[Hij die iemand door gebaren of zinnebeelden bedreigt met een aanslag op personen of eigendommen, waarop een criminele straf gesteld is, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van zesentwintig [euro] tot honderd [euro].]
Vervangen bij art. 3 W. 4 juli 1972 (B.S., 29 juli 1972) en gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9).