Meer info
     

08/06/1867 Strafwetboek
Strafwetboek van 8 juni 1867

Hoofdstuk II Aanmatiging van macht door administratieve en rechterlijke overheden

Artikel 237
Met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro] worden gestraft, en tot ontzetting, voor een duur van vijf jaar tot tien jaar, van de rechten genoemd in de eerste drie nummers van [artikel 31, eerste lid] kunnen worden veroordeeld:
[De leden en leden-assessoren van de hoven en rechtbanken, officieren van de gerechtelijke politie], die zich in de uitoefening van de wetgevende macht inmengen, hetzij door verordeningen te maken die wetgevende bepalingen inhouden, hetzij door de uitvoering van een of meer wetten te stuiten of te schorsen, hetzij door te beraadslagen over de vraag of die wetten zullen worden uitgevoerd;
[De leden en leden-assessoren van de hoven en rechtbanken, officieren van de gerechtelijke politie], die hun macht overschrijden door zich in te mengen in zaken welke tot de bevoegdheid van de administratieve overheid behoren, hetzij door verordeningen betreffende die zaken te maken, hetzij door de uitvoering te verbieden van de bevelen die van het bestuur uitgaan.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 3 (art. 139, § 1) W. 10 oktober 1967 (B.S., 31 oktober 1967), bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9) en bij art. 12 Wet 14 april 2009 (BS 15 april 2009 (ed. 3)), met ingang van 15 april 2009 (art. 70).

Artikel 238
[Rechters en assessoren in sociale zaken of handelszaken] die in een geschil waarbij een administratieve overheid betrokken is, vonnis wijzen ondanks het door die overheid wettelijk opgeworpen conflict en vóór de beslissing van het Hof van Cassatie, worden ieder met geldboete van zesentwintig [euro] tot vijfhonderd [euro] gestraft.
Ambtenaren van het openbaar ministerie die met het oog op dat vonnis vorderingen doen of conclusie nemen, worden gestraft met dezelfde straf.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 3 (art. 139, § 2) W. 10 oktober 1967 (B.S., 31 oktober 1967) en bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9).

Artikel 239
Provinciegouverneurs, arrondissementscommissarissen, burgemeesters en leden van bestuurslichamen, die zich inmengen in de uitoefening van de wetgevende macht, zoals in artikel 237, § 2, is omschreven, of die zich aanmatigen besluiten te nemen, strekkende tot het uitvaardigen van enig bevel of verbod aan hoven of rechtbanken, worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro].
Zij kunnen bovendien worden veroordeeld tot ontzetting, voor vijf jaar tot tien jaar, van de rechten genoemd in de eerste drie nummers van [artikel 31, eerste lid].
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9) en bij art. 13 Wet 14 april 2009 (BS 15 april 2009 (ed. 3)), met ingang van 15 april 2009 (art. 70).