21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek
Titel II De burgerlijke stand
Wetshistoriek
Titel II (art. 6 - art. 83) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en met uitzondering van art. 71 tot 77 die in werking treden op 1 maart 2019 (art. 8 KB 22 februari 2019 (BS 1 maart 2019)).
Oorspronkelijke art. 84 tot 101 impliciet opgeheven bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepalingen: art. 109 tot 116 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018).
Hoofdstuk 1 Algemene principes van de burgerlijke stand
Wetshistoriek
Hoofdstuk 1 (art. 6 - art. 40) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Afdeling 1 Doelstellingen van de burgerlijke stand
Wetshistoriek
Afdeling 1 (art. 6) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 6
§ 1
De burgerlijke stand heeft als voornaamste doelstellingen:
- –
- de rechtsfeiten en rechtshandelingen vast te stellen die de staat van een persoon bepalen of wijzigen;
- –
- de rechtzekerheid inzake de staat van de persoon te garanderen;
- –
- het bewijs van de staat van de persoon te verzekeren, door middel van de akten van de burgerlijke stand, en dit bewijs zorgvuldig te bewaren.
§ 2
De staat van een persoon is het geheel van bepaalde hoedanigheden van een persoon die zijn rechtspositie in de familie en in de maatschappij bepalen en die hem onderscheiden van de andere personen wat het bezit en de uitoefening van bepaalde rechten betreft.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Afdeling 2 De ambtenaar van de burgerlijke stand
Wetshistoriek
Afdeling 2 (art. 7 - art. 13) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 7
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het beheer van de burgerlijke stand.
De burgemeester, of een hiertoe door het college aangeduide schepen, vervult de taak van ambtenaar van de burgerlijke stand. Hij zorgt in het bijzonder voor het nauwkeurig naleven van alle bepalingen in verband met de akten van de burgerlijke stand.
Bij verhindering van de ambtenaar van de burgerlijke stand wordt deze tijdelijk vervangen door de burgemeester, een schepen of een raadslid in de volgorde van hun benoemingen.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 8
Wanneer binnengemeentelijke territoriale organen werden opgericht overeenkomstig artikel 41 van de Grondwet, kan het college van burgemeester en schepenen, in afwijking van artikel 7, één of meer schepenen aanwijzen voor de taak van de ambtenaar van de burgerlijke stand wanneer de burgemeester deze taak niet uitoefent, die elk voor één of meer binnengemeentelijke territoriale organen bevoegd zullen zijn.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 9
De ambtenaar van de burgerlijke stand kan voor alle taken inzake het opmaken van akten van burgerlijke stand, met inbegrip van het afleveren van afschriften en uittreksels ervan [en het indienen van een verzoekschrift als bedoeld in artikel 35, § 1, tweede lid], een speciale schriftelijke machtiging verlenen aan één of meer beambten van het gemeentebestuur. [Deze machtiging wordt gemeld voor de handtekening van de beambten van het gemeentebestuur, aan wie de machtiging is verleend.]
[Deze machtiging is niet mogelijk voor:
- 1°
- de opmaak van de akte van huwelijk, in toepassing van artikel 165/1, eerste lid;
- 2°
- de opmaak van de akte van nietigverklaring in toepassing van artikel 34/1.
]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 2, 1° en 2° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34) en bij art. 2 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 10
De consulaire ambtenaren, bij het Consulair Wetboek bevoegd verklaard inzake burgerlijke stand, zijn bevoegd voor de bediening van de burgerlijke stand onder de voorwaarden bepaald in het Consulair Wetboek.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 11
[De officier aangeduid door de minister van Defensie of de hiertoe gedelegeerde autoriteit maakt, van zodra mogelijk, een proces-verbaal van overlijden op] van de personen van Belgische nationaliteit in dienst van de Belgische strijdkrachten, alsook van het personeel van Defensie van Belgische nationaliteit waarvan de aanwezigheid bij deze Strijdkrachten is vereist, overeenkomstig de bepalingen van dit Wetboek indien het, bij militaire operaties buiten het Belgisch grondgebied, onmogelijk is om een akte van overlijden op te stellen volgens de bepalingen van het Consulair wetboek.
[Het proces-verbaal van overlijden bevat de gegevens bedoeld in artikel 56 en wordt zo spoedig mogelijk bezorgd aan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand, die onmiddellijk een akte van overlijden opmaakt op basis van het proces-verbaal. Het proces-verbaal wordt als bijlage in de DABS opgenomen. Het op papier opgemaakte proces-verbaal wordt bewaard door de ambtenaar van de burgerlijke stand die de akte heeft opgemaakt tot op het ogenblik van de overdracht van het proces-verbaal aan het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 3, 1° en 2° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 12
De ambtenaar van de burgerlijke stand of zijn gemachtigde mag geen akte van de burgerlijke stand opmaken die betrekking heeft op zichzelf, zijn echtgenoot of echtgenote, zijn wettelijk samenwonende partner, zijn bloedverwanten in de opgaande en in de nederdalende lijn of zijn bloedverwanten in de zijlijn tot de tweede graad.
Artukel 7, derde lid, is in dit geval van toepassing.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 13
Tenzij de wet anders bepaalt, is de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand deze van:
- –
- de plaats van inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de betrokkene, de betrokkenen of één van hen; of bij gebrek hieraan,
- –
- [de laatste plaats van inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de betrokkene, de betrokkenen of één van hen; of bij gebrek hieraan,]
- –
- de actuele verblijfplaats van de betrokkene, de betrokkenen of één van hen; of bij gebrek hieraan,
- –
- Brussel.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 4 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Afdeling 3 De akten van de burgerlijke stand
Wetshistoriek
Afdeling 3 (art. 14 - art. 22) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 14
De akten van de burgerlijke stand zijn authentieke akten.
De akten van de burgerlijke stand worden, behoudens wettelijke uitzonderingen, in gedematerialiseerde vorm opgemaakt in de Databank Akten Burgerlijke Stand (afgekort DABS).
Ze worden bewaard via een gekwalificeerde dienst van elektronische archivering, beoogd in artikel I.18, 18°, van het Wetboek van economisch recht en beantwoorden aan de voorwaarden van boek XII, titel 2 van hetzelfde wetboek.
Indien het door uitzonderlijke omstandigheden onmogelijk is om een akte in gedematerialiseerde vorm op te maken, maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand in de plaats hiervan een proces-verbaal op. Van zodra mogelijk maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand een akte in gedematerialiseerde vorm op. Het proces-verbaal wordt als bijlage in de DABS opgenomen. Het op papier opgemaakte proces-verbaal wordt bewaard door de ambtenaar van de burgerlijke stand die de akte heeft opgemaakt, tot op het ogenblik van de overdracht van het proces-verbaal aan het [Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën].
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 1° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 15
De bijlagen worden slechts in de DABS gevoegd, bij de akten van de burgerlijke stand waarop ze betrekking hebben, wanneer de wet dit uitdrukkelijk vermeldt en voor zover ze niet beschikbaar zijn in een andere authentieke bron.
Indien de partijen bijlagen hebben overgelegd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand, worden de originelen van deze bijlagen aan hen teruggeven.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 16
De ambtenaar van de burgerlijke stand vermeldt in de akten die hij opmaakt niets anders dan wat hem door de partijen moet worden verklaard en wat hem door de wet wordt opgelegd.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 17
De personen waarop de akte betrekking heeft of die betrokken zijn bij de totstandkoming ervan zijn verplicht de ambtenaar van de burgerlijke stand alle informatie mee te delen die de ambtenaar nodig heeft om de akte op te maken, voor zover deze informatie niet beschikbaar is in een andere authentieke bron.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 18
§ 1
De ambtenaar van de burgerlijke stand tekent de door hem opgemaakte of, overeenkomstig afdeling 6, gewijzigde akten [en processen-verbaal], tenzij de wet anders bepaalt.
§ 2 [
Onverminderd artikel 8.15, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, kan de handtekening uit een handgeschreven handtekening bestaan in geval van toepassing van artikel 14, vierde lid.
]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
§ 1 gewijzigd bij art. 5, 1° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 2 vervangen bij art. 5, 2° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 19
Door de ondertekening van de in artikel 18, § 1, bedoelde akten waarborgt de ambtenaar van de burgerlijke stand:
- –
- de juiste verbinding van die akten met de akten waarop deze akten betrekking hebben, van de betrokkene of, in voorkomend geval, van zijn afstammelingen tot de eerste graad, en
- –
- de wijziging van de akten waarop deze akten betrekking hebben, van de betrokkene of, in voorkomend geval, van zijn afstammelingen tot de eerste graad,
tenzij de wet anders bepaalt.
De akten van de burgerlijke stand die de wijziging van de in het eerste lid bedoelde akten tot stand brengen zijn zichtbaar in de DABS.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 20
Er wordt niets bij afkorting in de akten van de burgerlijke stand vermeld.
De data worden in cijfers uitgedrukt.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 21
De belanghebbende partijen kunnen zich bij alle akten [en aangiften] , met uitzondering van de huwelijksakte, laten vertegenwoordigen door een lasthebber door middel van een bijzondere en authentieke volmacht.
De volmacht wordt als bijlage [bij de akte] in de DABS opgenomen.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 6, 1° en 2° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 22
De ambtenaar van de burgerlijke stand kan de akte voorlezen. In elk geval wordt de akte voorgelezen op verzoek van één van de verschijnende partijen.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Afdeling 4 Bewijskracht van akten van de burgerlijke stand
Wetshistoriek
Afdeling 4 (art. 23 - art. 27) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 23
Enkel de akten van de burgerlijke stand gelden als enige bewijs van de staat van de persoon, tenzij de wet het anders bepaalt.
Enkel de processen-verbaal als bedoeld in de artikelen 14, vierde lid, 47 en 57 gelden als enige bewijs van de staat van de persoon, zolang er op basis hiervan geen akte van de burgerlijke stand werd opgemaakt.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 24
De na [31 maart 2019] in de DABS opgenomen akten, alsook de afschriften en uittreksels daarvan, gelden tot bewijs van valsheid in geschrifte.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 61 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 25
§ 1
De in gedematerialiseerde vorm in de DABS opgenomen akten van de burgerlijke stand op basis van de vóór [31 maart 2019] op papier opgemaakte akten, gelden tot bewijs van het tegendeel.
De oorspronkelijke papieren akten gelden tot bewijs van valsheid in geschrifte.
In geval van tegenstrijdigheid tussen een oorspronkelijke papieren akte en dezelfde, in gedematerialiseerde vorm in de DABS opgenomen akte, heeft de oorspronkelijke papieren akte voorrang op deze laatste.
§ 2
De in gedematerialiseerde vorm in de DABS opgenomen akten van de burgerlijke stand op basis van op papier opgemaakte processen-verbaal als bedoeld in de artikelen 14, vierde lid, 47 en 57 gelden tot bewijs van het tegendeel.
De oorspronkelijke op papier opgemaakte processen-verbaal als bedoeld in de artikelen 14, vierde lid, 47 en 57 gelden tot bewijs van valsheid in geschrifte.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
§ 1 gewijzigd bij art. 61 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 26
Indien een akte van de burgerlijke stand vernietigd of verloren is gegaan, kan de akte vervangen worden overeenkomstig artikel 35.
De vernietiging of het verlies en de inhoud van de akte kunnen bewezen worden door geschriften, door andere authentieke bronnen of door getuigen.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 27
Elke persoon kan de vervangende akte van de burgerlijke stand aan elke verzoekende overheid overleggen, indien hij aantoont dat hij nog steeds in de onmogelijkheid verkeert de betrokken akte van de burgerlijke stand te verkrijgen, voor zover de juistheid van de erin vervatte gegevens niet wordt weerlegd.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Afdeling 5 Uittreksels en afschriften
Wetshistoriek
Afdeling 5 (art. 28 - art. 30) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 28
§ 1
Er kunnen zowel uittreksels als afschriften worden afgeleverd van de akten van de burgerlijke stand.
§ 2
Een uittreksel vermeldt de actuele gegevens van de akte, zonder de historiek van de staat van de persoon op wie de akte betrekking heeft.
Een afschrift vermeldt de oorspronkelijke gegevens van de akte en de historiek van de staat van de persoon op wie de akte betrekking heeft.
Afschriften vermelden, in voorkomend geval, de basis voor de opmaak van de akte zoals bepaald in artikel [41, § 1, 5°].
[§ 3 [
Een afgedrukte versie van de buitenlandse akte of de buitenlandse gerechtelijke of administratieve beslissing, en, in voorkomend geval, de beëdigde vertaling ervan, zoals als bijlage opgenomen in de DABS, worden, op verzoek, gehecht aan het afschrift van een akte van de burgerlijke stand opgemaakt op basis van een buitenlandse akte of op basis van een buitenlandse gerechtelijke of administratieve beslissing.
]]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 2° en 3° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
§ 3 vervangen bij art. 7 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 29
§ 1 [
Eenieder heeft recht op een uittreksel van:
- 1°
- akten van overlijden;
- 2°
- akten van huwelijk van meer dan vijfenzeventig jaar oud;
- 3°
- anderen akten van meer dan honderd jaar oud.
]
[§ 1/1
Eenieder heeft recht op een afschrift van:
- 1°
- akten van overlijden opgemaakt na 31 maart 2019;
- 2°
- akten van overlijden opgemaakt voor 31 maart 2019 van meer dan vijfenzeventig jaar oud;
- 3°
- akten van huwelijk van meer dan vijfenzeventig jaar oud;
- 4°
- anderen akten van meer dan honderd jaar oud.
]
[§ 1/2
Enkel de volgende personen hebben recht op een uittreksel of afschrift van andere akten dan deze bedoeld in de paragrafen 1 en 1/1:
- 1°
- elke persoon van wie de akte de staat van de persoon vaststelt of wijzigt;
- 2°
- de wettelijke vertegenwoordiger van de persoon bedoeld in de bepaling onder 1°;
- 3°
- de echtgenoot of echtgenote, de wettelijk samenwonende, de bloedverwanten in de opgaande of nederdalende lijn in de eerste graad en de erfgenamen van de persoon bedoeld in de bepaling onder 1°, mits bewijs van een gerechtvaardigd belang;
- 4°
- de erfgenamen van de persoon bedoeld in de bepaling onder 1° voor akten die gewijzigd werden met toepassing van titel IV/1 of met toepassing van artikel 1385quaterdecies, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, mits bewijs van een gerechtvaardigd belang.
De Koning bepaalt, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, een limitatieve lijst van gerechtvaardigde belangen alsook de wijze waarop deze gerechtvaardigde belangen kunnen worden bewezen voor de toepassing van het eerste lid.
]
§ 2
Uittreksels en afschriften worden afgeleverd door de ambtenaar van de burgerlijke stand die erom wordt verzocht dan wel elektronisch via de DABS.
De uittreksels en afschriften worden bij aflevering voorzien van een elektronisch zegel, zoals voorzien in artikel 3.27 van de verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG.
De Koning stelt vast door wie en op welke wijze de afschriften en uittreksels voor akten [bedoeld in § 1, eerste lid, van respectievelijk meer dan vijftig, vijfenzeventig en honderd jaar oud] worden afgeleverd.
§ 3
De uittreksels en afschriften bestemd om in het buitenland te worden gebruikt, worden, voor zover vereist, gelegaliseerd door de minister van Buitenlandse Zaken of door de door hem gemachtigde ambtenaar.
§ 4
De uittreksels en afschriften vermelden de gegevens zoals voorzien in de modellen die hiertoe door de Koning worden bepaald.
§ 5
De uittreksels en afschriften vermelden de datum van afgifte en worden geauthentificeerd door het elektronisch zegel van de DABS.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 4° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
§ 1 vervangen bij art. 8, 1° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2025 (art. 4, 2° KB 11 november 2024 (BS 4 december 2024)).
§ 1/1 ingevoegd bij art. 8, 2° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2025 (art. 4, 2° KB 11 november 2024 (BS 4 december 2024)).
§ 1/2 ingevoegd bij art. 8, 3° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2025 (art. 4, 2° KB 11 november 2024 (BS 4 december 2024)).
Artikel 30
§ 1
Voor akten van de burgerlijke stand opgemaakt vóór [30 maart 2019] neemt een afschrift van een akte de vorm aan van een afdruk van de in gedematerialiseerde vorm in de DABS opgenomen oorspronkelijke akte met de hierop aangebrachte randmeldingen en de metadata van de wijzigingen van deze akte na [30 maart 2019].
§ 2
Voor akten van de burgerlijke stand opgemaakt vóór [30 maart 2019] worden de uittreksels opgemaakt op dezelfde wijze als deze afgeleverd voor akten opgemaakt na [30 maart 2019].
§ 3
Wanneer het afgeleverde uittreksel of afschrift op basis van een op papier opgemaakte akte voor [30 maart 2019] niet wordt aanvaard of wanneer het wordt betwist voor het doel waartoe het dient, wordt een uittreksel of afschrift afgeleverd op basis van het papieren register met toevoeging van de bijwerkingen op de akte in de DABS.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 61 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Afdeling 6 Wijzigingen van akten van de burgerlijke stand
Wetshistoriek
Afdeling 6 (art. 31) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Opschrift vervangen bij art. 3 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Artikel 31
§ 1
In geval een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing een wijziging van één of meerdere akten van de burgerlijke stand tot gevolg heeft, en voor zover hiervan geen akte van de burgerlijke stand kan worden opgemaakt zoals bepaald in hoofdstuk 2, maakt de bevoegde ambtenaar de gewijzigde akte of akten op.
Indien het een Belgische rechterlijke beslissing betreft, stuurt de griffier onmiddellijk de gegevens nodig voor de wijziging via de DABS naar de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand en neemt de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing als bijlage op in de DABS.
De gewijzigde akte vermeldt:
- 1°
- de rechterlijke instantie die de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing heeft uitgesproken en de datum van de uitspraak;
- 2°
- de aard van het beschikkend gedeelte van de rechterlijke beslissing, met name of het gaat om:
- a)
- een betwisting van de afstamming en/of vaststelling van een afstammingsband [of de nietigverklaring van een erkenning];
- b)
- een verbetering van een akte;
- c)
- [...].
§ 2 [
De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand die een akte of akten van de burgerlijke stand verbetert overeenkomstig artikel 33 of een akte wijzigt op basis van een andere akte of van een aangifte maakt onmiddellijk de gewijzigde akte of akten op.
De gewijzigde akte maakt hier melding van.
[Elke verbetering of wijziging van een akte bedoeld in het eerste lid wordt via de DABS genotificeerd aan de bevoegde procureur des Konings.]
]
§ 3
De ambtenaar van de burgerlijke stand tekent de gewijzigde akte of akten.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
§ 1, lid 3:
- –
- 2°, a) gewijzigd bij art. 4, 1° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 34);
- –
- 2°, c) opgeheven bij art. 9, 1° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 2 vervangen bij art. 4, 2° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 34) en gewijzigd bij art. 9, 2° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Afdeling 7 Meldingen op akten van de burgerlijke stand
Wetshistoriek
Afdeling 7 (art. 32) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 32
§ 1
[De volgende rechterlijke beslissingen of administratieve beslissingen geven aanleiding tot een melding:
- 1°
- een nietigverklaring van een akte, als bedoeld in de artikelen 122, vierde lid, 134, vierde lid, 193ter, derde lid, in artikel 391octies, § 4, tweede lid, van het Strafwetboek, en in artikel 79quater, § 4, tweede lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
- 2°
- een vergunning tot naamsverandering, als bedoeld in artikel 370/7, tweede lid, en de intrekking of de vernietiging van een vergunning tot naamsverandering als bedoeld in artikel 370/8, tweede lid;
- 3°
- een echtscheiding, als bedoeld in de artikelen 1275, § 2, tweede lid, en 1303, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek;
- 4°
- een scheiding van tafel en bed of een verzoening na een scheiding van tafel en bed, als bedoeld in de artikelen 1306, tweede lid, en 1307, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
]
De melding wordt ondertekend door een elektronisch zegel, zoals voorzien in artikel 3.27 van de verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG.
§ 2
De meldingen bevatten:
- 1°
- de vermelding van de basis bedoeld in artikel 41, § 1, 5°, a) en c);
- 2°
- het aktenummer van de akte waarop de melding betrekking heeft;
- 3°
- [in het geval van een vergunning tot naamsverandering: de vergunning, bedoeld in artikel 370/7, eerste lid, alsook de datum ervan, en in voorkomend geval, de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en de nieuwe naam van de betrokkene;]
- 3°/1
- [in het geval van de intrekking of de vernietiging van een vergunning tot naamsverandering: de beslissing tot intrekking of het arrest van de Raad van State, bedoeld in artikel 370/8, alsook de datum ervan en de naam die de betrokkene droeg voorafgaand aan de ingetrokken of vernietigde vergunning tot naamsverandering;]
- 4°
- in het geval van een echtscheiding: de gegevens bedoeld in [artikel 64, 1° en 3°];
- 5°
- [in het geval van een nietigverklaring: de gegevens bedoeld in artikel 66;]
- 6°
- [in geval van een scheiding van tafel en bed of een verzoening na een scheiding van tafel en bed: het aktenummer van de huwelijksakte en de namen en voornamen van de partijen.]
[§ 3
In geval van een fout in de verzending van de gegevens met het oog op de meldingen bedoeld in paragraaf 1, worden de meldingen vervangen door de griffier of door de ambtenaar bedoeld in artikel 370/3, § 2/1, in geval van een naamsverandering.
]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 5° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
§ 1, lid 1 vervangen bij art. 10, 1° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 2, enig lid:
- –
- 3° vervangen bij art. 10, 2° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83);
- –
- 3°/1 ingevoegd bij art. 10, 3° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83);
- –
- 5° ingevoegd bij art. 5, 2° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34);
- –
- 6° ingevoegd bij art. 10, 4° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 3 ingevoegd bij art. 10, 5° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 en van toepassing op de meldingen opgemaakt vanaf 31 maart 2019 (art. 82 en 83).
Voorgeschiedenis
§ 1 gewijzigd bij art. 5, 1° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Afdeling 8 Verbetering en nietigverklaring van akten van de burgerlijke stand
Wetshistoriek
Afdeling 8 (art. 33 - art. 35) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Opschrift vervangen bij art. 7 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Onderafdeling 1 Verbetering door de ambtenaar van de burgerlijke stand
Wetshistoriek
Onderafdeling 1 (art. 33 - art. 34) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 33
§ 1
[De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand of de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van opmaak van de akte die een materiële vergissing vaststellen op een akte van de burgerlijke stand,] op basis van een authentieke akte of officieel attest, verbetert deze akte van de burgerlijke stand.
De ambtenaar van de burgerlijke stand gaat na of de akten die de materiële vergissing staven beschikbaar zijn in de DABS.
Indien de akten niet beschikbaar zijn in de DABS verzoekt hij, voor akten die in België werden opgemaakt of in België werden overgeschreven vóór [31 maart 2019], de ambtenaar van de burgerlijke stand die de akte heeft opgemaakt of overgeschreven tot opname van de akten in de DABS.
In zoverre [de ambtenaar] van de burgerlijke stand niet beschikt over de officiële attesten, vraagt hij deze zelf op bij de bevoegde Belgische instanties of instellingen.
Indien de ambtenaar van de burgerlijke stand niet over de documenten beschikt op basis van de voorgaande leden, legt de betrokkene de akten of officiële attesten die de materiële vergissing staven zelf voor.
§ 2
De [ambtenaar van de burgerlijke stand als bedoeld in § 1, eerste lid,] maakt de gewijzigde akte of akten van de burgerlijke stand ten gevolge van de verbetering op.
De authentieke akte of het officiële attest, op basis waarvan de akte wordt verbeterd, wordt als bijlage in de DABS opgenomen.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 6° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en van toepassing op verbeteringen van akten opgemaakt na 31 maart 2019 (art. 116).
Wetshistoriek
§ 1 gewijzigd bij art. 61 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 34
§ 1
Een materiële vergissing houdt in dat een ambtenaar van de burgerlijke stand, bij de opmaak of wijziging van een akte van de burgerlijke stand, bij vergissing een gegeven heeft opgenomen in deze akte dat niet volledig overeenstemt met de vermelding van dit gegeven op de authentieke akten of officiële attesten die hij op dat ogenblik in zijn bezit had.
Onder een materiële vergissing wordt verstaan:
- 1°
- een schrijf- of typfout in namen en voornamen, of een verwisseling tussen beide;
- 2°
- een schrijf- of typfout in datum, plaats of uur van het rechtsfeit of de rechtshandeling die de akte vaststelt;
- 3°
- de verwisseling van personen vermeld in de akte;
- 4°
- het ontbreken van voornamen of delen van een naam van een persoon in een andere akte van de burgerlijke stand dan de akte van geboorte van de betrokkene, die wel voorkomen in de akte van geboorte van de betrokkene;
- 5°
- de vermelding van foutieve diakritische gegevens;
- 6°
- een fout in of het ontbreken van de gegevens van een getuige in de akte van huwelijk;
- 7°
- het foutief of niet overnemen in een akte van de burgerlijke stand van bepaalde gegevens vermeld in de authentieke akten of officiële attesten die bij het opmaken van de akte werden voorgelegd.
[Elke verbetering van een akte overeenkomstig artikel 33 wordt via de DABS genotificeerd aan de bevoegde procureur des Konings.]
§ 2
De gevallen vermeld in paragraaf 1, tweede lid, worden, naar analogie, beschouwd als materiële vergissing, indien ze worden vastgesteld in een proces-verbaal als bedoeld in de artikelen 14, vierde lid, 45, 47, 55, § 2, en 57.
Het verbeterde proces-verbaal wordt als bijlage in de DABS opgenomen.
§ 3
Worden ook beschouwd als materiële vergissingen: fouten in een akte van de burgerlijke stand gebaseerd op een medisch attest als bedoeld in de artikelen 42, 48, 55, § 1, en 58.
De ambtenaar van de burgerlijke stand kan de akte van de burgerlijke stand verbeteren voor zover het medisch attest werd verbeterd door de arts of vroedvrouw.
Het verbeterde medisch attest wordt als bijlage in de DABS opgenomen.
Wetshistoriek
Art. vervangen bij art. 6 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34) en van toepassing op de akten van de burgerlijke stand opgemaakt vanaf 31 maart 2019 (art. 32).
§ 1, lid 3 vervangen bij art. 11 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Onderafdeling 2 Ambtshalve nietigverklaring van een akte door de ambtenaar van de burgerlijke stand
Wetshistoriek
Opschrift onderafdeling 2 ingevoegd bij art. 8 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Artikel 34/1
De ambtenaar van de burgerlijke stand die een akte van de burgerlijke stand heeft opgemaakt kan deze akte ambtshalve nietig verklaren, in de volgende gevallen:
- 1°
- de akte heeft betrekking op een rechtsfeit dat of rechtshandeling die nooit heeft plaatsgevonden;
- 2°
- de akte heeft betrekking op een rechterlijke of administratieve beslissing die nooit werd uitgesproken;
- 3°
- de akte werd opgemaakt zonder dat aan de wettelijke vereiste voorwaarden hiervoor voldaan was;
- 4°
- de ambtenaar van de burgerlijke stand was niet bevoegd of niet gemachtigd om de akte op te maken.
De ambtenaar van de burgerlijke stand kan in de gevallen bedoeld in het eerste lid ook een proces-verbaal als bedoeld in de artikelen 14, [vierde lid], 45, 47, 55, § 2, en 57 ambtshalve nietig verklaren.
De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand maakt onmiddellijk de akte van nietigverklaring op en verbindt deze met de akte van de burgerlijke stand waarop de nietigverklaring betrekking heeft en maakt, in voorkomend geval, de gewijzigde akte of akten van de burgerlijke stand op.
De ambtshalve nietigverklaring is slechts mogelijk binnen een maand na de opmaak van de akte van de burgerlijke stand of van het proces-verbaal, en voor zover deze de rechtstoestand van de personen op wie de akte of het proces-verbaal betrekking heeft niet in gevaar brengt. Na verloop van deze termijn is artikel 35 van toepassing.
[Elke ambtshalve nietigverklaring van een akte wordt via de DABS genotificeerd aan de bevoegde procureur des Konings.]
Het beheerscomité DABS, bedoeld in artikel 74, maakt jaarlijks een lijst op van het aantal akten dat ambtshalve werd vernietigd. Ze bezorgt deze lijst aan de minister van Justitie, voor 31 januari van het jaar volgend op het voorbije burgerlijke jaar. De minister van Justitie legt deze lijst neer in de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Wetshistoriek
Art. ingevoegd bij art. 9 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Lid 2 gewijzigd bij art. 12, 1° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Lid 5 vervangen bij art. 12, 2° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 33 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)).
Onderafdeling 3 Verbetering en nietigverklaring door de familierechtbank
Wetshistoriek
Onderafdeling 2 (art. 35) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Opschrift oorspronkelijke onderafdeling 2 vernummerd tot onderafdeling 3 en vervangen bij art. 8 en 10 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Artikel 35
§ 1
De persoon die een akte wil laten verbeteren [of laten nietig verklaren] of een ontbrekende akte wil laten vervangen overeenkomstig [artikel 26] kan hiertoe een verzoekschrift indienen bij de familierechtbank.
[De ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van opmaak van de akte die deze akte wil laten verbeteren [of laten nietig verklaren], kan hiertoe een verzoekschrift [ondertekend door hemzelf of een advocaat] indienen bij de familierechtbank.
[De procureur des Konings kan bij de familierechtbank de verbetering of de nietigverklaring van een akte vorderen of een ontbrekende akte laten vervangen bedoeld in artikel 26, indien hij een fout in of het ontbreken van de akte vaststelt.]
§ 2
[...]
§ 3
De griffier stuurt de gegevens nodig voor de opmaak van de gewijzigde akte overeenkomstig afdeling 6 ten gevolge van de verbetering[, voor de opmaak van de akte van nietigverklaring] of voor de opmaak van de vervangende akte via de DABS onmiddellijk naar de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand en neemt de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing als bijlage op in de DABS.
De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand maakt onmiddellijk de gewijzigde akte of akten van de burgerlijke stand ten gevolge van de verbetering[, de akten van nietigverklaring] of de vervangende akte op [en verbindt deze, in voorkomend geval, met de akten van de burgerlijke stand waarop ze betrekking hebben].
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 7° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
§ 1 gewijzigd bij art. 11, 1° tot 3° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34) en bij art. 13, 1° en 2° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 2 opgeheven bij art. 13, 3° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 3 gewijzigd bij art. 11, 4° tot 6° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Afdeling 9 Aansprakelijkheid van en controle op de ambtenaar van de burgerlijke stand
Wetshistoriek
Afdeling 9 (art. 36 - art. 40) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 36
De ambtenaar van de burgerlijke stand is verantwoordelijk voor de door hem opgemaakte, verbeterde[, gewijzigde of ambtshalve nietig verklaarde] akten van de burgerlijke stand.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 12 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Artikel 37
In geval van ernstige twijfel omtrent het opmaken van de akten van de burgerlijke stand kan de ambtenaar van de burgerlijke stand de procureur des Konings verzoeken hierover advies uit te brengen.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 38
[De ambtenaar van de burgerlijke stand is] burgerrechtelijk aansprakelijk voor het niet naleven van de in het kader van zijn functie opgelegde voorschriften, behoudens verhaal op de personen die hem verhinderd hebben deze voorschriften uit te voeren, indien daartoe grond bestaat.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 14 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 39
Elke onrechtmatige verandering en elke valsheid in de akten van de burgerlijke stand leveren grond op tot schadevergoeding aan de partijen, onverminderd de straffen voorzien in het Strafwetboek.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 40
§ 1
De procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement waartoe de gemeente van de ambtenaar van de burgerlijke stand die de akte heeft opgemaakt behoort, houdt toezicht op de naleving van de bepalingen inzake de burgerlijke stand.
Het College van procureurs-generaal kan richtlijnen uitvaardigen ter verduidelijking van de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde controle wordt uitgeoefend. Deze richtlijnen zijn bindend voor alle leden van het openbaar ministerie. De procureurs-generaal bij de hoven van beroep waken over de uitvoering van deze richtlijnen binnen hun rechtsgebied.
§ 2
De ambtenaar van de burgerlijke stand brengt de procureur des Konings bedoeld in paragraaf 1 onmiddellijk op de hoogte van elke fout of onregelmatigheid die hij vaststelt.
§ 3
De procureur des Konings onderzoekt en vervolgt de door de ambtenaar van de burgerlijke stand in de uitoefening van zijn functie gepleegde inbreuken.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 15 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Hoofdstuk 2 De verschillende akten van de burgerlijke stand
Wetshistoriek
Hoofdstuk 2 (art. 41 - art. 70) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Afdeling 1 Algemene bepaling
Wetshistoriek
Afdeling 1 (art. 41) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 41
§ 1
De akten van de burgerlijke stand vermelden steeds:
- 1°
- de naam, de voornaam en de handtekening van de ambtenaar van de burgerlijke stand of de overeenkomstig artikel 9 gemachtigde beambte, die de akte heeft opgemaakt;
- 2°
- de datum van opmaak van de akte;
- 3°
- de plaats van opmaak van de akte;
- 4°
- het aktenummer;
- 5°
- in voorkomend geval, de vermelding van de basis voor de opmaak van de akte, met name:
- a)
- de rechterlijke beslissing, alsook de rechterlijke instantie, de datum van de uitspraak, de datum van het in kracht van gewijsde treden ervan, en het identificatienummer van deze rechterlijke beslissing;
- b)
- het proces-verbaal, zoals voorzien in de artikelen 14, vierde lid, 47, 55, § 2 of 57;
- c)
- [het koninklijk besluit bedoeld in artikel 370/4, § 1, in artikel 370/8, eerste lid, alsook de datum hiervan en, in voorkomend geval, de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad of het arrest tot vernietiging bedoeld in artikel 370/8, eerste lid;]
- d)
- de buitenlandse akte, alsook de autoriteit die de akte heeft opgemaakt en de datum en plaats van opmaak;
- e)
- de buitenlandse rechterlijke of administratieve beslissing, alsook de buitenlandse autoriteit die de beslissing heeft genomen [en de datum van de beslissing].
De basis voor de opmaak van de akte wordt als bijlage in de DABS opgenomen.
[
De akten van de burgerlijke stand vermelden, voor zover nodig, de datum waarop het proces-verbaal, de beslissing of de akte op basis waarvan ze werden opgemaakt, uitwerking heeft.
]
§ 2
De personen op wie de akte betrekking heeft worden geïdentificeerd aan de hand van [het Rijksregisternummer]. [De getuigen bedoeld in artikel 54, 4°, zijn geen personen op wie de akte betrekking heeft.]
[Het Rijksregisternummer] maakt geen deel uit van de akte van de burgerlijke stand. Hoofdstuk 1, afdeling 8, is hierop niet van toepassing.
[§ 2/1
Om het operationeel beheer van de DABS te waarborgen zijn de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken voor de DABS, bedoeld in artikel 73, gemachtigd om:
- 1°
- gebruik te maken van het Rijksregisternummer; en
- 2°
- toegang te verkrijgen tot de gegevens uit het Rijksregister die nodig zijn voor het operationeel beheer.
]
§ 3
De akten van de burgerlijke stand vermelden verder de gegevens zoals voorzien in dit hoofdstuk.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 9° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
§ 1, lid 1, 5°, c) vervangen bij art. 16, 1° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 2 gewijzigd bij art. 16, 2° tot 4° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 2/1 ingevoegd bij art. 16, 5° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Afdeling 2 De akten van geboorte
Wetshistoriek
Afdeling 2 (art. 42 - art. 49) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en van toepassing op kinderen waarvan aangifte wordt gedaan na 31 maart 2019 (art. 112).
Onderafdeling 1 De akte van geboorte
Wetshistoriek
Onderafdeling 1 (art. 42 - art. 44) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en van toepassing op kinderen waarvan aangifte wordt gedaan na 31 maart 2019 (art. 112).
Artikel 42
De kennisgeving van de geboorte, met medisch attest, wordt gedaan aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de geboorteplaats, uiterlijk de eerst volgende werkdag na de geboorte door:
- 1°
- in geval van geboorte in een ziekenhuis of andere verzorgingsinrichting, de verantwoordelijke van de inrichting of zijn afgevaardigde;
- 2°
- in de overige gevallen de arts, vroedvrouw, de andere personen die bij de geboorte aanwezig waren of de persoon bij wie de geboorte heeft plaatsgehad.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en van toepassing op kinderen waarvan aangifte wordt gedaan na 31 maart 2019 (art. 112).
Artikel 43
§ 1
De vader of de meemoeder, en de moeder, of één van hen, doen de geboorteaangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de geboorteplaats, binnen vijftien dagen na de geboorte. Is de laatste dag van die termijn een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.
§ 2
Indien er geen aangifte werd gedaan overeenkomstig § 1, of wanneer de ouders zich hiervan onthouden, maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand de geboorteakte op, op basis van de kennisgeving bedoeld in artikel 42.
§ 3
De Koning kan de voorwaarden bepalen voor een elektronische aangifte van de geboorte.
§ 4
De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt de akte van geboorte onmiddellijk op.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en van toepassing op kinderen waarvan aangifte wordt gedaan na 31 maart 2019 (art. 112).
Artikel 44
De akte van geboorte vermeldt:
- 1°
- de geboortedatum, de geboorteplaats, het uur van geboorte, het geslacht, de naam en de voornamen van het kind, hetzij, in de gevallen bedoeld in artikel 43, § 2, en artikel 45, de op het ogenblik van de opmaak van de akte beschikbare gegevens;
- 2°
- de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de moeder en van de vader, indien de afstamming langs vaderszijde vaststaat, of van de meemoeder, indien de afstamming langs haar zijde vaststaat;
- 3°
- in voorkomend geval, het aktenummer van de akte van prenatale erkenning, of de erkenning door de vader of de meemoeder, met vermelding van:
- a)
- de toestemming van de personen bedoeld in artikel 329bis;
- b)
- de naam en de voornamen van de wettelijke vertegenwoordiger van het kind indien deze in de erkenning heeft toegestemd;
- c)
- de datum, plaats en autoriteit waar de toestemming werd gegeven, of de rechterlijke instantie, de datum en het identificatienummer van de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing waarin de toestemming werd vastgesteld.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en van toepassing op kinderen waarvan aangifte wordt gedaan na 31 maart 2019 (art. 112).
Onderafdeling 2 Akte van geboorte van een vondeling
Wetshistoriek
Onderafdeling 2 (art. 45 - art. 46) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en van toepassing op kinderen waarvan aangifte wordt gedaan na 31 maart 2019 (art. 112).
Artikel 45
Elke persoon die een pasgeboren kind gevonden heeft, geeft hiervan onmiddellijk kennis aan de openbare hulpdiensten en deelt hen alle nuttige informatie hierover mee.
De hulpdienst doet aangifte van de geboorte van de vondeling bij de ambtenaar van de burgerlijke stand [van de plaats waar het kind gevonden is].
[Deze ambtenaar] van de burgerlijke stand maakt de akte van geboorte op. Het proces-verbaal van de politie wordt als bijlage opgenomen in de DABS.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en van toepassing op kinderen waarvan aangifte wordt gedaan na 31 maart 2019 (art. 112).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 17, 1° en 2° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 46
De akte van geboorte vermeldt in dit geval de gegevens bedoeld in artikel 44, 1°.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en van toepassing op kinderen waarvan aangifte wordt gedaan na 31 maart 2019 (art. 112).
Onderafdeling 3 Akte van geboorte in geval van geboorte aan boord van een schip of een luchtvaartuig
Wetshistoriek
Onderafdeling 3 (art. 47) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en van toepassing op kinderen waarvan aangifte wordt gedaan na 31 maart 2019 (art. 112).
Artikel 47
§ 1
In geval van geboorte tijdens een zeereis aan boord van een schip onder Belgische vlag, of tijdens de vlucht van een Belgisch luchtvaartuig, ontvangt de gezagvoerder persoonlijk de geboorteaangifte van de vader of de meemoeder en de moeder of één van hen, of, bij gebrek hieraan, van een persoon die bij de geboorte aanwezig was. Het kind wordt ingeschreven op de passagierslijst. De gezagvoerder maakt, van zodra mogelijk en uiterlijk bij het eerste aanleggen of de eerste landing, van de geboorteaangifte een proces-verbaal op dat de gegevens bedoeld in artikel 44 bevat.
§ 2
Indien de eerstvolgende aanlegplaats of landingsplaats in België is, bezorgt de gezagvoerder zo spoedig mogelijk het proces-verbaal aan de dichtstbijzijnde ambtenaar van de burgerlijke stand, die onmiddellijk een akte van geboorte opmaakt op basis van het proces-verbaal. Het proces-verbaal wordt als bijlage bij de akte van geboorte in de DABS opgenomen. Het op papier opgemaakte proces-verbaal wordt bewaard door de ambtenaar van de burgerlijke stand die de akte heeft opgemaakt tot op het ogenblik van de overdracht van het proces-verbaal aan het [Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën].
§ 3
Indien de eerstvolgende aanlegplaats of landingsplaats in het buitenland is, bezorgt de gezagvoerder zo spoedig mogelijk het proces-verbaal aan de consulaire beroepspost in wiens consulair ressort de haven of landingsplaats zich bevindt.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 9° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en van toepassing op kinderen waarvan aangifte wordt gedaan na 31 maart 2019 (art. 112).
Onderafdeling 4 Gemeenschappelijke bepalingen
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en van toepassing op kinderen waarvan aangifte wordt gedaan na 31 maart 2019 (art. 112).
Artikel 48
Indien het geslacht van een kind onduidelijk is, kunnen de vader of de meemoeder en de moeder, of één van hen, aangifte doen van het geslacht binnen drie maanden na de geboorte, met voorlegging van een medisch attest.
[De ambtenaar van de burgerlijke stand van de geboorteplaats wijzigt de geboorteakte door toevoeging van het geslacht van het kind.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en van toepassing op kinderen waarvan aangifte wordt gedaan na 31 maart 2019 (art. 112).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 18 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 49
De ambtenaar van de burgerlijke stand die een akte van geboorte opmaakt van een kind van wie de afstamming ten aanzien van zijn ouders niet vaststaat of die een akte van de burgerlijke stand wijzigt ten gevolge van een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing waarbij een vordering betreffende de betwisting van de afstamming wordt toegewezen ten aanzien van de ouders of ten aanzien van de enige ouder met betrekking tot wie de afstamming vaststaat, notificeert dit binnen drie dagen elektronisch via de DABS aan de vrederechter bedoeld in artikel 390.
De vervaldag is in de termijn begrepen. Is die dag echter een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag uitgesteld tot de eerstvolgende werkdag.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en van toepassing op kinderen waarvan aangifte wordt gedaan na 31 maart 2019 (art. 112).
Afdeling 3 De akten van erkenning
Wetshistoriek
Afdeling 3 (art. 50 - art. 51) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Onderafdeling 1 Akte van prenatale erkenning
Wetshistoriek
Onderafdeling 1 (art. 50) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 50
De akte van prenatale erkenning vermeldt:
- 1°
- de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de moeder;
- 2°
- de naam, de voornamen, de geboortedatum, de geboorteplaats en de hoedanigheid van de erkenner;
- 3°
- de toestemming van de moeder, met vermelding van de datum, plaats en autoriteit voor wie de toestemming werd gegeven, of de rechterlijke instantie, de datum en het identificatienummer van de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing waarin de toestemming werd vastgesteld. De rechterlijke beslissing wordt als bijlage in de DABS opgenomen.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Onderafdeling 2 Akte van erkenning
Wetshistoriek
Onderafdeling 2 (art. 51) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 51
De akte van erkenning vermeldt:
- 1°
- de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van het kind;
- 2°
- de naam, de voornamen, de geboortedatum, de geboorteplaats, en, in voorkomend geval de overlijdensdatum en de overlijdensplaats van de ouder ten aanzien van wie de afstamming vaststond voor de erkenning;
- 3°
- de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats en de hoedanigheid van de erkenner;
- 4°
- in voorkomend geval, de toestemming van de personen bedoeld in artikel 329bis of de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing waarin de vervangende toestemming of de machtiging tot erkenning werd vastgesteld, met vermelding van:
- a)
- de naam en de voornamen van de wettelijke vertegenwoordiger van het kind indien deze in de erkenning heeft toegestemd;
- b)
- de datum, plaats en autoriteit voor wie de toestemming werd gegeven, of de rechterlijke instantie, de datum en het identificatienummer van de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing waarin de vervangende toestemming of de machtiging tot erkenning werd vastgesteld;
- 5°
- in voorkomend geval, de nieuwe naam en de verklaring van naamskeuze door de vader of de meemoeder en de moeder;
- 5°/1
- [in voorkomend geval, de nieuwe naam en de verklaring van naamskeuze door het meerderjarige kind;]
- 6°
- in voorkomend geval, de nieuwe voornaam;
- 7°
- in voorkomend geval, het feit dat de in artikel 329bis, § 3, bedoelde personen niet hebben toegestemd.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Enig lid, 5°/1 ingevoegd bij art. 2 Wet 19 december 2023 (BS 27 december 2023 (ed. 2)), met ingang van 1 maart 2024 (art. 91).
Afdeling 4 Akte van verklaring van naamskeuze
Wetshistoriek
Afdeling 4 (art. 52) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 52
De akte van verklaring van naamskeuze vermeldt:
- 1°
- de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van het kind of de kinderen op wie de verklaring betrekking heeft;
- 2°
- de naam, de voornamen, de geboortedatum, en de geboorteplaats van de moeder en de vader of de meemoeder;
- 3°
- de verklaring van naamskeuze door de ouders en de nieuwe naam van het kind of de kinderen;
- 4°
- de wettelijke basis van de verklaring op basis waarvan de akte werd opgesteld.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Afdeling 5 Akte van aanpassing van de registratie van het geslacht
Wetshistoriek
Afdeling 5 (art. 53) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 53
De akte van aanpassing van de registratie van het geslacht vermeldt:
- –
- de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de betrokkene;
- –
- het nieuwe geslacht van de betrokkene.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Afdeling 6 Akte van huwelijk
Wetshistoriek
Afdeling 6 (art. 54) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 54
De akte van huwelijk vermeldt:
- 1°
- de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de echtgenoten;
- 2°
- de datum [en de plaats] van het huwelijk;
- 3°
- de door een echtgenoot gekozen naam [en/of de voornaam] na voltrekking van het huwelijk, overeenkomstig het recht van de Staat waarvan hij de nationaliteit heeft;
- 4°
- in voorkomend geval, de naam, voornamen, de geboortedatum en geboorteplaats van de getuigen.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Enig lid:
- –
- 2° gewijzigd bij art. 13 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34);
- –
- 3° gewijzigd bij art. 19 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Afdeling 7 Akten van overlijden
Wetshistoriek
Afdeling 7 (art. 55 - art. 60) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Onderafdeling 1 Akte van overlijden
Wetshistoriek
Onderafdeling 1 (art. 55 - art. 56) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 55
§ 1
De ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van overlijden maakt onmiddellijk een akte van overlijden op, van zodra hem een overlijdensattest wordt voorgelegd dat werd opgesteld door de arts die het overlijden heeft vastgesteld.
§ 2
In geval van overlijden van een onbekend persoon, maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand een proces-verbaal op dat alle informatie bevat die hij heeft kunnen inwinnen omtrent de overledene.
Het proces-verbaal wordt als bijlage opgenomen bij de akte van overlijden in de DABS.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en van toepassing op kennisgevingen van overlijden gedaan na 31 maart 2019 (art. 113).
Artikel 56
De akte van overlijden vermeldt:
- 1°
- de naam, de voornamen, de geboortedatum en geboorteplaats van de overledene, of, in geval het gaat om een onbekende, de op het ogenblik van de opmaak van de akte beschikbare gegevens;
- 2°
- de plaats, de datum en het uur van het overlijden of [van de vaststelling van het overlijden].
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en van toepassing op kennisgevingen van overlijden gedaan na 31 maart 2019 (art. 113).
Wetshistoriek
Enig lid, 2° gewijzigd bij art. 20 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Onderafdeling 2 Akte van overlijden in geval van een overlijden aan boord van een schip of een luchtvaartuig
Wetshistoriek
Onderafdeling 2 (art. 57) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 57
§ 1
In geval van overlijden tijdens een zeereis, aan boord van een schip onder Belgische vlag, of tijdens de vlucht van een Belgisch luchtvaartuig, maakt de gezagvoerder, van zodra mogelijk en uiterlijk bij het eerste aanleggen of de eerste landing, een proces-verbaal op dat de gegevens bedoeld in artikel 56 bevat. Het overlijden wordt vermeld op de passagierslijst.
§ 2
Indien de eerstvolgende aanlegplaats of landingsplaats in België is, bezorgt de gezagvoerder zo spoedig mogelijk het proces-verbaal aan de dichtstbijzijnde ambtenaar van de burgerlijke stand, die onmiddellijk een akte van overlijden opmaakt op basis van het proces-verbaal. Het proces-verbaal wordt als bijlage opgenomen. Het op papier opgemaakte proces-verbaal wordt bewaard door de ambtenaar van de burgerlijke stand die de akte heeft opgemaakt tot op het ogenblik van de overdracht van het proces-verbaal aan het [Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën].
§ 3
Indien de eerstvolgende aanlegplaats of landingsplaats in het buitenland gelegen is, bezorgt de gezagvoerder zo spoedig mogelijk het proces-verbaal aan de consulaire beroepspost in wiens consulair ressort de haven of landingsplaats zich bevindt.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 10° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Onderafdeling 3 Akte van een levenloos kind
Wetshistoriek
Onderafdeling 3 (art. 58 - art. 59) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 58
§ 1
Wanneer een kind overleden is op het ogenblik van de vaststelling van de bevalling door de arts of de vroedvrouw na een zwangerschapsduur van honderdtachtig dagen te rekenen van de verwekking, maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand [van de plaats van de bevalling] een akte van een levenloos kind op, op basis van een medisch attest voorgelegd door een persoon die de inlichtingen kan meedelen welke vereist zijn voor het opmaken van de voornoemde akte.
§ 2
Wanneer een kind overleden is op het ogenblik van de vaststelling van de bevalling door de arts of de vroedvrouw na een zwangerschapsduur van honderdveertig dagen tot honderdnegenenzeventig dagen te rekenen van de verwekking, maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand op basis van een medisch attest en op verzoek van de moeder of op verzoek van de vader of de meemoeder die is gehuwd met de moeder of die een prenatale erkenning heeft gedaan, of, op verzoek van de vader of de meemoeder die niet is gehuwd met de moeder noch het verwekt kind heeft erkend en met toestemming van de moeder, een akte van een levenloos kind op.
[§ 2/1
Indien de moeder voor 31 maart 2019 bevallen is na een zwangerschapsduur van honderdtachtig dagen te rekenen van de verwekking, kunnen de ouders, bij een gemeenschappelijke verklaring of bij verklaring van de langstlevende ouder, in geval van vooroverlijden van de andere ouder, bij de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand, vragen om de voornamen en/of de naam van hun kind te vermelden in de akte van een levenloos kind overeenkomstig artikel 59, eerste lid, 5° en 6°. De ambtenaar van de burgerlijke stand wijzigt de akte van een levenloos kind ten gevolge van deze verklaring.
Indien de moeder voor 31 maart 2019 bevallen is na een zwangerschapsduur van honderdveertig dagen tot honderdnegenenzeventig dagen te rekenen van de verwekking, kunnen de ouders bij een gemeenschappelijke verklaring of bij verklaring van de langstlevende ouder, in geval van vooroverlijden van de andere ouder, aan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand vragen een akte van een levenloos kind op te maken overeenkomstig paragraaf 2.
]
§ 3
Het kind dat overleden is op het ogenblik van de vaststelling van de bevalling door de arts of de vroedvrouw, heeft geen rechtspersoonlijkheid.
De akte van een levenloos kind heeft geen rechtsgevolgen uitgezonderd deze uitdrukkelijk door de wet bepaald.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), zelf vervangen bij art. 4 Wet 19 december 2018 (BS 1 februari 2019).
Wetshistoriek
§ 1 gewijzigd bij art. 21 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 2/1 ingevoegd bij art. 49 Wet 28 maart 2024 (BS 29 maart 2024, err., BS 4 april 2024).
Artikel 59
De akte van een levenloos kind vermeldt:
- 1°
- de datum, de plaats, het uur van de bevalling en het geslacht van het kind;
- 2°
- de zwangerschapsduur;
- 3°
- de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de moeder;
- 4°
- de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de vader of de meemoeder, die gehuwd is met de moeder of die een prenatale erkenning heeft gedaan, of, op zijn of haar verzoek en met toestemming van de moeder, de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de vader of de meemoeder die niet gehuwd is met de moeder noch het verwekt kind heeft erkend;
- 5°
- de voornamen van het kind, indien om de vermelding ervan wordt verzocht;
- 6°
- de naam van het kind waarvan de moeder bevallen is na een zwangerschapsduur van honderdtachtig dagen te rekenen van de verwekking, indien om de vermelding ervan wordt verzocht.
Voor de toekenning van de naam bedoeld in het eerste lid, 6°, zijn de artikelen 335 en 335ter van overeenkomstige toepassing.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), zelf vervangen bij art. 4 Wet 19 december 2018 (BS 1 februari 2019).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 5 Wet 19 december 2018 (BS 1 februari 2019).
Onderafdeling 4 Gemeenschappelijke bepaling
Wetshistoriek
Onderafdeling 4 (art. 60) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 60
De ambtenaar van de burgerlijke stand die een akte van overlijden opmaakt van de enige ouder of adoptieve ouder van een minderjarige of van een persoon die optrad als voogd over een minderjarige, notificeert dit binnen drie dagen elektronisch via de DABS aan de vrederechter bedoeld in artikel 390.
De ambtenaar van de burgerlijke stand die een akte van overlijden opmaakt, notificeert dit binnen drie dagen elektronisch via de DABS aan de in artikel 628, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde vrederechter, ingeval de overledene een krachtens artikel 492/1 beschermde persoon of zijn bewindvoerder was.
De vervaldag is in de termijn begrepen. Is die dag echter een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag uitgesteld tot de eerstvolgende werkdag.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Afdeling 8 Akte van afwezigheid
Wetshistoriek
Afdeling 8 (art. 61) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 61
De akte van afwezigheid vermeldt de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de afwezige.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Afdeling 9 Akte van voornaamsverandering
Wetshistoriek
Afdeling 9 (art. 62) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 62
De akte van voornaamsverandering vermeldt:
- 1°
- de naam, de voornaam of voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de betrokkene;
- 2°
- de nieuwe voornaam of voornamen van de betrokkene.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Afdeling 10 Akte van naamsverandering
Wetshistoriek
Afdeling 10 (art. 63) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 63
De akte van naamsverandering vermeldt:
- 1°
- [in voorkomend geval, de datum van het verzoek;]
- 2°
- de naam en de voornamen van de betrokkene;
- 3°
- de geboortedatum en geboorteplaats van de betrokkene;
- 4°
- de nieuwe naam van de betrokkene;
- 5°
- [in geval van toepassing van artikel 335sexies, het aktenummer van de akte van erkenning die als basis heeft gediend voor de opmaak van de akte van naamsverandering;]
- 6°
- [wanneer artikel 370/8/1 van toepassing is, de wettelijke grondslag op basis waarvan de naamsverandering wordt toegestaan.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 11° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Enig lid:
- –
- 1° vervangen bij art. 14 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
- –
- 5° ingevoegd bij art. 3 Wet 19 december 2023 (BS 27 december 2023 (ed. 2)), met ingang van 1 maart 2024 (art. 91);
- –
- 6° ingevoegd bij art. 2 Wet 7 januari 2024 (BS 19 januari 2024), met ingang van 1 juli 2024 (art. 9).
Afdeling 11 Akte van echtscheiding
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 64
De akte van echtscheiding vermeldt:
- 1°
- [het aktenummer van de Belgische huwelijksakte of, bij gebrek hieraan, de datum en plaats van het huwelijk;]
- 2°
- [...];
- 3°
- de naam en de voornamen van de personen die uit de echt gescheiden zijn;
- 3°/1
- [in voorkomend geval, de naam en/of de voornaam na echtscheiding;]
- 4°
- de geboortedatum en geboorteplaats van de personen die uit de echt gescheiden zijn.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf vervangen bij art. 166, 12° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Enig lid:
- –
- 1° vervangen bij art. 15, 1° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34);
- –
- 2° opgeheven bij art. 15, 2° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34);
- –
- 3°/1 ingevoegd bij art. 22 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Afdeling 12 Akte van adoptie
Wetshistoriek
Afdeling 12 (art. 65) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 65
De akte van adoptie vermeldt:
- 1°
- de naam, de voornamen, de geboorteplaats en de geboortedatum van de adoptanten;
- 2°
- de naam, de voornamen, de geboorteplaats en de geboortedatum van de geadopteerde;
- 3°
- de nieuwe naam en, in voorkomend geval, de nieuwe voornaam van de geadopteerde na de adoptie;
- 4°
- de vorm van adoptie: gewone of volle adoptie;
- 5°
- in voorkomend geval, de datum van de erkenning van de buitenlandse adoptie door de federale centrale autoriteit;
- 6°
- [in geval van een adoptie geregeld in Titel VIII, hoofdstuk 1, de datum van het verzoekschrift.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Enig lid, 6° ingevoegd bij art. 16 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Afdeling 13 Akte van herroeping of herziening van adoptie of van nietigverklaring
Wetshistoriek
Afdeling 13 (art. 66) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Opschrift gewijzigd bij art. 2 Wet 20 juli 2023 (BS 21 september 2023).
Artikel 66
De akte van herroeping of herziening van adoptie[...] of van nietigverklaring, vermeldt:
- 1°
- het aktenummer van de akte waarop het betrekking heeft;
- 2°
- [indien het een rechterlijke beslissing betreft,] de aard van het beschikkend gedeelte van de rechterlijke beslissing, met name of het gaat om:
- –
- een herroeping of herziening van een adoptie;
- –
- [...]
- –
- een nietigverklaring van een aanpassing van de registratie van het geslacht;
- –
- een nietigverklaring van een volledige akte;
- –
- een nietigverklaring van een volledige akte ten gevolge van een beslissing genomen op basis van artikel 463 van het Wetboek van strafvordering;
- 3°
- [in geval van toepassing van artikel 34/1, de reden van de nietigverklaring van de akte.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Enig lid:
- –
- inleidende bepaling gewijzigd bij art. 3, a) Wet 20 juli 2023 (BS 21 september 2023);
- –
- 2° gewijzigd bij art. 17, 1° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34) en bij art. 3, b) Wet 20 juli 2023 (BS 21 september 2023);
- –
- 3° ingevoegd bij art. 17, 2° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Afdeling 14 Akten van Belgische nationaliteit
Wetshistoriek
Afdeling 14 (art. 67) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 67
§ 1
De akten van nationaliteit bedoeld in de artikelen 15 en 22, § 4, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit vermelden:
- 1°
- de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de persoon op wie de akte betrekking heeft;
- 2°
- de wettelijke basis van de verklaring op basis waarvan de akte werd opgesteld;
- 3°
- in geval van nationaliteitstoekenning op basis van de artikelen 8, § 1, 2°, b), 9, 2°, b), en 11bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de verklaarder of verklaarders.
§ 2
De akte van vervallenverklaring van Belgische nationaliteit vermeldt de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de persoon op wie de akte betrekking heeft [en de wettelijke basis van de vervallenverklaring.].
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
§ 2 gewijzigd bij art. 23 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Afdeling 15 Akte opgemaakt op basis van een buitenlandse akte
Wetshistoriek
Afdeling 15 (art. 68 - art. 69) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 68
§ 1
Iedere Belg, of zijn wettelijke vertegenwoordiger, legt elke buitenlandse authentieke akte die op hem betrekking heeft, voor zover deze een wijziging van de staat van een persoon tot gevolg heeft, voor aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt vervolgens een akte van de burgerlijke stand, als bedoeld in dit hoofdstuk, op basis van een buitenlandse authentieke akte op.
De buitenlandse authentieke akte wordt voorgelegd aan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand van de persoon die de akte voorlegt.
De procureur des Konings kan verzoeken dat op basis van een buitenlandse akte een akte wordt opgemaakt.
§ 2
De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt een akte op basis van een buitenlandse akte op indien hem een buitenlandse authentieke akte wordt voorgelegd bij de opmaak of de wijziging van een akte van de burgerlijke stand of bij een aanpassing van het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 24 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2025 (art. 83).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 13° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 69
§ 1
De akte van de burgerlijke stand op basis van een buitenlandse akte vermeldt uitsluitend de gegevens zoals voorzien in dit hoofdstuk [en die erkend kunnen worden overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Internationaal Privaatrecht].
[Indien de buitenlandse akte een materiële vergissing zoals bedoeld in artikel 34 bevat, vastgesteld op basis van een in de DABS opgenomen akte, vermeldt de akte op basis van een buitenlandse akte de door de ambtenaar van de burgerlijke stand verbeterde of aangevulde gegevens van de buitenlandse akte.]
§ 2
Een afschrift [of een uittreksel] van de buitenlandse akte en, in voorkomend geval, de beëdigde vertaling ervan, wordt als bijlage in de DABS opgenomen.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 14° en 15° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Afdeling 16 Akte opgemaakt op basis van een buitenlandse rechterlijke of buitenlandse administratieve beslissing
Wetshistoriek
Afdeling 16 (art. 70) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 70
§ 1
Iedere Belg of zijn wettelijke vertegenwoordiger legt elke buitenlandse in kracht van gewijsde gegane rechterlijke of buitenlandse definitieve administratieve beslissing, die op hem betrekking heeft, voor zover deze een wijziging van de staat van een persoon tot gevolg heeft, voor aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt een akte van de burgerlijke stand op basis van een buitenlandse rechterlijke of buitenlandse administratieve beslissing op, of wijzigt een akte van de burgerlijke stand overeenkomstig hoofdstuk 1, afdeling 6, op basis van deze beslissing.
De buitenlandse beslissing wordt voorgelegd aan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand van de persoon die de buitenlandse beslissing voorlegt.
De procureur des Konings kan verzoeken dat op basis van een buitenlandse rechterlijke of buitenlandse administratieve beslissing een akte wordt opgemaakt.
§ 2
De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt een akte van de burgerlijke stand, bedoeld in dit hoofdstuk, op basis van een buitenlandse rechterlijke of buitenlandse administratieve beslissing op of wijzigt een akte van de burgerlijke stand, indien hem een buitenlandse in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing of een buitenlandse definitieve administratieve beslissing wordt voorgelegd bij de opmaak of wijziging van een akte van de burgerlijke stand of bij een aanpassing van het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister.
§ 3
Een afschrift van de buitenlandse rechterlijke beslissing of van de buitenlandse administratieve beslissing en, in voorkomend geval, de beëdigde vertaling ervan, wordt als bijlage in de DABS opgenomen.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 25 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2025 (art. 83).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Hoofdstuk 3 De databank voor de akten van de burgerlijke stand
Wetshistoriek
Hoofdstuk 3 (art. 71 - art. 83) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en met uitzondering van art. 71 tot 77 die in werking treden op 1 maart 2019 (art. 8 KB 22 februari 2019 (BS 1 maart 2019)).
Afdeling 1 Algemene bepalingen
Wetshistoriek
Afdeling 1 (art. 71 - art. 72) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 1 maart 2019 (art. 8 KB 22 februari 2019 (BS 1 maart 2019)).
Artikel 71
De DABS wordt opgericht bij de Federale Overheidsdienst Justitie en heeft tot taak:
- 1°
- het ondersteunen van de ambtenaren van de burgerlijke stand en van de consulaire ambtenaren in hun wettelijke opdrachten inzake het opmaken en bijhouden van de akten en de registers van de burgerlijke stand;
- 2°
- het als authentieke bron waarborgen van de opslag, de bewaring en de ter beschikkingstelling van alle in de DABS opgenomen akten van de burgerlijke stand, zonder te raken aan de wettelijke opdrachten van het Rijksregister als authentieke bron voor de identificatiegegevens van natuurlijke personen;
- 3°
- het verzekeren van een dienstverlening aan de burgers, ongeacht waar ze zich bevinden;
- 4°
- het vereenvoudigen van administratieve procedures door het verplicht hergebruik van de in de DABS beschikbare akten en gegevens;
- 5°
- het ondersteunen van de rechterlijke orde bij de uitvoering van hun opdrachten;
- 6°
- te voorzien in een uniform en centraal toezicht op het opmaken en het bewaren van de akten en het afleveren van uittreksels en afschriften ervan;
- 7°
- de uitvoering van de internationale verdragen en akkoorden op het gebied van de burgerlijke stand mogelijk te maken;
- 8°
- het opmaken van globale en geanonimiseerde statistieken met betrekking tot de burgerlijke stand mogelijk te maken;
- 9°
- het instaan voor de bewaring van de akten van de burgerlijke stand tot op het ogenblik van de overdracht ervan aan het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën;
- 10°
- te voorzien in een gelijktijdige actualisatie van de gegevens van het Rijksregister op basis van de gegevens opgenomen in de DABS.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 26 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 1 maart 2019 (art. 8 KB 22 februari 2019 (BS 1 maart 2019)).
Artikel 72
In de DABS worden opgenomen:
- 1°
- alle in gedematerialiseerde vorm opgemaakte akten van de burgerlijke stand, de wijzigingen van akten van de burgerlijke stand, de meldingen op akten van de burgerlijke stand en de door de wet vereiste bijlagen, voor zover deze niet beschikbaar zijn in een andere authentieke bron;
- 2°
- alle administratieve bijwerkingen van de akten van de burgerlijke stand sinds de inwerkingtreding van de wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing;
- 3°
- de metadata en de gedematerialiseerde kopieën van de door de gemeenten en Belgische consulaten opgenomen akten van de burgerlijke stand die op papier werden opgemaakt voor de inwerkingtreding van de wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing;
- 4°
- de metadata en de gedematerialiseerde kopieën van de in toepassing van artikel 31 van het Wetboek van internationaal privaatrecht geregistreerde, geweigerde of erkende buitenlandse akten van de burgerlijke stand, buitenlandse rechterlijke beslissingen van de burgerlijke stand en administratieve buitenlandse beslissingen van echtscheiding en naamsverandering.
De DABS geldt als authentieke bron voor alle akten opgemaakt na 31 maart 2019, en de gegevens die erin zijn opgenomen.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 27 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 15° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 1 maart 2019 (art. 8 KB 22 februari 2019 (BS 1 maart 2019)).
Afdeling 2 Beheer van de DABS
Wetshistoriek
Afdeling 2 (art. 73 - art. 77) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 1 maart 2019 (art. 8 KB 22 februari 2019 (BS 1 maart 2019)).
Artikel 73
De Federale Overheidsdienst Justitie, de gemeentelijke overheden en de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken zijn de gezamenlijke verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens in de DABS in de zin van artikel 4, 7), van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 28 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2025 (art. 9, 1° KB 16 mei 2024 (BS 8 juli 2024 (ed. 1))).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 17° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 1 maart 2019 (art. 8 KB 22 februari 2019 (BS 1 maart 2019)).
Artikel 74
§ 1
Het beheerscomité van de DABS, hierna genoemd “beheerscomité”, oefent de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid uit.
Het beheerscomité heeft een coördinerende functie.
Het beheerscomité bepaalt ook welke nieuwe toegangen tot de DABS worden verleend, in uitvoering van artikel 78, § 3.
Het beheerscomité staat daarnaast in voor de inrichting en het beheer van de DABS en bepaalt de noodzakelijke maatregelen om de onveranderlijkheid, de vertrouwelijkheid en de bewaring van de akten van de burgerlijke stand in de DABS te waarborgen.
§ 2
De gemeentelijke overheden en de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken staan in voor de invoer en de wijziging van de akten van de burgerlijke stand, de inzameling en de validatie van de gegevens opgenomen in de DABS.
§ 3
De Federale Overheidsdienst Justitie, de gemeentelijke overheden en de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken staan samen in voor het beheer en de ter beschikkingstelling van de gegevens opgenomen in de DABS.
§ 4
Het beheerscomité is samengesteld uit:
- 1°
- vijf vertegenwoordigers van de gemeentelijke overheden;
- 2°
- twee vertegenwoordigers van de Federale Overheidsdienst Justitie;
- 3°
- een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken.
Het beheerscomité wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de gemeentelijke overheden.
De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels van de samenstelling en de werking van het beheerscomité.
§ 5
Een overlegcomité wordt opgericht. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels van de samenstelling en de werking ervan en stelt haar taken vast.
Het overlegcomité wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de gemeentelijke overheden.
Het overlegcomité is samengesteld als volgt:
- 1°
- de leden van het beheerscomité;
- 2°
- een vertegenwoordiger van het College van het openbaar ministerie;
- 3°
- een vertegenwoordiger van het College van de hoven en rechtbanken;
- 4°
- twee vertegenwoordigers van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;
- 5°
- een vertegenwoordiger van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën.
Indien de coördinatie tussen de DABS en het Rijksregister of een impact van de DABS op de werking van het Rijksregister wordt beoogd, en in het bijzonder de uitvoering van artikel 71, 10°, is het overlegcomité samengesteld als volgt:
- 1°
- de leden van het beheerscomité;
- 2°
- twee vertegenwoordigers van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 29 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2025 (art. 9, 1° KB 16 mei 2024 (BS 8 juli 2024 (ed. 1))).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 18° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 1 maart 2019 (art. 8 KB 22 februari 2019 (BS 1 maart 2019)).
Artikel 75
De Federale Overheidsdienst Justitie stelt een functionaris voor de gegevensbescherming aan voor de persoonsgegevens en de informatie die in het kader van deze wet worden verwerkt.
Deze is meer bepaald belast met:
- 1°
- het verstrekken van deskundige adviezen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de beveiliging van de persoonsgegevens en informatie en inzake hun verwerking;
- 2°
- het informeren en adviseren van de Federale Overheidsdienst Justitie [...] over haar verplichtingen binnen het kader van deze wet en binnen het algemeen kader van de bescherming van de gegevens en de privacy;
- 3°
- het opstellen, het toepassen, het bijwerken en het controleren van een beleid inzake de beveiliging en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;
- 4°
- het vormen van het contactpunt voor de Gegevensbeschermingsautoriteit;
- 5°
- de uitvoering van de andere opdrachten inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de beveiliging die door de Koning worden bepaald, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit.
[Bij het uitoefenen van zijn opdrachten handelt de functionaris voor de gegevensbescherming volledig onafhankelijk. Hij brengt rechtstreeks verslag uit aan de Federale Overheidsdienst Justitie die het beheerscomité daarvan in kennis stelt, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van zijn opdrachten.]
De Koning kan, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, nadere regels volgens dewelke de functionaris voor de gegevensbescherming zijn opdrachten uitvoert, bepalen.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 19° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 1 maart 2019 (art. 8 KB 22 februari 2019 (BS 1 maart 2019)).
Artikel 76
De gegevens bedoeld in [artikel 72], worden bewaard tot op het ogenblik van de overdracht ervan aan het [Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën].
De Koning bepaalt, na advies te hebben ingewonnen van het beheerscomité, de nadere regels van deze overdracht.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 20° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 1 maart 2019 (art. 8 KB 22 februari 2019 (BS 1 maart 2019)).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 30 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 77
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 31 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 1 maart 2019 (art. 8 KB 22 februari 2019 (BS 1 maart 2019)).
Afdeling 3 Toegang tot de DABS
Wetshistoriek
Afdeling 3 (art. 78 - art. 83) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 78
§ 1
De DABS is geen openbaar register.
§ 2
De gegevens van de DABS kunnen elektronisch meegedeeld worden aan de volgende personen, overheden of instellingen, in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten:
- 1°
- de ambtenaren van de burgerlijke stand en de door hen gemachtigde beambten;
- 2°
- de Belgische consulaire ambtenaren, de door hen gemachtigde agenten alsook de ambtenaren van de bevoegde diensten zoals aangewezen door de Koning, voor de consulaire werkzaamheden, in het bijzonder deze inzake de burgerlijke stand;
- 3°
- de parketten;
- 4°
- de magistraten bij de rechtscolleges en hun griffies;
- 5°
- de ambtenaren van de diensten aangewezen door de Koning, die bevoegd zijn voor het personenrecht en voor de burgerlijke stand.
§ 3
De relevante in de DABS beschikbare elektronische gegevens kunnen meegedeeld worden aan alle overheidsdiensten, instellingen of beroepsgroepen, in het kader van hun wettelijke opdracht of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag die aan hen is opgedragen en dit, voor zover mogelijk, volgens de principes van de dienstenintegratie.
Hiertoe wordt een protocol afgesloten overeenkomstig artikel 20 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, tenzij de modaliteiten van de mededeling ervan op eenzelfde wijze gedocumenteerd zijn in een wet of regelgevende norm.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 32 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Voorgeschiedenis
Art. vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 21° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Lid 1:
- –
- 5° vervangen bij art. 18, 1° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34);
- –
- 8° ingevoegd bij art. 18, 2° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Lid 2 gewijzigd bij art. 18, 3° en 4° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Lid 3 gewijzigd bij art. 18, 5° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Artikel 79
De Koning bepaalt, na het advies te hebben ingewonnen van de Gegevensbeschermingsautoriteit, [door wie, waar en welke akten] raadpleegbaar zijn voor genealogische, [of historische] doeleinden.
[De aflevering van afschriften en uittreksels of de raadpleging van de akten in het kader van genealogisch of historisch onderzoek kunnen aanleiding geven tot een vergoeding die niet meer mag bedragen dan de kostprijs, vastgesteld door de afleverende autoriteit.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 33, 1° tot 3° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 80
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 34 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 22° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 81
De overheden, de instellingen en de personen die gemachtigd zijn de [authentieke] gegevens van de DABS te raadplegen, [...] mogen de betreffende gegevens niet meer opvragen via de betrokkene [of een andere overheid of instelling].
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 35, 1° tot 3° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 82
§ 1 [
Het recht op rectificatie overeenkomstig artikel 16 van de algemene verordening gegevensbescherming wordt uitgeoefend ten aanzien van de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand die de vermelding, de inschrijving of de wijziging verbetert overeenkomstig hoofdstuk 1, afdeling 8.
]
§ 2
Alle overheden en instellingen, die toegang hebben tot de gegevens van de DABS zijn gehouden, van zodra zij hetzij foutieve of het ontbreken van gegevens vaststellen in de DABS, hetzij vaststellen dat een inschrijving of wijziging niet is gebeurd, dit te melden aan het [...] beheerscomité.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
§ 1 vervangen bij art. 36, 1° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 2 gewijzigd bij art. 36, 2° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 83
[§ 1 ]
Hij die in welke hoedanigheid ook deelneemt aan de verzameling, de verwerking of de mededeling van de in [artikel 72] bedoelde gegevens of kennis heeft van die gegevens, moet het vertrouwelijk karakter ervan in acht nemen.
Artikel 458 van het Strafwetboek is op hen toepasselijk.
[§ 2
De overheidsdiensten, de instellingen en de beroepsgroepen die op enige wijze toegang hebben gekregen tot de gegevens van de DABS moeten de uitgevoerde verwerkingen kunnen verantwoorden, ongeacht of deze uitgevoerd zijn door een individuele gebruiker of door een automatisch informaticasysteem.
Daartoe houden zij minstens logbestanden bij van elke verzameling, wijziging, raadpleging, mededeling en verwijdering van akten van de burgerlijke stand, meldingen en van metagegevens.
Het logbestand vermeldt:
- 1°
- het uniek identificatienummer van de individuele gebruiker en/of van het proces of het systeem dat toegang tot de gegevens heeft verkregen;
- 2°
- het uniek identificatienummer van de betrokkene van wie de persoonsgegevens werden verwerkt;
- 3°
- de (categorieën van) persoonsgegevens die verwerkt werden;
- 4°
- de wijze waarop de persoonsgegevens verwerkt werden, met name de verzameling, de wijziging, de raadpleging, de mededeling of de verwijdering;
- 5°
- de reden van de verwerking, met vermelding van de verwerkingsactiviteit, het dossiernummer en de wettelijke basis ervan;
- 6°
- de datum en het tijdstip van de verwerking;
- 7°
- de systemen die deze persoonsgegevens hebben verwerkt.
De logbestanden worden tien jaar bewaard vanaf de datum van de raadpleging. De logbestanden worden ter beschikking gehouden van de Gegevens beschermingsautoriteit.
]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
§ 1 genummerd en gewijzigd bij art. 37, 1° en 2° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 2 ingevoegd bij art. 37, 3° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 84 ? 101
Wetshistoriek
Impliciet opgeheven bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).