Meer info
     

21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek

Afdeling II Verklaring van afwezigheid
Wetshistoriek
Opschrift ingevoegd bij art. 11 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 54 tot 58 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
Artikel 118

[§ 1

Wanneer er vijf jaar verlopen zijn sinds het vonnis waarbij het vermoeden van afwezigheid werd vastgesteld, of zeven jaar sinds men voor het laatst nieuws ontvangen heeft van de afwezige, kan de verklaring van afwezigheid worden uitgesproken door de [familierechtbank] op verzoek van iedere belanghebbende of van de procureur des Konings.

§ 2

De griffier moet, in voorkomend geval, een eensluidend verklaard afschrift van het vonnis houdende verklaring van afwezigheid ter kennis brengen van de in artikel [112, § 1], bedoelde vrederechter.]
Wetshistoriek
Art. vervangen bij art. 12 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
§ 1 gewijzigd bij art. 9, 1° Wet 30 juli 2013 (BS 27 september 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 274).
§ 2 gewijzigd bij art. 9, 2° Wet 30 juli 2013 (BS 27 september 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 274).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 54 tot 58 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
Voorgeschiedenis
Gewijzigd bij art. 3 W. 15 december 1949 (B.S., 1-3 januari 1950).

Artikel 119
[Het in artikel 118 bedoelde verzoek wordt, door toedoen van de griffier, bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, in twee dagbladen verspreid in het gerechtelijk arrondissement van de laatste woonplaats in België van de afwezige of, indien deze nooit een woonplaats in België heeft gehad, in het gerechtelijk arrondissement Brussel en in één nationaal verspreid dagblad in de taal van de procedure.
De rechtbank kan alle andere maatregelen bevelen die zij nodig acht om dit verzoek bekend te maken.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 13 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 54 tot 58 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).

Artikel 120
[De [familierechtbank] mag een vonnis houdende verklaring van afwezigheid eerst wijzen een jaar na de laatste bekendmaking bepaald in artikel 119, eerste lid.
Het vonnis houdende verklaring van afwezigheid wordt bij uittreksel bekendgemaakt op de wijze bepaald in artikel 119, binnen de termijn bepaald door de rechtbank.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 15 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007) en gewijzigd bij art. 10 Wet 30 juli 2013 (BS 27 september 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 274).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 54 tot 58 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).

Artikel 121

§ 1

Het beschikkend gedeelte van de beslissing houdende verklaring van afwezigheid vermeldt de gegevens opgesomd in artikel 56; het stelt, in voorkomend geval, de onmogelijkheid vast om sommige van die gegevens te vermelden.
Op verzoek van de procureur des Konings stuurt de griffier onmiddellijk de gegevens nodig voor de opmaak van de akte van afwezigheid ten gevolge van de in kracht van gewijsde gegane beslissing houdende verklaring van afwezigheid via de DABS naar de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand.
De ambtenaar van de burgerlijke stand van de laatste plaats van inschrijving van de afwezige in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister in België, of bij gebrek hieraan, deze van Brussel, maakt onmiddellijk de akte van afwezigheid ten gevolge van de rechterlijke beslissing op.

§ 2

De beslissing houdende verklaring van afwezigheid heeft alle gevolgen van het overlijden vanaf de datum van de opmaak van de akte van afwezigheid.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 5 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 16 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).

Artikel 122
Indien de afwezige terugkeert, kan hij derdenverzet instellen tegen het vonnis van verklaring van afwezigheid uitgesproken door de [familierechtbank], [waarna de akte van afwezigheid kan worden verbeterd overeenkomstig artikel 35].
Indien het bewijs van het bestaan van de afwezige geleverd wordt na de dag waarop de beslissing houdende verklaring van afwezigheid in kracht van gewijsde is gegaan, [kan de akte van afwezigheid worden verbeterd overeenkomstig artikel 35].]
[In de gevallen bedoeld in het eerste en tweede lid stuurt de griffier onmiddellijk de gegevens van het vonnis of arrest door naar de DABS, met vermelding van de dag van het in kracht van gewijsde treden.
De DABS maakt op basis hiervan een melding op en verbindt deze met de akte van afwezigheid.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 17 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007), gewijzigd bij art. 11 Wet 30 juli 2013 (BS 27 september 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 274) en bij art. 6, 1° tot 3° Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).

Artikel 123
[Het op grond van artikel 122 gewezen vonnis houdende verbetering wordt bij uittreksel bekendgemaakt op de bij artikel 119 bepaalde wijze en binnen de door de rechtbank bepaalde termijn.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 18 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 54 tot 58 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).

Artikel 124
[Indien de afwezige terugkeert of indien het bewijs van zijn bestaan geleverd wordt, krijgt de afwezige door het vonnis houdende verbetering zijn goederen en de goederen die hij tijdens zijn afwezigheid had moeten verkrijgen, terug in de staat waarin zij zich bevinden, alsook de prijs van de goederen die mochten zijn vervreemd, en de goederen die door wederbelegging mochten zijn verkregen.
Zijn huwelijk en zijn huwelijksvermogensstelsel blijven ontbonden. Onverminderd de toepassing van de artikelen 1205 tot [1224/2] van het Gerechtelijk Wetboek, krijgt de afwezige zijn deel van de goederen van het gemeenschappelijk vermogen in de staat waarin zij zich bevinden, alsook de prijs van de goederen die mochten zijn vervreemd, op grond van de inventaris opgemaakt overeenkomstig artikel 117, § 3, tweede lid.
Ingeval de afwezige wettelijk samenwoonde, krijgt hij zijn deel van de goederen die geacht worden in onverdeeldheid te zijn terug in de staat waarin zij zich bevinden, alsmede het deel van de prijs van de goederen die mochten zijn vervreemd op grond van de inventaris die werd opgesteld overeenkomstig artikel 117, § 3, derde lid.
Er wordt een einde gemaakt aan de maatregelen ten aanzien van de minderjarige kinderen.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 19 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007) en gewijzigd bij art. 2 Wet 13 augustus 2011 (BS 14 september 2011 (ed. 2)), met ingang van 1 april 2012 (art. 10).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 4 (art. 2, § 1) W. 14 juli 1976 (B.S., 18 september 1976).