen. Doen zij dat niet of zijn zij afwezig, dan kunnen de opgelegde maatregelen ambtshalve worden uitgevoerd.

§ 3

De ambtenaren of bedienden van de overheid hebben het recht de meertouwen van de gemeerde vaartuigen los te maken of te kappen wanneer zij die maatregel noodzakelijk achten.
Wetshistoriek
Vernummerd bij art. 3 K.B. 9 februari 1996 (B.S., 23 maart 1996), met ingang van 13 september 1995 (art. 6).

Artikel 36

De maatregelen opgelegd door de ambtenaren of bedienden van de overheid, overeenkomstig dit reglement, worden uitgevoerd op kosten en risico van de eigenaars, exploitanten, kapiteins of schippers.
Wetshistoriek
Vernummerd bij art. 3 K.B. 9 februari 1996 (B.S., 23 maart 1996), met ingang van 13 september 1995 (art. 6).