Meer info
     

08/06/1867 Strafwetboek
Strafwetboek van 8 juni 1867

Afdeling II Diefstal door middel van geweld of bedreiging gepleegd en afpersing
Artikel 468
Hij die een diefstal pleegt door middel van geweld of bedreiging wordt gestraft met [opsluiting van vijf jaar tot tien jaar].
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 75 W. 23 januari 2003 (B.S., 13 maart 2003 (eerste uitg.)), met ingang van 13 maart 2003 (art. 128).

Artikel 469
Met diefstal gepleegd door middel van geweld of bedreiging wordt gelijkgesteld het geval waarin de dief op heterdaad betrapt wordt en geweld of bedreigingen gebruikt hetzij om in het bezit van de weggenomen voorwerpen te kunnen blijven, hetzij om zijn vlucht te verzekeren.

Artikel 470
Met de straffen, bij het artikel 468 bepaald, wordt gestraft alsof hij een diefstal met geweld of bedreiging had gepleegd, hij die met behulp van geweld of bedreiging afperst, hetzij gelden, waarden, roerende voorwerpen, schuldbrieven, biljetten, promessen, kwijtingen, hetzij de ondertekening of de afgifte van enig stuk dat een verbintenis, beschikking of schuldbevrijding inhoudt of teweegbrengt.

Artikel 471
[In de gevallen van de artikelen 468, 469 en 470 is de straf de opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar:
indien het misdrijf wordt gepleegd door middel van braak, inklimming of valse sleutels;
indien het misdrijf wordt gepleegd door een openbaar ambtenaar door middel van zijn ambtsbediening;
indien de schuldigen of een van hen de titel of de kentekens van een openbaar ambtenaar aannemen of een vals bevel van het openbaar gezag inroepen;
indien het misdrijf gepleegd wordt bij nacht;
indien het misdrijf gepleegd wordt door twee of meer personen;
indien de schuldige, om het misdrijf te vergemakkelijken of zijn vlucht te verzekeren, gebruik maakt van een voertuig of enig ander al of niet met een motor aangedreven tuig;]
[indien het misdrijf gepleegd wordt ten nadele van een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, duidelijk was of de dader bekend was.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 3 W. 11 december 2001 (B.S., 7 februari 2002) en gewijzigd bij art. 39 Wet 26 november 2011 (BS 23 januari 2012).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 2 W. 2 juli 1975 (B.S., 24 juli 1975).

Artikel 472
[In de gevallen van de artikelen 468, 469 en 470 is de straf de opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar:
indien het misdrijf wordt gepleegd onder twee van de in artikel 471 vermelde omstandigheden;
indien wapens of op wapens gelijkende voorwerpen worden gebruikt of getoond, of indien de schuldige doet geloven dat hij gewapend is;
indien de schuldige, om het misdrijf te plegen of zijn vlucht te verzekeren, gebruik maakt van weerloosmakende of giftige stoffen;
indien de schuldige, om het misdrijf te vergemakkelijken of zijn vlucht te verzekeren, gebruik maakt van een voertuig of enig ander al of niet met een motor aangedreven tuig, dat verkregen is door een misdaad of een wanbedrijf;
indien de schuldige, om het misdrijf te vergemakkelijken of zijn vlucht te verzekeren, gebruik maakt van een motorvoertuig of enig ander met een motor aangedreven tuig voorzien van kentekens of toestellen waardoor verwarring kan ontstaan met een motorvoertuig of enig ander met een motor aangedreven tuig van de ordediensten.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 W. 11 december 2001 (B.S., 7 februari 2002).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 3 W. 2 juli 1975 (B.S., 24 juli 1975).

Artikel 473
[In de gevallen van de artikelen 468, 469, 470 en 471 is de straf [opsluiting] van vijftien jaar tot twintig jaar, indien het geweld of de bedreiging, hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een blijvende fysische of psychische ongeschiktheid, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking ten gevolge heeft.
Dezelfde straf wordt toegepast, indien de boosdoeners de personen [hebben onderworpen aan de handelingen bedoeld in artikel 417ter, eerste lid].
In de gevallen van artikel 472 wordt de straf op [opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar] gebracht.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 W. 2 juli 1975 (B.S., 24 juli 1975) en gewijzigd bij art. 8, a) tot c) W. 14 juni 2002 (B.S., 14 augustus 2002 (tweede uitg.)).

Artikel 474
Indien het geweld of de bedreiging gepleegd wordt zonder het oogmerk om te doden, en toch de dood veroorzaakt, worden de schuldigen veroordeeld tot [opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar].
[...]
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 6 W. 2 juli 1975 (B.S., 24 juli 1975) en bij art. 76 W. 23 januari 2003 (B.S., 13 maart 2003 (eerste uitg.)), met ingang van 13 maart 2003 (art. 128).

Artikel 475
Doodslag, gepleegd om diefstal of afpersing te vergemakkelijken of om de straffeloosheid ervan te verzekeren, wordt gestraft met [levenslange opsluiting].
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 15 W. 10 juli 1996 (B.S., 1 augustus 1996)

Artikel 476
De straffen, bij de artikelen 473 en 474 bepaald, worden zelfs dan toegepast wanneer de voltooiing van de diefstal of van de afpersing wordt verhinderd door omstandigheden, onafhankelijk van de wil van de schuldigen.