Met [opsluiting] van tien jaar tot vijftien jaar wordt gestraft ieder openbaar officier of ambtenaar die bij het opmaken van akten van zijn ambt het wezen of de omstandigheden ervan vervalst,
Hetzij door andere overeenkomsten te schrijven dan die welke de partijen hebben opgegeven of gedicteerd,
Hetzij door als waar op te nemen, feiten die het niet zijn.
Gewijzigd bij art. 48 W. 23 januari 2003 (B.S., 13 maart 2003 (eerste uitg.)), met ingang van 13 maart 2003 (art. 128).