Meer info
     

08/06/1867 Strafwetboek
Strafwetboek van 8 juni 1867

Artikel 458bis

[Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van geheimen en hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425 en 426, gepleegd op een minderjarige of op een persoon die kwetsbaar is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, [partnergeweld,] een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid kan, onverminderd de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter kennis brengen van de procureur des Konings, hetzij wanneer er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of psychische integriteit van de minderjarige of de bedoelde kwetsbare persoon en hij deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan beschermen, hetzij wanneer er aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere minderjarigen of bedoelde kwetsbare personen het slachtoffer worden van de in voormelde artikelen bedoelde misdrijven en hij deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan beschermen.]]
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 33 W. 28 november 2000 (B.S., 17 maart 2001 (tweede uitg.)), vervangen bij art. 6 Wet 30 november 2011 (BS 20 januari 2012 (ed. 2)), met ingang van 30 januari 2012 (art. 12) en gewijzigd bij art. 2 Wet 23 februari 2012 (BS 26 maart 2012 (ed. 2)), met ingang van 1 maart 2013 (art. 3).
Beperking toepassing
Het Hof vernietigt artikel 6 van de wet van 30 november 2011, in zoverre het van toepassing is op de advocaat die houder is van vertrouwelijke informatie van zijn cliënt, dader van het misdrijf dat is gepleegd in de zin van dat artikel, wanneer die informatie mogelijkerwijs incriminerend is voor die cliënt (GwH nr. 127/2013, 26 september 2013 (BS 21 november 2013)).