Meer info
     

08/06/1867 Strafwetboek
Strafwetboek van 8 juni 1867

Hoofdstuk IV Valsheid in geschriften, in informatica en in telegrammen

Wetshistoriek
Opschrift vervangen bij art. 2 W. 28 november 2000 (B.S., 3 februari 2001).
Artikel 193
Valsheid in [geschriften, in informatica of in telegrammen], met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, wordt gestraft overeenkomstig de volgende artikelen.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 3 W. 28 november 2000 (B.S., 3 februari 2001).
Afdeling I Valsheid in authentieke en openbare geschriften, in handels- of bankgeschriften en in private geschriften
Artikel 194
Ieder openbaar officier of ambtenaar die in de uitoefening van zijn bediening valsheid pleegt,
Hetzij door valse handtekeningen,
Hetzij door vervalsing van akten, geschriften of handtekeningen,
Hetzij door onderschuiving van personen,
Hetzij door geschriften, in openbare registers of andere openbare akten na het opmaken of het afsluiten ervan gesteld of ingevoegd,
Wordt gestraft met [opsluiting] van tien jaar tot vijftien jaar.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 48 W. 23 januari 2003 (B.S., 13 maart 2003 (eerste uitg.)), met ingang van 13 maart 2003 (art. 128).

Artikel 195
Met [opsluiting] van tien jaar tot vijftien jaar wordt gestraft ieder openbaar officier of ambtenaar die bij het opmaken van akten van zijn ambt het wezen of de omstandigheden ervan vervalst,
Hetzij door andere overeenkomsten te schrijven dan die welke de partijen hebben opgegeven of gedicteerd,
Hetzij door als waar op te nemen, feiten die het niet zijn.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 48 W. 23 januari 2003 (B.S., 13 maart 2003 (eerste uitg.)), met ingang van 13 maart 2003 (art. 128).

Artikel 196
Met [opsluiting van vijf jaar tot tien jaar] worden gestraft de andere personen die in authentieke en openbare geschriften valsheid plegen en alle personen die in handels- of bankgeschriften of in private geschriften valsheid plegen,
Hetzij door valse handtekeningen,
Hetzij door namaking of vervalsing van geschriften of handtekeningen,
Hetzij door overeenkomsten, beschikkingen, verbintenissen of schuldbevrijdingen valselijk op te maken of achteraf in de akten in te voegen,
Hetzij door toevoeging of vervalsing van bedingen, verklaringen of feiten die deze akten ten doel hadden op te nemen of vast te stellen.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 49 W. 23 januari 2003 (B.S., 13 maart 2003 (eerste uitg.)), met ingang van 13 maart 2003 (art. 128).

Artikel 197
In alle gevallen in deze afdeling vermeld, wordt hij die gebruik maakt van de valse akte of van het valse stuk, gestraft alsof hij de dader van de valsheid was.
Afdeling II Valsheid in reispassen, machtigingen om wapens te dragen, arbeidsboekjes, reisorders en getuigschriften
Artikel 198
Hij die een reispas, [een document bedoeld in de wapenwet] of een arbeidsboekje namaakt of vervalst, of gebruik maakt van een reispas, [een document bedoeld in de wapenwet] of een arbeidsboekje, die nagemaakt of vervalst zijn, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 39 W. 8 juni 2006 (B.S., 9 juni 2006 (derde uitg.)), met ingang van 9 juni 2006 (art. 49).

Artikel 199
Hij die in een reispas, [een document bedoeld in de wapenwet] of een arbeidsboekje een verdichte naam aanneemt of als getuige meewerkt om die stukken op de verdichte naam te doen afgeven, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 39 W. 8 juni 2006 (B.S., 9 juni 2006 (derde uitg.)), met ingang van 9 juni 2006 (art. 49).

Artikel 199bis
Wordt gestraft met gevangenisstraf van 8 dagen tot 6 maanden en met geldboete van 26 [euro] tot 500 [euro] of met één van die straffen alleen:
hij die, met een bedrieglijk opzet, een paspoort, reisdocument, identiteitskaart of een als zodanig geldend bescheid alsmede de formulieren die voor de afgifte ervan dienen, gebruikt, afstaat aan of aanneemt van derden of de daarin opgelegde verbodsbepalingen en beperkende voorwaarden niet eerbiedigt;
hij die, binnen de gestelde termijn, geen gevolg geeft aan een beslissing tot intrekking van een paspoort of een als dusdanig geldend bescheid, uitgaande van de bevoegde overheid.]
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 15 W. 14 augustus 1974 (B.S., 21 december 1974) en gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9).

Artikel 200
Met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar wordt gestraft hij die een reisorder valselijk opmaakt, namaakt of vervalst of van een valselijk opgemaakte, nagemaakte of vervalste reisorder gebruik maakt.

Artikel 201
Hij die zich door een openbaar officier een reisorder op een verdichte naam of met aanwijzing van een valse hoedanigheid doet afgeven, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar.

Artikel 202
De openbare officier die een reispas, [een document bedoeld in de wapenwet], een arbeidsboekje, een reisorder afgeeft aan iemand die hij niet kent, zonder diens naam en hoedanigheid door twee hem bekende burgers te doen bevestigen, wordt gestraft met geldboete van zesentwintig [euro] tot tweehonderd [euro].
Indien de openbare officier, bij de afgifte van die stukken, wist dat de naam of de hoedanigheid verdicht was, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar.
Hij wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar, indien hij zich daartoe heeft laten bewegen door giften of beloften.
In de twee laatste gevallen kan hij bovendien worden veroordeeld tot ontzetting van rechten overeenkomstig artikel 33.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9) en bij art. 39 W. 8 juni 2006 (B.S., 9 juni 2006 (derde uitg.)), met ingang van 9 juni 2006 (art. 49).

Artikel 203
Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar wordt gestraft hij die, om zich zelf of een ander te bevrijden van een wettelijk verschuldigde dienst of van enige andere door de wet opgelegde verplichting, een getuigschrift van ziekte of gebrek valselijk opmaakt, hetzij onder de naam van een geneesheer, een heelkundige of een ander officier van gezondheid, hetzij onder welke naam ook, met valselijk toevoegen van een van die hoedanigheden.

Artikel 204
Ieder geneesheer, heelkundige of ander officier van gezondheid die, om iemand te bevoordelen, valselijk het bestaan bevestigt van ziekten of gebreken waarvoor vrijstelling kan worden verleend van een wettelijk verschuldigde dienst of van enige andere door de wet opgelegde verplichting, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar.
Indien hij zich daartoe heeft laten bewegen door giften of beloften, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar; hij kan bovendien worden veroordeeld tot ontzetting van rechten overeenkomstig artikel 33.

Artikel 205
Hij die onder de naam van een openbaar officier of ambtenaar valselijk een getuigschrift opmaakt van goed gedrag, behoeftigheid of andere omstandigheden geschikt om de welwillendheid van het openbaar gezag of van bijzondere personen op te wekken voor de daarin aangewezen persoon, of hem indienststelling, krediet of hulpbetoon te verschaffen, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar.
Indien het getuigschrift valselijk opgemaakt wordt onder de naam van een bijzondere persoon, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden.

Artikel 206
Zij die onder de naam van een openbaar officier of ambtenaar valselijk getuigschriften van welke aard ook opmaken die openbare of private belangen kunnen schaden, worden gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en zij kunnen bovendien worden veroordeeld tot ontzetting van rechten overeenkomstig artikel 33.
Indien het getuigschrift valselijk opgemaakt wordt onder de naam van een bijzondere persoon, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van twee maanden tot een jaar.

Artikel 207
Hij die een getuigschrift vervalst en hij die zich bedient van een vervalst getuigschrift, van een vals getuigschrift of van een getuigschrift dat in de omstandigheden, omschreven in de artikelen 203, 204, 205 en 206 valselijk is opgemaakt, worden gestraft met de straffen bij die artikelen gesteld en naar de onderscheidingen aldaar gemaakt.

Artikel 208
Ieder openbaar officier of ambtenaar die in de uitoefening van zijn bediening een vals getuigschrift afgeeft, een getuigschrift vervalst of van een vals of vervalst getuigschrift gebruik maakt, wordt gestraft met [opsluiting van vijf jaar tot tien jaar].
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 49 W. 23 januari 2003 (B.S., 13 maart 2003 (eerste uitg.)), met ingang van 13 maart 2003 (art. 128).

Artikel 209
Zij die als getuige meewerken om door een openbare overheid een vals getuigschrift te doen afgeven, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar.
Indien zij zich door giften of beloften hebben laten omkopen, worden zij gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en kunnen zij worden veroordeeld tot ontzetting van rechten overeenkomstig artikel 33.

Artikel 210
[Hij die bij de wet krachtens deze wet gelast is betreffende het herbergen van reizigers een register of kaarten te houden en deze personen wetens op valse namen inschrijft, of dit register of deze kaarten op enige andere wijze vervalst, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 3 W. 17 december 1963 (B.S., 26 mei 1965).
Afdeling IIbis Valsheid in informatica
Wetshistoriek
Afdeling IIbis (art. 210bis) ingevoegd bij art. 4 W. 28 november 2000 (B.S., 3 februari 2001).
Artikel 210bis

§ 1

Hij die valsheid pleegt, door gegevens die worden opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een informaticasysteem, in te voeren in een informaticasysteem, te wijzigen, te wissen of met enig ander technologisch middel de mogelijke aanwending van gegevens in een informaticasysteem te veranderen, waardoor de juridische draagwijdte van dergelijke gegevens verandert, wordt gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig [euro] tot honderdduizend [euro] of met een van die straffen alleen.

§ 2

Hij die, terwijl hij weet dat aldus verkregen gegevens vals zijn, hiervan gebruik maakt, wordt gestraft alsof hij de dader van de valsheid was.

§ 3

Poging tot het plegen van het misdrijf, bedoeld in § 1, wordt gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met geldboete van zesentwintig [euro] tot vijftigduizend [euro] of met een van die straffen alleen.

§ 4

De straffen bepaald in de §§ 1 tot 3 worden verdubbeld indien een overtreding van een van die bepalingen wordt begaan binnen vijf jaar na de uitspraak houdende veroordeling wegens een van die strafbare feiten of wegens een van de strafbare feiten bedoeld in de artikelen 259bis, 314bis, 504quater of in titel IXbis.]
Wetshistoriek
§§ 1 en 3 gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9).
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 4 W. 28 november 2000 (B.S., 3 februari 2001).
Afdeling III Valsheid in telegrammen
Artikel 211
Ambtenaren, bedienden en aangestelden bij een telegraafdienst die in de uitoefening van hun bediening valsheid plegen door telegrammen valselijk op te maken of te vervalsen, worden gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar.

Artikel 212
Hij die van het vals telegram gebruik maakt, wordt gestraft alsof hij de dader van de valsheid was.