22/12/2006 Mestdecreet
Decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1
Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
Artikel 2
Dit decreet heeft tot doel de bescherming van het leefmilieu door de waterverontreiniging die wordt veroorzaakt of teweeggebracht door nitraten en fosfaten uit agrarische bronnen te verminderen, verdere verontreiniging van die aard te voorkomen, bij te dragen tot de realisatie van een goede toestand van de watersystemen en de beperking van de luchtverontreiniging als gevolg van de productie en het gebruik van meststoffen.
Dit doel wordt ondermeer gerealiseerd door bepalingen inzake de productie, de verhandeling, het gebruik, de bewerking en de verwerking van meststoffen, en dit zowel in het kader van de goede landbouwpraktijken als in het kader van de zorg voor de goede kwaliteit van het water en de bodem.
[Dit decreet bevat de maatregelen uitgewerkt met het oog op het behalen van de doelstellingen in het kader van de Nitraatrichtlijn en de aan het mestbeleid gerelateerde doelstellingen van de kaderrichtlijn Water.]
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 2 Decr.Vl. 6 mei 2011 (BS 13 mei 2011 (ed. 1)), met ingang van 13 mei 2011 (art. 26, enig lid, inleidende bepaling).
Artikel 3
Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder:
- 1°
- nitraatrichtlijn: de richtlijn van de Raad van 12 december 1991 (91/676/EEG) inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;
- 2°
- grondwater: al het water dat zich onder het bodemoppervlak in de verzadigde zone bevindt en dat in direct contact met bodem of ondergrond staat;
- 3°
- zoet water: van nature voorkomend water met een laag gehalte aan zouten, dat in veel gevallen aanvaard wordt als zijnde geschikt voor onttrekking en behandeling voor de bereiding van drinkwater;
- 4°
- stikstofverbinding: elke stikstof bevattende stof, uitgezonderd gasvormige moleculaire stikstof;
- 5°
- vee: alle voor gebruiks- of winstdoeleinden gehouden dieren die voorkomen op de lijst in artikel 27;
- 6°
- meststof: elke één of meer stikstof- of fosforverbindingen bevattende stof die op het land wordt gebruikt ter bevordering van de gewasgroei, met inbegrip van dierlijke mest, afval van visteeltbedrijven en zuiveringsslib;
- 7°
- kunstmest: elke met een industrieel proces vervaardigde meststof, met inbegrip van het (NH4)2SO4 uit spuiwater;
- 8°
- dierlijke mest: excrementen van vee of een mengsel van strooisel en excrementen van vee, alsook producten daarvan, met inbegrip van champost en van afval van visteeltbedrijven;
- 9°
- op of in de bodem brengen: het toevoegen van meststoffen aan het land door verspreiding op het bodemoppervlak, injectie in de bodem, onderwerken of vermenging met de oppervlaktelagen;
- 10°
- eutrofiëring: een verrijking van het water door stikstof- of fosforverbindingen, die leidt tot een versnelde groei van algen en hogere plantaardige levensvormen met als gevolg een ongewenste verstoring van het evenwicht tussen de verschillende in het water aanwezige organismen en een verslechtering van de waterkwaliteit;
- 11°
- waterverontreiniging: het direct of indirect lozen van stikstof- of fosforverbindingen uit agrarische bronnen in het aquatisch milieu ten gevolge waarvan de gezondheid van de mens in gevaar kan worden gebracht, het leven en de aquati-sche ecosystemen kunnen worden geschaad, de mogelijkheden tot recreatie kunnen worden aangetast of een ander rechtmatig gebruik van het water kan worden gehinderd;
- 12°
- kwetsbare zone water: een overeenkomstig artikel 3, lid 2, van de nitraatrichtlijn aangewezen stuk land;
- 13°
- andere meststoffen: alle meststoffen die noch kunstmest, noch dierlijke mest zijn. Deze meststoffen omvatten onder meer spuistroom en zuiveringsslib;
- 14°
- NEC-richtlijn: de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 (2001/81/EG) inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen;
- [14°bis
- kaderrichtlijn Water: de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 (2000/60/EG) tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid;]
- 15°
- drainwater: overtollig voedingswater afkomstig van de teelt van planten op groeimediums;
- 16°
- champost: afgeoogste champignoncompost die overblijft na het telen van champignons;
- 17°
- spuistroom: drainwater dat niet hergebruikt wordt als voedingswater;
- 18°
- spuiwater: vloeistof die niet hergebruikt wordt als waswater in een luchtwassysteem dat lucht reinigt van de aanwezige ammoniak (NH3) die ontstaat in een stal, of bij verwerking of bewerking van dierlijke mest;
- 19°
- landbouwgrond: landbouwgrond als vermeld in artikel 2, 12°, van het decreet van 22 december 2006 tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;
- 20°
- bedrijf: bedrijf als vermeld in artikel 2, 13°, van het decreet van 22 december 2006 tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;
- 21°
- exploitatie: exploitatie als vermeld in artikel 2, 9°, van het decreet van 22 december 2006 tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;
- 22°
- tot het bedrijf behorende landbouwgronden: de landbouwgronden die op 1 januari tot de exploitaties die deel uitmaken van het bedrijf behoren;
- 23°
- GVE: grootvee-eenheid: een landbouwkundige omrekeningsfactor voor dieren. De Vlaamse Regering stelt nadere regels vast, en stelt voor elke diercategorie de omrekeningsregels vast;
- 24°
- bewerken: het behandelen van dierlijke mest of andere meststoffen, waarna de nutriënten vervat in de dierlijke mest of andere meststoffen op Vlaamse landbouwgrond worden opgebracht;
- 25°
- [verwerken:
- a)
- het exporteren van pluimveemest of paardenmest;
- b)
- het exporteren van andere dierlijke mest dan pluimveemest of paardenmest, op basis van een expliciete en voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van het land of de regio van bestemming;
- c)
- het behandelen van dierlijke mest of andere meststoffen, waarna de stikstof en de fosfor, die aanwezig is in de dierlijke mest of in de andere meststoffen, een van de volgende behandelingen ondergaat:
- 1)
- de stikstof wordt niet opgebracht op landbouwgrond in het Vlaamse Gewest, behalve in tuinen, parken en plantsoenen;
- 2)
- de stikstof wordt behandeld tot stikstofgas;
- 3)
- de stikstof wordt behandeld tot kunstmest;]
- 26°
- landbouwer: landbouwer als vermeld in artikel 2, 7°, van het decreet van 22 december 2006 tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;
- 27°
- producent van andere meststoffen: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die andere meststoffen produceert;
- 28°
- Mestbank: de afdeling Mestbank van de bij decreet van 21 december 1988 opgerichte Vlaamse Landmaatschappij;
- 29°
- [mestverzamelpunt: permanente opslagplaats van dierlijke mest of andere meststoffen afkomstig van verschillende landbouwers of uitbatingen en bestemd voor verschillende landbouwers of uitbatingen;]
- 30°
- verwerkingseenheid: een inrichting waar dierlijke mest of andere meststoffen verwerkt wordt;
- 31°
- bewerkingseenheid: een inrichting waar dierlijke mest of andere meststoffen bewerkt wordt;
- 32°
- mestvoerder: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die dierlijke mest of andere meststoffen vervoert;
- 33°
- arm aan ammoniakale stikstof: een gehalte aan ammoniakale stikstof dat lager is dan twintig percent van het totale stikstofgehalte van de meststof;
- 34°
- steile helling: landbouwgronden met een hellingsgraad van meer dan acht percent;
- 35°
- drassig land: een plaats waar de grond op het ogenblik van de bemesting op minder dan twintig centimeter onder het maaiveld met water verzadigd is;
- 36°
- groeimedium: materiaal in vaste of vloeibare vorm niet zijnde landbouwgrond dat wordt gebruikt of bestemd is om te worden gebruikt als voedingsbodem voor planten;
- 37°
- inwerken van mest: de werkzaamheid waarbij mest na het uitspreiden ervan ofwel door grond wordt bedekt ofwel intensief met de grond wordt vermengd zodat de mest niet langer als zodanig op de grondoppervlakte ligt;
- 38°
- stalmest: mengsel van stro en uitwerpselen van runderen, paarden, schapen[, geiten] of varkens, met een drogestofgehalte van het mengsel van minimum 20 procent, en waarbij het mengsel als vaste mest is ontstaan door het huisvesten van deze dieren in ingestrooide stallen of door het bewerken van dierlijke mest met stro. Mengsels met uitwerpselen van pluimvee worden niet beschouwd als stalmest, ongeacht het drogestofgehalte of de ontstaanswijze;
- 39°
- exporteren: dierlijke mest of andere meststoffen vervoeren naar een bestemming buiten het Vlaamse Gewest;
- 40°
- [Verordening nr. 1013/2006: Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen;]
- 41°
- verhandelen: het afleveren van meststoffen aan een mestvoerder, aan een uitbater van een mestverzamelpunt, aan een uitbater van een bewerkings- of verwerkingseenheid of aan een landbouwer, alsmede het met het oog daarop aanbieden of vervoeren ervan;
- 42°
- diersoort: verzameling van dieren als vermeld in de tabel in artikel 27. Hierbij worden de volgende diersoorten onderscheiden:
- a)
- rundvee;
- b)
- varkens;
- c)
- pluimvee;
- c)
- paarden;
- d)
- andere;
- 43°
- diercategorie: een onderverdeling van een diersoort als vermeld in de tabel in artikel 27;
- 44°
- VHA-zone: sub-hydrografische eenheid, die de captatiezone van een waterloop of deel van een waterloop voorstelt. De ligging van de grenzen van de VHA-zones is o.a. gebaseerd op de afwatering via oppervlaktewater, reliëf en op vergelijkbare oppervlaktes van deze zones en is opgenomen in de Vlaamse Hydrografische Atlas (VHA);
- 45°
- gemiddelde veebezetting: het gemiddeld aantal dieren dat op jaarbasis aanwezig is;
- 46°
- productiejaar: het kalenderjaar waarin de meststoffen werden geproduceerd, gebruikt of ingevoerd;
- 47°
- bedrijfsgroep: een of meer bedrijven die worden geëxploiteerd door een van de volgende categorieën personen:
- a)
- echtgenoten of leden van eenzelfde gezin;
- b)
- een natuurlijke persoon en één of meer rechtspersonen waarin die natuurlijke persoon, zijn echtgenoot of een ander lid van zijn gezin belast is met de dagelijkse leiding;
- c)
- meerdere rechtspersonen waarin eenzelfde natuurlijke persoon, zijn echtgenoot of een ander lid van zijn gezin belast is met de dagelijkse leiding;
- d)
- met een vennootschap verbonden vennootschappen en personen verbonden met een persoon als vermeld in artikel 11 van het Wetboek van vennootschappen;
- 48°
- gezin: eenheid van een natuurlijke persoon, met de persoon met wie hij duurzaam samenleeft en de met hem samenwerkende bloed- en aanverwanten tot de tweede graad van hem of van de persoon met wie hij duurzaam samenleeft en de met hem samenwerkende geadopteerde kinderen van hemzelf of van de persoon waarmee hij duurzaam samenleeft;
- 49°
- fosfaatbindend vermogen: de capaciteit van een bodem om oxalaat extraheerbaar fosfaat te fixeren, uitgedrukt in mmol P per kg luchtdroge grond;
- 50°
- fosfaatverzadigingsgraad: de hoeveelheid oxalaat extraheerbaar fosfaat in een bodem, uitgedrukt als procentueel aandeel van het fosfaatbindend vermogen;
- 51°
- profiel: de minerale bodem onder het maaiveld tot aan een diepte van 0,90 m, tenzij de gemiddeld hoogste grondwaterstand ondieper voorkomt. In dit laatste geval tot aan een diepte van de gemiddeld hoogste grondwaterstand;
- 52°
- zure zandgrond: een bodem met een textuurklasse P, S of Z en een pHKCl van maximum 6;
- 53°
- textuurklasse P: textuurklasse Licht Zandleem, als vermeld in de Belgische textuurdriehoek;
- 54°
- textuurklasse S: textuurklasse Lemig Zand, als vermeld in de Belgische textuurdriehoek;
- 55°
- textuurklasse Z: textuurklasse Zand, als vermeld in de Belgische textuurdriehoek;
- 56°
- Sanitel: het geïnformatiseerd identificatie- en registratiesysteem voor nutsdieren, waaronder runderen, dat wordt beheerd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
- 57°
- onlinepositiebepaling: een systeem dat op een geautomatiseerde wijze een plaatsbepaling van voorwerpen of personen verricht en deze informatie onmiddellijk ter beschikking stelt;
- 58°
- waterkwaliteitsgroep: een duurzaam samenwerkingsverband tussen landbouwers dat erop gericht is binnen de betrokken VHA-zone, VHA-zones of delen ervan de realisatie van de doelstellingen van dit decreet mogelijk te maken;
- [59°
- Noordzeekustzone: de Noordzeekustzone is de zone begrensd:
- 1)
- in het noorden door de laagwaterlijn van de zee;
- 2)
- in het westen door de Frans-Belgische grens vanaf de laagwaterlijn van de zee tot de weg A18;
- 3)
- in het oosten door de Belgisch-Nederlandse grens vanaf de laagwaterlijn van de zee tot de weg RW 376;
- 4)
- in het zuiden door:
- a)
- de weg A18 vanaf de Frans-Belgische grens tot de kruising met de Vaartstraat te Gistel;
- b)
- de Vaartstraat te Gistel, vanaf de weg A18 tot het kanaal Nieuwpoort-Plassendale;
- c)
- het kanaal Nieuwpoort-Plassendale vanaf de Vaartstraat te Gistel tot de uitmonding in het kanaal Oostende-Brugge te Plassendale;
- d)
- de N320 tot de kruising met de weg [N9];
- e)
- de weg [N9] tot de weg N307 tot aan het kruispunt Strooien Haan;
- f)
- de weg N307 vanaf Strooien Haan tot de N326;
- g)
- de weg N326 vanaf de weg N307 tot de weg N371 “Brugge-Blankenberge”;
- h)
- de weg N371 vanaf de weg N326 tot de Statiesteenweg te Zuienkerke tot de N31;
- i)
- de N31 vanaf de Stationsweg tot aan het Leopoldkanaal en het Schipdonkkanaal;
- j)
- de weg N376 “Brugge-Sluis” van de voornoemde kanalen tot de Belgisch-Nederlandse grens;]
- [60°
- halfnatuurlijke graslanden: de volgende graslanden:
- –
- Ha: struisgrasvegetatie op zure bodem of graslanden van droge, zeer voedselarme zure gronden;
- –
- Hc: vochtig, niet tot weinig bemest grasland, genoemd “dotterbloemhooilanden”;
- –
- Hd: kalkrijk duingrasland;
- –
- Hf: natte ruigte met Moerasspirea;
- –
- Hj: vochtige tot natte graslanden met hoge abundantie van Juncus spec;
- –
- Hk: kalkgrasland of grasland van droge, mineralenrijke maar stikstof- en fosforarme gronden;
- –
- Hm: onbemest, vochtig pijpestrootjesgrasland, genoemd “blauwgraslanden”, vochtige tot venige graslanden van zeer voedselarme zandgronden;
- –
- Hn: zure borstelgrasvegetatie of heischrale graslanden;
- –
- Hu: mesofiel hooiland;
- –
- Hv: zinkgrasland;
- 61°
- potentieel belangrijke graslanden: de volgende graslanden:
- –
- Hp+K: cultuurgrasland met waardevolle kleine landschapselementen in de grasland-, moeras- of waterrijke sfeer, b.v. Hp+Mr, Hp+Kn, Hp+Hc, Hp+K(Ae), Hp+K(Hc), Hp+K(Mr);
- –
- Hp+ fauna: overdruk;
- –
- Hp-graslanden op lemige en kleiige, relatief vochtige bodems in valleien met een hoge ecologische prioriteit (Hpriv);
- –
- Hpr: weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf;
- 62°
- graslanden Hp*, Hpr*, Hpr+Da, Hr: de volgende gras- en weilanden:
- –
- Hp*: soortenrijk permanent cultuurgrasland;
- –
- Hpr*: soortenrijk weiland roet veel sloten en/of microreliëf;
- –
- Hpr+Da: zilte graslanden met in de depressies vegetaties gebonden aan zilte invloed;
- –
- Hr: geruderaliseerd, verlaten mesofiel grasland;
- 63°
- graslanden Hpr*+Da: de soortenrijk zilte graslanden met veel sloten en/of microreliëf en met in de depressies vegetaties gebonden aan zilte invloed;
- 64°
- graslanden Hpr* met elementen van Mr, Mc, Hu, Hc: soortenrijk weiland met veel sloten en/of microreliëf met elementen van moerassige vegetaties of halfnatuurlijke graslanden;
- 65°
- huiskavel: kadastraal perceel of kadastrale percelen gelegen in de gebieden, bedoeld in artikel 41bis inzoverre tot het bedrijf behorend of die ofwel behoren bij de vergunde woning ofwel behoren bij de stal of stallen van het bedrijf en met de vergunde woning, stal of stallen een ononderbroken ruimtelijk geheel vormen; de begrenzing van de huiskavel vindt plaats op basis van een duidelijk herkenbaar specifiek gebruik of op basis van een in het landschap duidelijk herkenbaar element;
- 66°
- intensief grasland: grasland dat niet valt onder de definities, bedoeld in 60°, 61°, 62°, 63° en 64°;
- 67°
- akkers: landbouwgronden, die geen grasland zijn en gebruikt worden voor land- of tuinbouwteelten in ruime zin zoals akkerbouw, fruitteelt, groententeelt, sierteelt, graszodenteelt;]
- [68°
- exploitant: exploitant als vermeld in artikel 2, 8°, van het decreet van 22 december 2006 tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;]
- [69°
- werkzame stikstof: stikstof onder de vorm van nitraatstikstof of ammoniumstikstof. Voor het bepalen hoeveel nutriënten, uitgedrukt in kg werkzame N, een meststof bevat, moet de totale inhoud aan stikstof van de meststof in kwestie vermenigvuldigd worden met de overeenkomstige percentages, vermeld in tabel 1:
Percentages werkzame stikstof volgens mestsoort
|
Percentage werkzame stikstof ten opzichte van de totale inhoud aan stikstof
|
|
|
Effluenten uit de mestverwerking
|
|
Dunne fractie na het scheiden van vloeibare dierlijke mest
|
|
Vloeibare dierlijke mest uitgezonderd effluenten uit de mestverwerking en dunne fractie na het scheiden van vloeibare dierlijke mest
|
|
Andere meststoffen uitgezonderd gecertificeerde gft- en groencompost en uitgezonderd andere meststoffen die stikstof in dusdanige vorm bevatten, dat slechts een beperkt gedeelte van de totale stikstof vrijkomt in het jaar van opbrenging, als vermeld in artikel 13, § 9
|
|
|
|
Andere meststoffen die stikstof in dusdanige vorm bevatten, dat slechts een beperkt gedeelte van de totale stikstof vrijkomt in het jaar van opbrenging, als vermeld in artikel 13, § 9
|
|
Bemesting door begrazing van vee
|
|
Gecertificeerde gft- en groencompost
|
|
- 70°
- vaste dierlijke mest: champost, stalmest, vaste fractie na het scheiden van dierlijke mest of dierlijke mest met een drogestofgehalte van minimum 20 %;
- 71°
- vloeibare dierlijke mest: dierlijke mest die geen vaste dierlijke mest is en geen dierlijke mest is die is opgebracht door bemesting door begrazing van vee;
- 72°
- gecertificeerde gft- en groencompost: gft- of groencompost die beschikt over een VLACO-keuringsattest of waarvan aangetoond wordt dat de kwaliteit gelijkwaardig is aan de kwaliteit van gft- of groencompost die beschikt over een VLACO-keuringsattest. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen aangaande de wijze waarop aangetoond kan worden dat de kwaliteit van gft- of groencompost gelijkwaardig is aan de kwaliteit van gft- of groencompost die beschikt over een VLACO-keuringsattest;
- 73°
- landbouwstreek: landbouwstreek, als vermeld in het koninklijk besluit van 24 februari 1951 houdende grensbepaling van de landbouwstreken van het Rijk;
- 74°
- zandgronden: de landbouwgronden die gelegen zijn in de landbouwstreek Vlaamse Zandstreek of de landbouwstreek Kempen, met uitzondering van de landbouwgronden die zowel gelegen zijn in de provincie Vlaams-Brabant als in de landbouwstreek Vlaamse Zandstreek. In afwijking hiervan wordt een perceel landbouwgrond niet aanzien als een zandgrond, als de landbouwer door een textuuranalyse van het betreffende perceel aantoont dat de textuurklasse van dat perceel niet textuurklasse P, S of Z is. De Vlaamse Regering bepaalt nadere regels aangaande de wijze waarop landbouwers kunnen aantonen dat percelen geen zandgronden zijn;
- 75°
- zware kleigronden: al de landbouwgronden die gelegen zijn in de landbouwstreek Polders en de landbouwgronden gelegen in een door de Vlaamse Regering afgebakend gebied, waarvan de landbouwer aantoont dat deze vergelijkbare bodemkarakteristieken hebben. De Vlaamse Regering stelt nadere regels aangaande wat onder vergelijkbare bodemkarakteristieken wordt verstaan en aangaande de wijze waarop landbouwers uit het afgebakende gebied kunnen aantonen dat landbouwgronden vergelijkbare bodemkarakteristieken hebben;
- 76°
- groenten van groep I: bloemkool, groene selder, spruitkool, witte kool, boerenkool, spitskool, prei, broccoli, romanescokool, rodekool, savooikool, artisjok, Chinese kool, rabarber, andere kolen, bladselder of aardbeien. De Vlaamse Regering kan deze lijst aanvullen;
- 77°
- groenten van groep II: spinazie, courgettes, sla, vroege aardappelen, knolselder, peterselie, bieslook, basilicum, augurken, pompoenen, knolvenkel, koolrabi, paksoi, sierteeltgewassen die geteeld worden op niet permanent overkapte landbouwgronden of andere groenten die geen groenten van groep I, geen groenten van groep III, geen teelt met lage stikstofbehoefte of geen teelt die specifiek benoemd is in de tabel, als vermeld in artikel 13, § 2, tweede lid, zijn. De Vlaamse Regering kan deze lijst aanvullen;
- 78°
- groenten van groep III: wortelen, rapen, koolraap, rode biet, pastinaak, rammenas, radijs, mierikswortel, schorseneren, wortelpeterselie, asperges, erwten, bonen, dille, kervel, tijm, of andere kruiden met uitzondering van peterselie, bieslook en basilicum;
- 79°
- teelt met lage stikstofbehoefte: cichorei, sjalotten, ui, vlas, witloof of fruit met uitzondering van aardbeien. De Vlaamse Regering kan deze lijst aanvullen;
- 80°
- maïs voorafgegaan door een snede gras of door een snede snijrogge: een teeltcombinatie waarbij op hetzelfde perceel in hetzelfde kalenderjaar een hoofdteelt maïs voorafgegaan wordt door een voorteelt grasland dat enkel gemaaid wordt of een voorteelt snijrogge. De voorteelt grasland dat enkel gemaaid wordt mag niet vóór 1 april gemaaid worden. De voorteelt snijrogge, mag niet vóór 15 maart geoogst worden. Het gemaaide gras of de geoogste snijrogge moet vervolgens van het perceel verwijderd worden;
- 81°
- braak: spontane bedekking of niet ingezaaide akkers;
- 82°
- Meststoffendecreet: het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen;
- 83°
- erkend laboratorium: een laboratorium dat krachtens artikel 62, § 6, erkend is;
- 84°
- nitraatresidudrempelwaarde: de nitraatresidudrempelwaarde als vermeld in artikel 14, § 1;
- 85°
- vroege aardappelen: aardappelen gerooid vóór 31 juli;
- 86°
- vanggewas: gele mosterd, bladrammenas, Facelia, Tagetes, voederkool, bladkool, festulolium, Niger, gras, Japanse haver, zomerhaver of snijrogge;
- 87°
- erkende telersvereniging: een organisatie van producenten die erkend is door de Vlaamse minister bevoegd voor het landbouwbeleid, op grond van Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit;
- 88°
- erkend praktijkcentrum: een praktijkcentrum in de plantaardige sector als vermeld in artikel 2, 1°, van het ministerieel besluit van 15 oktober 2007 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007 betreffende steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw;
- 89°
- specifieke teelt: fruitbomen, chrysanten, snijbloemen, snijplanten, winterbloeiende halfheesters, groenten van groep I, groenten van groep II of groenten van groep III;
- 90°
- niet-specifieke teelt: elke teelt die geen specifieke teelt is;
- 91°
- blijvend grasland: grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die gedurende ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf wordt opgenomen;
- 92°
- hoofdteelt: de teelt die op 31 mei van een kalenderjaar op het perceel aanwezig is of in afwezigheid van een teelt op deze datum, de eerstvolgende teelt die op het perceel wordt ingezaaid;
- 93°
- voorteelt: de teelt die vóór de hoofdteelt op hetzelfde perceel en in hetzelfde kalenderjaar verbouwd wordt;
- 94°
- nateelt: de teelt die na de hoofdteelt op hetzelfde perceel en in hetzelfde kalenderjaar verbouwd wordt.]
Wetshistoriek
Enig lid:
- –
- 14°bis ingevoegd bij art. 3 Decr.Vl. 6 mei 2011 (BS 13 mei 2011 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2011 (art. 26, enig lid, 1°);
- –
- 25° vervangen bij art. 131, 1° Decr.Vl. 23 december 2010 (BS 18 februari 2011 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2010 (art. 187);
- –
- 29° vervangen bij art. 131, 2° Decr.Vl. 23 december 2010 (BS 18 februari 2011 (ed. 2));
- –
- 38° gewijzigd bij art. 2, 2° Decr.Vl. 19 december 2008 (BS 12 maart 2009 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2007 (art. 22);
- –
- 40° vervangen bij art. 131, 3° Decr.Vl. 23 december 2010 (BS 18 februari 2011 (ed. 2));
- –
- 59° ingevoegd bij art. 62 Decr.Vl. 12 december 2008 (BS 4 februari 2009) en gewijzigd bij art. 131, 4° Decr.Vl. 23 december 2010 (BS 18 februari 2011 (ed. 2)), met ingang van 14 februari 2009 (art. 188);
- –
- 60° tot 67° ingevoegd bij art. 19 Decr.Vl. 19 december 2008 (BS 12 maart 2009 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2007 (art. 22);
- –
- 68° ingevoegd bij art. 131, 5° Decr.Vl. 23 december 2010 (BS 18 februari 2011 (ed. 2));
- –
- 69° tot 94° ingevoegd bij art. 3 Decr.Vl. 6 mei 2011 (BS 13 mei 2011 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2011 (art. 26, enig lid, 1°).
Voorgeschiedenis
Enig lid, 25°, c) ingevoegd bij art. 2, 1° Decr.Vl. 19 december 2008 (BS 12 maart 2009 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2007 (art. 22).
Artikel 4
§ 1
De Mestbank wordt belast met volgende taken:
- 1°
- ondersteunende taken:
- a)
- in het kader van een klantvriendelijke en oplossingsgerichte administratie, het informeren van land- en tuinbouwers over hun mestproductie en over het gebruik van meststoffen op hun bedrijf. Deze begeleiding wordt gedaan in een partnerschap met het oog op het bereiken van de milieudoelstellingen;
- b)
- het geven van voorlichting over de productie van dierlijke mest en over de opbrenging op of in de bodem, het vervoer, de opslag, de bewerking en de verwerking van meststoffen;
- c)
- het begeleiden van waterkwaliteitsgroepen als vermeld in artikel 12, § 3, met inbegrip van het geven van voorlichting betreffende het ver band tussen de waterkwaliteit en de bemesting;
- d)
- het bemiddelen in de verhandeling, het afnemen, het vervoer, de opslag, het bewerken of het verwerken van dierlijke mest;
- e)
- het stimuleren van de vraag naar een ecologisch verantwoord gebruik van meststoffen. De Mestbank kan hiertoe, evenals voor de ontwikkeling van bijkomende infrastructuur voor mestopslag en voor het stimuleren van het gebruik van online informaticatoepassingen in het kader van het mest-internet-loket, overeenkomstig de Europese regels inzake staatsteun, toelagen verlenen onder meer aan landbouwers en mestvoerders;
- f)
- het verrichten, laten verrichten en stimuleren van toegepast wetenschappelijk onderzoek met het oog op een ecologisch, technologisch en economisch verantwoorde vermindering van het mestoverschot, oordeelkundige bemesting, de relatie tussen bemesting, bodem, lucht en water en de mestbewerking en de mestverwerking en ook ter ondersteuning van het beleid inzake normering en controle. Hierbij wordt de Technische Werkgroep Nutriënten, vermeld in de artikelen 45 tot en met 46, voorafgaand geraadpleegd en betrokken;
- g)
- het verstrekken van adviezen aan de Vlaamse Regering over alle aangelegenheden die betrekking hebben op de productie van dierlijke mest en op het gebruik, de bewerking, de verwerking en de opslag van meststoffen;
- h)
- het uitreiken van mestverwerkingscertificaten als vermeld in artikel 29 en het registreren van de overdracht van deze mestverwerkingscertificaten;
- i)
- de toewijzing van nutriëntenemissierechten aan landbouwers, de registratie van de melding van overdracht van nutriëntenemissierechten en de aktename van de annulatie van nutriëntenemissierechten;
- j)
- het informeren van landbouwers over de door de Mestbank geregistreerde mestverhandelingen;
- 2°
- controletaken:
- a)
- het registreren van de aangegeven gegevens, onder meer ter bepaling van de mestoverschotten evenals het registreren van de gegevens aangaande het mestvervoer;
- b)
- de uitbouw en het beheer van een databank met betrekking tot de mestproblematiek en de uitbouw van een mest-internet-loket;
- c)
- het erkennen van mestvoerders;
- d)
- het toezicht op en de controle van de naleving van de bepalingen van dit decreet;
- e)
- het optreden als bevoegde autoriteit voor het Vlaamse Gewest in het kader van de [Verordening nr. 1013/2006], wat de in- en uitvoer van dierlijke mest betreft;
- f)
- het uitoefenen van de taken en bevoegdheden, in het kader van de verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bij producten en als vermeld in hoofdstuk XIII van de Overeenkomst van 28 oktober 2005 tussen de Federale Staat en de Gewesten inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, wat meststoffen betreft;
- g)
- het opleggen en het innen van de administratieve geldboetes, vermeld in dit decreet;
- h)
- het uitvoeren van audits als vermeld in artikel 14, § 5, eerste lid, 1°;
- i)
- het uitoefenen van toezicht op de krachtens artikel 62, § 6, erkende laboratoria.
§ 2
De Mestbank is belast met het verlenen van erkenningen, in het kader van de verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, aan installaties die meststoffen bewerken of verwerken. De Vlaamse Regering stelt nadere regels vast met betrekking tot de voorwaarden voor deze erkenningen, en aangaande de manier waarop deze erkenningen worden aangevraagd, verleend, geschorst en geheel of gedeeltelijk kunnen worden ingetrokken.
[...]
[§ 3
De Vlaamse Regering kan de Mestbank met bijkomende taken belasten in het kader van de doelstellingen van dit decreet.]
[§ 4
De Mestbank kan voor de uitoefening van haar taken, als vermeld in § 1, in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, met administratieve overheden, diensten of andere derden gegevens uitwisselen of opvragen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van deze taken.
De Vlaamse Regering stelt nadere regels vast, onder meer met betrekking tot de aard van de gegevens die uitgewisseld of opgevraagd kunnen worden, tot de vorm waarin en de wijze waarop deze gegevens worden verwerkt en uitgewisseld.]
Wetshistoriek
§ 1, 2°, e) gewijzigd bij art. 132 Decr.Vl. 23 december 2010 (BS 18 februari 2011 (ed. 2)).
§ 2 gewijzigd bij art. 133 Decr.Vl. 23 december 2010 (BS 18 februari 2011 (ed. 2)).
§ 3 ingevoegd bij art. 63 Decr.Vl. 12 december 2008 (BS 4 februari 2009).
§ 4 ingevoegd bij art. 4 Decr.Vl. 6 mei 2011 (BS 13 mei 2011 (ed. 1)), met ingang van 13 mei 2011 (art. 26, enig lid, inleidende bepaling).