Meer info
     

08/06/1867 Strafwetboek
Strafwetboek van 8 juni 1867

Artikel 405quater

Wanneer een van de drijfveren van de misdaad of het wanbedrijf bestaat in de haat tegen, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon wegens diens zogenaamd ras, zijn huidskleur, zijn afkomst, zijn nationale of etnische afstamming, zijn nationaliteit, zijn geslacht, zijn geslachtsverandering, zijn seksuele geaardheid, zijn burgerlijke staat, zijn geboorte, zijn leeftijd, zijn fortuin, zijn geloof of levensbeschouwing, zijn huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, zijn taal, zijn politieke overtuiging, zijn syndicale overtuiging, een fysieke of genetische eigenschap of zijn sociale afkomst, zijn de straffen de volgende:
in de in artikel 393 bedoelde gevallen is de straf levenslange opsluiting
in de in de artikelen 398, 399, 405 en 405bis, 1° tot 3°, bedoelde gevallen wordt de in voornoemde artikelen bedoelde maximale gevangenisstraf verdubbeld met een maximum van vijf jaar en de maximale geldboete verdubbeld met een maximum van vijfhonderd euro
in de in de artikelen 400, eerste lid, 402 en 405bis, 4°, bedoelde gevallen is de straf opsluiting van vijf jaar tot tien jaar
in de in de artikelen 400, tweede lid, 401, eerste lid, 403, 405bis, 5° en 9°, bedoelde gevallen is de straf opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar
in de in de artikelen 401, tweede lid, 405bis, 6°, 7° en 10°, bedoelde gevallen is de straf opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar
in de in de artikelen 404, 405bis, 8° en 11°, bedoelde gevallen is de straf opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 2 Wet 14 januari 2013 (BS 31 januari 2013 (ed. 1)).
Voorgeschiedenis
Ingevoegd bij art. 8 W. 25 februari 2003 (B.S., 17 maart 2003 (eerste uitg.)), vervangen bij art. 34 W. 10 mei 2007 (B.S., 30 mei 2007 (tweede uitg.)) en gewijzigd bij art. 110 Wet 30 december 2009 (BS 31 december 2009 (ed. 3)), met ingang van 31 december 2009 (art. 119).