Meer info
     

08/06/1867 Strafwetboek
Strafwetboek van 8 juni 1867

Artikel 380

[§ 1

Met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar en met geldboete van vijfhonderd [euro] tot vijfentwintigduizend [euro] wordt gestraft:
hij die, ten einde eens anders driften te voldoen, een meerderjarige zelfs met zijn toestemming, aanwerft, meeneemt, wegbrengt of bij zich houdt met het oog op het plegen van ontucht of prostitutie;
hij die een huis van ontucht of prostitutie houdt;
hij die kamers of enige andere ruimte verkoopt, verhuurt of ter beschikking stelt met het oog op prostitutie met de bedoeling een abnormaal profijt te realiseren;
hij die, op welke manier ook, eens anders ontucht of prostitutie exploiteert.

§ 2

Poging tot de in § 1 bedoelde misdrijven wordt gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met geldboete van honderd [euro] tot vijfduizend [euro].

§ 3

Met [opsluiting] van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van vijfhonderd [euro] tot vijftigduizend [euro] wordt gestraft het plegen van de in § 1 bedoelde misdrijven wanneer de dader daarbij:
direct of indirect gebruikt maakt van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige andere vorm van dwang;
of misbruik maakt van [de kwetsbare toestand waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onwaardigheid].

§ 4

Met [opsluiting] van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van duizend [euro] tot honderdduizend [euro] wordt gestraft:
hij die, ten einde eens anders driften te voldoen, rechtstreeks of via een tussenpersoon, een minderjarige [...], zelfs met zijn toestemming aanwerft, meeneemt, wegbrengt of bij zich houdt met het oog op het plegen van ontucht of prostitutie;
hij die, rechtstreeks of via een tussenpersoon, een huis van ontucht of prostitutie houdt waar minderjarigen prostitutie of ontucht plegen;
hij die kamers of enige andere ruimte verkoopt, verhuurt of ter beschikking stelt van een minderjarige met het oog op ontucht of prostitutie met de bedoeling een abnormaal profijt te realiseren;
hij die, op welke manier ook, de ontucht of prostitutie van een minderjarige [...] exploiteert;
[hij die door de overhandiging, het aanbod of de belofte van een materieel of financieel voordeel ontucht of prostitutie van een minderjarige heeft verkregen.]

§ 5

De misdrijven bedoeld in § 4 worden gestraft met [opsluiting] van vijftien jaar tot twintig jaar en met geldboete van duizend [euro] tot honderdduizend [euro] als zij ten aanzien van een minderjarige [onder de zestien jaar] worden gepleegd.]

[§ 6

Hij die ontucht of prostitutie van een minderjarige bijwoont, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van honderd [euro] tot tweeduizend [euro].]

[§ 7

De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.
]
Wetshistoriek
Oorspronkelijk art. 380bis vervangen bij art. 3 W. 13 april 1995 (B.S., 25 april 1995, err., B.S., 17 juni 1995, err., B.S., 6 juli 1995) en vernummerd tot art. 380 bij art. 14 W. 28 november 2000 (B.S., 17 maart 2001 (tweede uitg.)).
§ 1 gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9).
§ 2 gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9).
§ 3, enig lid:
inleidende bepaling gewijzigd bij art. 14, 1° W. 28 november 2000 (B.S., 17 maart 2001 (tweede uitg.)) en bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9);
2° gewijzigd bij art. 8 Wet 26 november 2011 (BS 23 januari 2012).
§ 4, enig lid:
inleidende bepaling gewijzigd bij art. 14, 1° W. 28 november 2000 (B.S., 17 maart 2001 (tweede uitg.)) en bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9);
1° gewijzigd bij art. 14, 2° W. 28 november 2000 (B.S., 17 maart 2001 (tweede uitg.));
4° gewijzigd bij art. 14, 2° W. 28 november 2000 (B.S., 17 maart 2001 (tweede uitg.));
5° ingevoegd bij art. 14, 3° W. 28 november 2000 (B.S., 17 maart 2001 (tweede uitg.)).
§ 5 gewijzigd bij art. 14, 4° W. 28 november 2000 (B.S., 17 maart 2001 (tweede uitg.)) en bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9).
§ 6 ingevoegd bij art. 14, 5° W. 28 november 2000 (B.S., 17 maart 2001 (tweede uitg.)) en gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9).
§ 7 ingevoegd bij art. 2 Wet 24 juni 2013 (BS 23 juli 2013).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 2, I W. 21 augustus 1948 (B.S., 13-14 september 1948) en impliciet gewijzigd bij art. 3 W. 10 juli 1996 (B.S., 1 augustus 1996)).