[Hij die, hetzij mondeling, hetzij bij een naamloos of ondertekend geschrift [hetzij door welke gedraging ook], wetens en willens een vals bericht geeft over het bestaan van gevaar voor een aanslag op personen of eigendommen, waarop een criminele straf gesteld is, wordt gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar en met geldboete van vijftig tot driehonderd [euro].]
Vervangen bij art. 2 W. 4 juli 1972 (B.S., 29 juli 1972) en gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9) en bij art. 2 W. 4 april 2003 (B.S., 5 mei 2003 (tweede uitg.)).