08/06/1867 Strafwetboek
Strafwetboek van 8 juni 1867
Hoofdstuk IVbis Belaging
Wetshistoriek
Hoofdstuk IVbis (art. 442bis) ingevoegd bij art. 2 W. 30 oktober 1998 (B.S., 17 december 1998).
Artikel 442bis
Hij die een persoon heeft belaagd terwijl hij wist of had moeten weten dat hij door zijn gedrag de rust van die bewuste persoon ernstig zou verstoren, wordt gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar en met geldboete van vijftig [euro] tot driehonderd [euro] of met een van die straffen alleen.
[Ingeval de feiten bedoeld in het eerste lid worden gepleegd ten nadele van een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, duidelijk was of de dader bekend was, wordt de minimumstraf voorzien in het eerste lid verdubbeld.]
Tegen het in dit artikel bedoelde misdrijf kan alleen vervolging worden ingesteld op een klacht van de persoon die beweert te worden belaagd [of, wanneer het gaat om een persoon bedoeld in het tweede lid, van de instellingen van openbaar nut of de verenigingen bedoeld in artikel 43 van de wet van 26 november 2011 tot wijziging van het Strafwetboek teneinde het misbruik van de zwakke toestand van personen strafbaar te stellen, en de strafrechtelijke bescherming van kwetsbare personen tegen mishandeling uit te breiden].]
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9) en bij art. 34, 1° en 2° Wet 26 november 2011 (BS 23 januari 2012).
Artikel 442ter
[In de gevallen bepaald in artikel 442bis kan het minimum van de bij dit artikel bepaalde correctionele straffen worden verdubbeld, wanneer een van de drijfveren van het wanbedrijf bestaat in de haat tegen, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon wegens diens zogenaamd ras, zijn huidskleur, zijn afkomst, zijn nationale of etnische afstamming, zijn nationaliteit, zijn geslacht, zijn seksuele geaardheid, zijn burgerlijke staat, zijn geboorte, zijn leeftijd, zijn fortuin, zijn geloof of levensbeschouwing, zijn huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, zijn taal, zijn politieke overtuiging, [zijn syndicale overtuiging,] een fysieke of genetische eigenschap of zijn sociale afkomst.]]
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 11 W. 25 februari 2003 (B.S., 17 maart 2003 (eerste uitg.)), vervangen bij art. 37 W. 10 mei 2007 (B.S., 30 mei 2007 (tweede uitg.)) en gewijzigd bij art. 113 Wet 30 december 2009 (BS 31 december 2009 (ed. 3)), met ingang van 31 december 2009 (art. 119).