Meer info
     

08/06/1867 Strafwetboek
Strafwetboek van 8 juni 1867

Hoofdstuk I Aanslag op en samenspanning tegen de Koning, de koninklijke familie en de regeringsvorm

Artikel 101
De aanslag op het leven of op de persoon van de Koning wordt gestraft met [levenslange opsluiting].
De aanslag op de persoon van de Koning wordt gestraft met [opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar], indien hij geen schending van zijn vrijheid ten gevolge heeft en hem noch bloedstorting, noch verwonding, noch ziekte veroorzaakt.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 15 W. 10 juli 1996 (B.S., 1 augustus 1996) en bij art. 17 W. 23 januari 2003 (B.S., 13 maart 2003 (eerste uitg.)), met ingang van 13 maart 2003 (art. 128).

Artikel 102
[De aanslag op het leven van de vermoedelijke troonopvolger wordt gestraft met levenslange opsluiting.
De aanslag op zijn persoon wordt gestraft met opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar.
De aanslag op zijn persoon wordt gestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar indien hij geen schending van zijn vrijheid tot gevolg heeft en bij hem noch bloedstorting, noch verwonding, noch ziekte veroorzaakt.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 18 W. 23 januari 2003 (B.S., 13 maart 2003 (eerste uitg.)), met ingang van 13 maart 2003 (art. 128).

Artikel 103
De aanslag op het leven van de Koningin, van 's Konings bloed- en aanverwanten in de rechte lijn, van 's Konings broeders die de staat van Belg hebben, op het leven van de Regent, of op het leven van de ministers die, in de gevallen bij de Grondwet bepaald, de grondwettelijke macht van de Koning uitoefenen, wordt altijd gestraft zoals het voltooide feit.
[De aanslag op hun persoon wordt gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar; hij wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar indien hij geen schending van hun vrijheid ten gevolge heeft en bij hen noch bloedstorting, noch verwonding, noch ziekte veroorzaakt.]
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 19 W. 23 januari 2003 (B.S., 13 maart 2003 (eerste uitg.)), met ingang van 13 maart 2003 (art. 128).

Artikel 104
De aanslag ondernomen met het oogmerk om hetzij de regeringsvorm of de orde van troonopvolging te vernietigen of te veranderen, hetzij de burgers of de inwoners de wapens te doen opnemen tegen het koninklijk gezag, de Wetgevende Kamers of een daarvan, wordt gestraft met [hechtenis van twintig jaar tot dertig jaar].
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 20 W. 23 januari 2003 (B.S., 13 maart 2003 (eerste uitg.)), met ingang van 13 maart 2003 (art. 128).

Artikel 105
Aanslag bestaat zodra er strafbare poging is.

Artikel 106
De samenspanning tegen het leven of tegen de persoon van de Koning wordt gestraft met [opsluiting] van vijftien jaar tot twintig jaar, indien er een daad op gevolgd is om de uitvoering ervan voor te bereiden, en met [opsluiting] van tien jaar tot vijftien jaar in het tegenovergestelde geval.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 21 W. 23 januari 2003 (B.S., 13 maart 2003 (eerste uitg.)), met ingang van 13 maart 2003 (art. 128).

Artikel 107
[Samenspanning tegen het leven of tegen de persoon van de vermoedelijke troonopvolger wordt gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar indien er een daad op gevolgd is om de uitvoering ervan voor te bereiden, en met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar in het tegenovergestelde geval.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 22 W. 23 januari 2003 (B.S., 13 maart 2003 (eerste uitg.)), met ingang van 13 maart 2003 (art. 128).

Artikel 108
De samenspanning tegen het leven of tegen de persoon, hetzij van de in artikel 103 genoemde leden van de koninklijke familie, hetzij van de Regent, hetzij van de ministers die de grondwettelijke macht van de Koning uitoefenen, wordt gestraft met [opsluiting van vijf jaar tot tien jaar].
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 23 W. 23 januari 2003 (B.S., 13 maart 2003 (eerste uitg.)), met ingang van 13 maart 2003 (art. 128).

Artikel 109
De samenspanning gesmeed met het oogmerk om een der in artikel 104 vermelde doeleinden te bereiken, wordt gestraft met hechtenis van tien jaar tot vijftien jaar, indien enige daad is gepleegd om de uitvoering ervan voor te bereiden, en met hechtenis van vijf jaar tot tien jaar in het tegenovergestelde geval.

Artikel 110
Samenspanning bestaat zodra verscheidene personen samen het besluit hebben genomen om te handelen.

Artikel 111
Het voorstel dat wordt gedaan, maar niet aangenomen, om een samenspanning te smeden tegen het leven of tegen de persoon van de Koning, van de vermoedelijke troonopvolger, van de in artikel 103 genoemde leden van de koninklijke familie, van de Regent of van de ministers die de grondwettelijke macht van de Koning uitoefenen, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar.
De schuldige [...] kan bovendien worden veroordeeld tot ontzetting van rechten overeenkomstig artikel 33.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 31 W. 9 april 1930 (B.S., 11 mei 1930), zelf gewijzigd bij art. 1 W. 1 juli 1964 (B.S., 17 juli 1964).

Artikel 112
Hij die heel alleen het besluit neemt om een aanslag te plegen op het leven of op de persoon van de Koning, van de vermoedelijke troonopvolger, van de in artikel 103 genoemde leden van de koninklijke familie, van de Regent of van de ministers die de grondwettelijke macht van de Koning uitoefenen, wordt gestraft met [opsluiting van vijf jaar tot tien jaar], indien hij een daad heeft gepleegd om de uitvoering ervan voor te bereiden.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 23 W. 23 januari 2003 (B.S., 13 maart 2003 (eerste uitg.)), met ingang van 13 maart 2003 (art. 128).