21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek
Hoofdstuk II Gerechtelijke verklaring van overlijden
Wetshistoriek
Opschrift ingevoegd bij art. 22 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 54 tot 58 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
Artikel 126
[Bij ontstentenis van een akte van overlijden, kan de [familierechtbank], op verzoek van iedere belanghebbende of van de procureur des Konings, die ambtshalve optreedt of op verzoek van de minister van Justitie, het overlijden verklaren van iedere persoon die in levensbedreigende omstandigheden verdween, indien zijn lichaam niet kon worden teruggevonden of niet kon worden geďdentificeerd, en zijn overlijden, gelet op de omstandigheden, als zeker kan worden beschouwd.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 23 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007) en gewijzigd bij art. 12 Wet 30 juli 2013 (BS 27 september 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 274).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 54 tot 58 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
Voorgeschiedenis
Gewijzigd bij art. 4 (art. 2, § 2) W. 14 juli 1976 (B.S., 18 september 1976).
Artikel 127
[Onverminderd de toepassing van artikel 1226 van het Gerechtelijk Wetboek, kan de procureur des Konings het verzoek tot verklaring van overlijden van diverse personen instellen bij een enkel verzoekschrift en kan de [familierechtbank] in dat geval uitspraak doen bij een enkel vonnis.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 24 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007) en gewijzigd bij art. 13 Wet 30 juli 2013 (BS 27 september 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 274).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 54 tot 58 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
Artikel 128
[Is de verdwenen persoon betrokken bij een verdeling of een erfenis, dan gaat de rechtbank, overeenkomstig artikel 19 van het Gerechtelijk Wetboek, over tot het aanwijzen van de notaris die zijn belangen moet vertegenwoordigen tot het tijdstip waarop het vonnis houdende verklaring van overlijden wordt uitgesproken.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 25 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 54 tot 58 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
Artikel 129
[De rechtbank kan bepalen dat het verzoek in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. In dat geval bepaalt de rechtbank de termijn tijdens welke hij, na deze bekendmaking, zijn uitspraak over het verzoek zal opschorten.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 26 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 54 tot 58 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
Artikel 130
[Binnen vijftien dagen na de uitspraak brengt de griffier het beschikkend gedeelte van het vonnis bij gerechtsbrief ter kennis van de partijen. De termijn van hoger beroep bedraagt twee maanden te rekenen van deze kennisgeving. Het hoger beroep wordt bij verzoekschrift bij [de familiekamer van] het hof van beroep ingesteld. Op straffe van nietigheid moet het binnen acht dagen na de datum waarop het verzoekschrift is ontvangen bij deurwaardersexploot of bij een ter post aangetekende brief ter kennis worden gebracht van de griffie van de [rechtbank van eerste aanleg] die de bestreden beslissing heeft gewezen. De griffier maakt van het beroep melding op de kant van de bestreden beslissing. De regels die gelden in eerste aanleg zijn van toepassing voor hoger beroep.
De griffier van het hof van beroep geeft kennis van het arrest overeenkomstig de bepalingen die gelden in eerste aanleg. De termijn voor voorziening in cassatie bedraagt één maand vanaf deze kennisgeving.
De termijn voor voorziening in cassatie en de voorziening tegen het arrest waarbij het overlijden wordt vastgesteld hebben schorsende kracht.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 27 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007) en gewijzigd bij art. 14 Wet 30 juli 2013 (BS 27 september 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 274).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 54 tot 58 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
Artikel 131
[De gerechtelijke beslissing tot verklaring van overlijden stelt de datum van het overlijden vast, rekening houdend met de vermoedens voortvloeiend uit de omstandigheden van de zaak; zo niet stelt ze die datum vast op de dag van de verdwijning. Deze datum mag niet onbepaald zijn.
Het beschikkend gedeelte van de gerechtelijke beslissing tot verklaring van overlijden bevat de in [artikel 56] omschreven vermeldingen; het stelt in voorkomend geval de onmogelijkheid vast melding te maken van sommige ervan.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 28 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007) en gewijzigd bij art. 7 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 132
Op verzoek van de procureur des Konings stuurt de griffier onmiddellijk de gegevens nodig voor de opmaak van de akte van overlijden ten gevolge van de in kracht van gewijsde gegane gerechtelijke beslissing tot verklaring van overlijden via de DABS naar de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand.
De ambtenaar van de burgerlijke stand van de laatste plaats van inschrijving van de overledene in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister in België, of bij gebrek hieraan, deze van Brussel, maakt de akte van overlijden ingevolge de rechterlijke beslissing onmiddellijk op.
In geval van een collectief vonnis wordt een akte van overlijden per betrokkene opgemaakt.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 8 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 29 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
Artikel 133
[...]
[...]
[...]
De vonnissen en arresten waarbij een verzoek tot verklaring van overlijden wordt afgewezen, beletten niet dat een soortgelijk verzoek later ontvankelijk zou zijn, ingeval het gegrond is op nieuw bewijsmateriaal.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 30 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007) en gewijzigd bij art. 9 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 134
Indien de persoon die gerechtelijk overleden is verklaard terugkeert kan hij derdenverzet instellen tegen de rechterlijke beslissing tot gerechtelijke verklaring van overlijden uitgesproken door de familierechtbank, waarna de akte van overlijden kan verbeterd worden overeenkomstig artikel 35.
Indien het bewijs van het bestaan van de gerechtelijk overleden verklaarde geleverd wordt na de datum waarop de rechterlijke beslissing tot gerechtelijke verklaring van overlijden in kracht van gewijsde is gegaan, kan de akte van overlijden verbeterd worden overeenkomstig artikel 35.
In de gevallen bedoeld in het eerste en tweede lid stuurt de griffier onmiddellijk de gegevens van het vonnis of arrest door naar de DABS, met vermelding van de dag van het in kracht van gewijsde treden.
De DABS maakt op basis hiervan een melding op en verbindt deze met de akte van overlijden.
Het verbeterende vonnis wordt bij uittreksel bekendgemaakt overeenkomstig artikel 119 binnen de door de rechtbank bepaalde termijn.
Indien de persoon die gerechtelijk overleden is verklaard terugkeert, is artikel 124 van toepassing.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 10 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 31 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
Artikel 135 (oud art. II)
[De hoofdgriffiers van de hoven en rechtbanken stellen de minister van Buitenlandse Zaken onmiddellijk in kennis van enige krachtens dit hoofdstuk gevoerde rechtspleging.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 33 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 54 tot 58 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).