Meer info
     

08/06/1867 Strafwetboek
Strafwetboek van 8 juni 1867

Artikel 377

[De straffen zullen worden vastgesteld als bepaald bij het tweede tot zesde lid:
als de schuldige een bloedverwant in de opgaande lijn of de adoptant van het slachtoffer, een bloedverwant in de rechte nederda-lende lijn van het slachtoffer dan wel van een broer of zus van het slachtoffer is;
als de schuldige hetzij de broer of de zus van het minderjarige slachtoffer is dan wel iedere andere persoon die een gelijkaardige positie heeft in het gezin, hetzij onverschillig welke persoon die gewoonlijk of occasioneel met het slachtoffer samenwoont en die over het slachtoffer gezag heeft;
als de schuldige tot degenen behoort die over het slachtoffer gezag hebben; als hij misbruik heeft gemaakt van het gezag of de faciliteiten die zijn functies hem verlenen; als hij arts, heelkundige, verloskundige of officier van gezondheid is aan wie het kind of iedere andere in artikel 376, derde lid, bedoelde kwetsbare persoon ter verzorging was toevertrouwd;
als de schuldige, wie hij ook zij, in de artikelen 373, 375 en 376 bedoelde gevallen door een of meer personen werd geholpen bij de uitvoering van de misdaad of het wanbedrijf.
]
[In de gevallen van artikel 372, eerste lid, en van artikel 373, tweede lid, is de straf [opsluiting] van tien jaar tot vijftien jaar;]
[...]
[In het geval van artikel 373, eerste lid, wordt het minimum van de gevangenisstraf verdubbeld;]
[In de gevallen van artikel 373, derde lid, 375, vierde lid, en 376, derde lid, bedraagt de [opsluiting] ten minste twaalf jaar;]
[In het geval van artikel 375, eerste lid, bedraagt de opsluiting ten minste zeven jaar;]
[In de gevallen van [artikel 375, vijfde en zesde lid, en van artikel 376, tweede lid] bedraagt de [opsluiting] ten minste zeventien jaar.]
[...]
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 52 W. 15 mei 1912 (B.S., 27-29 mei 1912), bij art. 2, 1°, 3° en 4° W. 14 mei 1937 (B.S., 17-19 mei 1937), bij art. 2 W. 18 juni 1985 (B.S., 8 augustus 1985), bij art. 3 W. 4 juli 1989 (B.S., 18 juli 1989), bij art. 10 W. 28 november 2000 (B.S., 17 maart 2001 (tweede uitg.)) en bij art. 6 Wet 26 november 2011 (BS 23 januari 2012).
Voorgeschiedenis
Impliciet gewijzigd bij art. 3 W. 10 juli 1996 (B.S., 1 augustus 1996).