08/06/1867 Strafwetboek
Strafwetboek van 8 juni 1867
Hoofdstuk II Onopzettelijk doden en onopzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel
Artikel 418
Schuldig aan onopzettelijk doden of aan onopzettelijk toebrengen van letsel is hij die het kwaad veroorzaakt door gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg, maar zonder het oogmerk om de persoon van een ander aan te randen.
Artikel 419
Hij die onopzettelijk iemands dood veroorzaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar en met geldboete van vijftig [euro] tot duizend [euro].
[Wanneer de doding het gevolg is van een verkeersongeval dan bedraagt de gevangenisstraf drie maanden tot vijf jaar en de geldboete 50 euro tot 2000 euro.]
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9) en bij art. 28 W. 20 juli 2005 (B.S., 11 augustus 2005), met ingang van 31 maart 2006 (art. 1 K.B. 22 maart 2006 (B.S., 27 maart 2006 (tweede uitg.))).
Artikel 419bis
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 34 W. 7 februari 2003 (B.S., 25 februari 2003), met ingang van 1 maart 2004 (art. 1, 1° K.B. 22 december 2003 (B.S., 31 december 2003 (tweede uitg.))) en opgeheven bij art. 30 W. 20 juli 2005 (B.S., 11 augustus 2005), met ingang van 31 maart 2006 (art. 1 K.B. 22 maart 2006 (B.S., 27 maart 2006 (tweede uitg.))).
Artikel 420
Indien het gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg alleen slagen of verwondingen ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft [met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden] en met geldboete van vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro] of met een van die straffen alleen.
[Wanneer de slagen of verwondingen het gevolg zijn van een verkeersongeval dan bedraagt de gevangenisstraf acht dagen tot een jaar en de geldboete 50 euro tot 1000 euro.]
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 1 W. 31 maart 1936 (B.S., 19 april 1936) en bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9) en bij art. 29 W. 20 juli 2005 (B.S., 11 augustus 2005), met ingang van 31 maart 2006 (art. 1 K.B. 22 maart 2006 (B.S., 27 maart 2006 (tweede uitg.))).
Artikel 420bis
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 61 W. 15 mei 1912 (B.S., 27-29 mei 1912) en opgeheven bij art. 30 W. 20 juli 2005 (B.S., 11 augustus 2005), met ingang van 31 maart 2006 (art. 1 K.B. 22 maart 2006 (B.S., 27 maart 2006 (tweede uitg.))).
Voorgeschiedenis
Ingevoegd bij art. 61 W. 15 mei 1912 (B.S., 27-29 mei 1912), gewijzigd bij art. 2 W. 31 maart 1936 (B.S., 19 april 1936), opgeheven bij art. 52 W. 28 november 2000 (B.S., 17 maart 2001 (tweede uitg.)) en opnieuw opgenomen bij art. 35 W. 7 februari 2003 (B.S., 25 februari 2003), met ingang van 1 maart 2004 (art. 1, 1° K.B. 22 december 2003 (B.S., 31 december 2003 (tweede uitg.))).
Artikel 421
Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig [euro] tot tweehonderd [euro] of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die onopzettelijk bij een ander een ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid veroorzaakt door hem stoffen toe te dienen, die de dood kunnen teweegbrengen of de gezondheid zwaar kunnen schaden.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9).
Artikel 422
Wanneer zich een treinongeval voordoet, dat de personen die zich in de trein bevinden, in gevaar kan brengen, wordt hij die onopzettelijk de oorzaak ervan is, gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot twee maanden en met geldboete van zesentwintig [euro] tot tweehonderd [euro] of met een van die straffen alleen.
Indien het ongeval enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van een maand tot drie jaar en met geldboete van vijftig [euro] tot driehonderd [euro].
Indien het ongeval de dood van een persoon ten gevolge heeft, is de gevangenisstraf zes maanden tot vijf jaar en de geldboete honderd [euro] tot zeshonderd [euro].
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9).
Enkele gevallen van schuldig verzuim
Wetshistoriek
Opschrift (art. 422bis, 422ter) ingevoegd bij art. 1 W. 6 januari 1961 (B.S., 14 januari 1961).
Artikel 422bis
Met gevangenisstraf van acht dagen tot [een jaar] en met geldboete van vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro] of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan iemand die in groot gevaar verkeert, hetzij hij zelf diens toestand heeft vastgesteld, hetzij die toestand hem is beschreven door degenen die zijn hulp inroepen.
Voor het misdrijf is vereist dat de verzuimer kon helpen zonder ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen. Heeft de verzuimer niet persoonlijk het gevaar vastgesteld waarin de hulpbehoevende verkeerde, dan kan hij niet worden gestraft, indien hij op grond van de omstandigheden waarin hij werd verzocht te helpen, kon geloven dat het verzoek niet ernstig was of dat er gevaar aan verbonden was.
[De straf bedoeld in het eerste lid wordt op twee jaar gebracht indien de persoon die in groot gevaar verkeert, minderjarig is [of een persoon is van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was].]]
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 4 W. 13 april 1995 (B.S., 25 april 1995), bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9) en bij art. 16 Wet 26 november 2011 (BS 23 januari 2012).
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 1 W. 6 januari 1961 (B.S., 14 januari 1961).
Artikel 422ter
Met de straffen in het vorige artikel bepaald wordt gestraft hij die, hoewel hij in staat is het te doen zonder ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen, weigert of nalaat aan iemand die in gevaar verkeert, de hulp te bieden waartoe hij wettelijk wordt opgevorderd; hij die, hoewel daartoe in staat, weigert of nalaat het werk of de dienst te doen of de hulp te verlenen waartoe hij wordt opgevorderd bij ongeval, beroering, schipbreuk, overstroming, brand of andere rampen, evenals in geval van roverij, plundering, ontdekking op heterdaad, vervolging door het openbaar geroep of van gerechtelijke tenuitvoerlegging.]
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 1 W. 6 januari 1961 (B.S., 14 januari 1961).
Artikel 422quater
[In de gevallen bepaald in de artikelen 422bis en 422ter kan het minimum van de bij die artikelen bepaalde correctionele straffen worden verdubbeld, wanneer een van de drijfveren van de misdaad of het wanbedrijf bestaat in de haat tegen, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon wegens diens zogenaamd ras, zijn huidskleur, zijn afkomst, zijn nationale of etnische afstamming, zijn nationaliteit, zijn geslacht, zijn seksuele geaardheid, zijn burgerlijke staat, zijn geboorte, zijn leeftijd, zijn fortuin, zijn geloof of levensbeschouwing, zijn huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, zijn taal, zijn politieke overtuiging, [zijn syndicale overtuiging,] een fysieke of genetische eigenschap of zijn sociale afkomst.]]
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 9 W. 25 februari 2003 (B.S., 17 maart 2003 (eerste uitg.)) en vervangen bij art. 35 W. 10 mei 2007 (B.S., 30 mei 2007 (tweede uitg.)) en gewijzigd bij art. 111 Wet 30 december 2009 (BS 31 december 2009 (ed. 3)), met ingang van 31 december 2009 (art. 119).