[Met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar wordt gestraft hij die een kind met een ander kind verwisselt of aan een vrouw een kind toeschrijft waarvan zij niet is bevallen.
Met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar wordt gestraft hij die het bewijs van de burgerlijke staat van een kind vernietigt of het opmaken ervan verhindert.
Dezelfde straf wordt toegepast op hen die opdracht geven om de in de vorige leden vermelde feiten te plegen, indien die opdracht is uitgevoerd.]
Vervangen bij art. 5 W. 28 november 2000 (B.S., 17 maart 2001 (tweede uitg.)).
Impliciet gewijzigd bij art. 3 W. 10 juli 1996 (B.S., 1 augustus 1996).