Opschrift ingevoegd bij art. 3 W. 10 augustus 2005 (B.S., 2 september 2005 (eerste uitg.)), met ingang van 2 september 2005 (art. 14) en gewijzigd bij art. 28 Wet 26 november 2011 (BS 23 januari 2012).
Opschrift ingevoegd bij art. 3 W. 10 augustus 2005 (B.S., 2 september 2005 (eerste uitg.)), met ingang van 2 september 2005 (art. 14).
Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 433quinquies, wordt eenieder die een minderjarige [of een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, duidelijk was of de dader bekend was,] rechtstreeks of via een tussenpersoon, aantrekt of gebruikt om, op één van de in artikel 66 bepaalde wijzen, een misdaad of een wanbedrijf te plegen, gestraft met de straffen bepaald voor die misdaad of dat wanbedrijf, waarvan het minimum van de vrijheidsstraf verhoogd wordt met één maand ingeval het maximum van de bepaalde gevangenisstraf één jaar is, met twee maanden wanneer het maximum twee jaar is, met drie maanden wanneer het maximum drie jaar is, met vijf maanden wanneer het maximum vijf jaar is en met twee jaar in het geval van tijdelijke opsluiting, en waarvan, in voorkomend geval, het minimum van de geldboete verdubbeld wordt.
Het minimum van de in het eerste lid bepaalde straffen wordt nogmaals, en in dezelfde verhouding verhoogd ingeval:
- 1°
- de minderjarige jonger is dan zestien jaar, of
- 2°
- de persoon bedoeld in het eerste lid misbruik maakt van de bijzonder kwetsbare positie waarin de minderjarige verkeert, of
- 3°
- de persoon bedoeld in het eerste lid, de vader, de moeder of een andere bloedverwant in de opgaande lijn is, de adoptant, of enige andere persoon die gezag heeft over de minderjarige, of een persoon die hem onder zijn bewaring heeft, of
- 4°
- een gewoonte wordt gemaakt van het aantrekken of gebruiken van minderjarigen om een misdaad of een wanbedrijf te plegen.]
Opnieuw opgenomen bij art. 4 W. 10 augustus 2005 (B.S., 2 september 2005 (eerste uitg.)), met ingang van 2 september 2005 (art. 14) en gewijzigd bij art. 29 Wet 26 november 2011 (BS 23 januari 2012).