Meer info
     

08/06/1867 Strafwetboek
Strafwetboek van 8 juni 1867

Artikel 425

[§ 1

Zij die een minderjarige of [een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk of bekend was bij de pleger van de feiten en die] niet in staat is om in zijn onderhoud te voorzien, opzettelijk voedsel of verzorging onthouden, in dusdanige mate dat zijn gezondheid in het gedrang wordt gebracht, worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot drie jaar en met geldboete van zesentwintig [euro] tot driehonderd [euro] of met een van die straffen alleen.

§ 2

Indien het onthouden van voedsel of verzorging een ongeneeslijk lijkende ziekte, het volledige verlies van het gebruik van een orgaan of ernstige verminking ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar.

§ 3

Indien het opzettelijk onthouden van voedsel of verzorging, zonder het oogmerk om te doden, toch de dood ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar.]
Wetshistoriek
§ 1 gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9) en bij art. 21 Wet 26 november 2011 (BS 23 januari 2012).
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 31 W. 28 november 2000 (B.S., 17 maart 2001 (tweede uitg.)).