Meer info
     

21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek

Hoofdstuk IV Vorderingen tot nietigverklaring van het huwelijk

Artikel 180
[...]
Wanneer er dwaling in de persoon heeft plaatsgehad, kan tegen het huwelijk alleen worden opgekomen door degene van de echtgenoten die in dwaling werd gebracht.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 4 W. 25 april 2007 (B.S., 15 juni 2007 (derde uitg.)).

Artikel 181
In het geval van het vorige artikel is de vordering tot nietigverklaring niet meer ontvankelijk, wanneer de samenwoning is voortgezet gedurende zes maanden [nadat de dwaling door de echtgenoot is ontdekt.]
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 5 W. 25 april 2007 (B.S., 15 juni 2007 (derde uitg.)).

Artikel 182
[...]
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 21 W. 19 januari 1990 (B.S., 30 januari 1990), met ingang van 1 mei 1990 (art. 55).

Artikel 183
[...]
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 22 W. 19 januari 1990 (B.S., 30 januari 1990), met ingang van 1 mei 1990 (art. 55).

Artikel 184
[Tegen elk huwelijk dat is aangegaan met overtreding van [de bepalingen van de artikelen 144, 146bis, 146ter, 147, 161, 162, 163, 341 of 353-13,] kan worden opgekomen door de echtgenoten zelf, door allen die daarbij belang hebben en door het openbaar ministerie.]
[De procureur des Konings vordert de nietigheid van een huwelijk dat is aangegaan met overtreding van de artikelen 146bis of 146ter.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 26 W. 31 maart 1987 (B.S., 27 mei 1987) en gewijzigd bij art. 6 W. 25 april 2007 (B.S., 15 juni 2007 (derde uitg.)) en bij art. 6 Wet 2 juni 2013 (BS 23 september 2013).
Voorgeschiedenis
Gewijzigd bij art. 17 W. 4 mei 1999 (B.S., 1 juli 1999), met ingang van 1 januari 2000 (art. 25).

Artikel 185
[Tegen een huwelijk dat is aangegaan door een minderjarige echtgenoot of door minderjarige echtgenoten die van de [familierechtbank] geen toestemming hebben gekregen om een huwelijk aan te gaan, kan evenwel niet meer worden opgekomen wanneer zes maanden verlopen zijn sinds die echtgenoot of de echtgenoten de leeftijd van achttien jaar bereikt hebben.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 23 W. 19 januari 1990 (B.S., 30 januari 1990), met ingang van 1 mei 1990 (art. 55) en gewijzigd bij art. 18 Wet 30 juli 2013 (BS 27 september 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 274).

Artikel 186
De persoon die krachtens artikel 492/1, § 1, derde lid, 3°, uitdrukkelijk onbekwaam werd verklaard om de nietigverklaring van het huwelijk te vorderen, kan, op zijn verzoek, door de in artikel 628,3°, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde vrederechter, alsnog worden gemachtigd de vordering tot nietigverklaring van het huwelijk in te stellen.
De vrederechter oordeelt over de wilsbekwaamheid van de beschermde persoon.
[...]
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 24 W. 19 januari 1990 (B.S., 30 januari 1990), met ingang van 1 mei 1990 (art. 55) en opnieuw opgenomen bij art. 5 Wet 17 maart 2013 (BS 14 juni 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 233, zelf vervangen bij art. 22 Wet 12 mei 2014 (BS 19 mei 2014)).
Lid 3 opgeheven bij art. 3 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018), met ingang van 1 maart 2019 (art. 98).

Artikel 187
In alle gevallen waarin, overeenkomstig artikel 184, de vordering tot nietigverklaring kan worden ingesteld door allen die daarbij belang hebben, kan zulks niet geschieden door de bloedverwanten in de zijlijn of door de kinderen [die niet uit dit huwelijk geboren zijn], zolang beide echtgenoten in leven zijn, doch eerst wanneer zij daarbij een reeds verkregen en dadelijk belang hebben.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 27 W. 31 maart 1987 (B.S., 27 mei 1987).

Artikel 188
De echtgenoot ten nadele van wie een tweede huwelijk is aangegaan, kan de nietigverklaring ervan vorderen zelfs tijdens het leven van de echtgenoot die met hem verbonden was.

Artikel 189
Indien de nieuwe echtgenoten de nietigheid van het eerste huwelijk inroepen, moet vooraf worden beslist of dat huwelijk geldig dan wel nietig is.

Artikel 190
In alle gevallen waarin artikel 184 toepasselijk is en met inachtneming van de in artikel 185 gestelde beperkingen, kan en moet de procureur des Konings de nietigverklaring van het huwelijk vorderen tijdens het leven van beide echtgenoten en hen doen veroordelen om van elkaar te scheiden.

Artikel 191
Tegen elk huwelijk dat niet in het openbaar is aangegaan en dat niet voor de bevoegde openbare ambtenaar is voltrokken [of waarvan geen aangifte is gedaan zoals bepaald in [artikel 164/1]], kan worden opgekomen door de echtgenoten zelf, door de ouders, door de grootouders en door allen die daarbij een reeds verkregen en dadelijk belang hebben, alsook door het openbaar ministerie.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 18 W. 4 mei 1999 (B.S., 1 juli 1999), met ingang van 1 januari 2000 (art. 25) en bij art. 39 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).

Artikel 192
[Indien het huwelijk niet is voorafgegaan door de vereiste aangifte, of indien door de wet toegelaten vrijstellingen niet zijn verkregen, of indien de voorgeschreven termijnen bij de aangifte en de huwelijksvoltrekking niet in acht zijn genomen, wordt de openbare ambtenaar gestraft met geldboete van zesentwintig [euro] tot driehonderd [euro] en worden de gehuwden of degenen onder wier gezag zij gehandeld hebben, gestraft met geldboete van zesentwintig [euro] tot tweehonderd [euro].]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 W. 1 maart 2000 (B.S., 6 april 2000 (tweede uitg.)) en gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9).
Voorgeschiedenis
Gewijzigd bij art. 11 W. 15 december 1949 (B.S., 1-3 januari 1950) en vervangen bij art. 19 W. 4 mei 1999 (B.S., 1 juli 1999), met ingang van 1 januari 2000 (art. 25).

Artikel 193
De in het vorige artikel bepaalde straffen worden opgelegd aan de daarin genoemde personen, wegens elke overtreding van de in [artikel 166] gestelde regels, ook al mochten die overtredingen niet voldoende geacht worden om de nietigheid van het huwelijk te doen uitspreken.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 5 W. 1 maart 2000 (B.S., 6 april 2000 (tweede uitg.)).
Voorgeschiedenis
Gewijzigd bij art. 25 W. 19 januari 1990 (B.S., 30 januari 1990), met ingang van 1 mei 1990 (art. 55).

Artikel 193bis
Onverminderd de toepassing van de artikelen 184, 190 en 191 hiervoren en van [artikelen 138bis, § 1, en 139 van het Gerechtelijk Wetboek], kan het openbaar ministerie als tussenkomende partij optreden bij alle rechtsvorderingen tot nietigverklaring van een huwelijk.]
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 1 W. 14 november 1947 (B.S., 21 november 1947, err., B.S, 15-16 december 1947) en gewijzigd bij art. 2 Wet 5 mei 2014 (BS 8 juli 2014).

Artikel 193ter
Indien, in geval van een verzoek tot nietigverklaring van een huwelijk, de huwelijksakte in België werd opgemaakt of in België werd overgeschreven voor 31 maart 2019, verzoekt de griffier de ambtenaar van de burgerlijke stand die de akte heeft opgemaakt of overgeschreven tot opname van de akte in de DABS. Indien de huwelijksakte in het buitenland werd opgemaakt, verzoekt hij de verzoekende partij om een akte van huwelijk te laten opmaken op basis van de buitenlandse akte door de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand.
Elk exploot van betekening van een vonnis of arrest dat een huwelijk nietig verklaart, wordt door de instrumenterende gerechtsdeurwaarder onmiddellijk in afschrift meegedeeld aan het openbaar ministerie en de griffier van het gerecht dat de beslissing heeft uitgesproken.
Wanneer de nietigheid van het huwelijk is uitgesproken bij een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing, stuurt de griffier onmiddellijk de gegevens van de rechterlijke beslissing door naar de DABS, met de vermelding van de dag van het in kracht van gewijsde treden ervan.
De DABS maakt op basis hiervan een melding op en verbindt deze met de huwelijksakte.
Indien de huwelijksakte op dat ogenblik niet beschikbaar is in de DABS, maakt de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand een akte van nietigverklaring op en verbindt deze met de akte van huwelijk van zodra ze beschikbaar is.
Indien het gaat om de nietigverklaring van een huwelijk dat is aangegaan met overtreding van de artikelen 146bis of 146ter wordt de nietigverklaring, met vermelding van de datum van het in kracht van gewijsde treden van de rechterlijke beslissing, onmiddellijk via de DABS aan de Dienst Vreemdelingenzaken genotificeerd.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 7 Wet 2 juni 2013 (BS 23 september 2013) en vervangen bij art. 40 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 27 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).

Artikel 194
Niemand kan op de hoedanigheid van echtgenoot en op de burgerlijke gevolgen van het huwelijk aanspraak maken, [indien hij geen akte van huwelijk kan voorleggen, behalve in het geval bedoeld in artikel 26].
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 41 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).

Artikel 195
Het bezit van staat kan degenen die beweren met elkaar gehuwd te zijn en zich tegenover elkaar op dat bezit beroepen, niet ontslaan van de verplichting om [de akte van huwelijk] over te leggen.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 42 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).

Artikel 196
Wanneer er bezit van staat aanwezig is en [de akte van huwelijk] wordt overgelegd, zijn de echtgenoten niet ontvankelijk om tegen elkaar de nietigverklaring van die akte te vorderen.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 43 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).

Artikel 197
Het is niet mogelijk om de afstamming van kinderen, geboren uit twee personen die openlijk als gehuwden geleefd hebben en die beiden overleden zijn, te betwisten, met als enkele reden het niet voorleggen van de akte van huwelijk, wanneer deze afstamming blijkt uit een bezit van staat dat door de akte van geboorte niet wordt tegengesproken.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 44 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Voorgeschiedenis
Gewijzigd bij art. 28 W. 31 maart 1987 (B.S., 27 mei 1987).

Artikel 198
Wanneer het bewijs van de wettelijke voltrekking van een huwelijk is verkregen als gevolg van een strafrechtelijke procedure, verzekert de opmaak van de akte van huwelijk ten gevolge van de rechterlijke beslissing, vanaf de dag van de voltrekking, alle burgerlijke gevolgen aan het huwelijk zowel ten aanzien van de echtgenoten als de uit het huwelijk geboren kinderen.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 28 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).

Artikel 199
Zijn de echtgenoten of is een van hen overleden zonder het bedrog te hebben ontdekt, dan kan de strafvordering worden ingesteld door allen die er belang bij hebben het huwelijk geldig te doen verklaren, alsook door de procureur [des Konings].
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 3 W. 15 december 1949 (B.S., 1-3 januari 1950).

Artikel 200
Is de openbare ambtenaar reeds overleden wanneer het bedrog ontdekt wordt, dan wordt de rechtsvordering voor de burgerlijke rechtbank ingesteld tegen zijn erfgenamen door de procureur [des Konings], in tegenwoordigheid van de belanghebbende partijen en op hun aangifte.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 3 W. 15 december 1949 (B.S., 1-3 januari 1950).

Artikel 201
[Het huwelijk dat nietig verklaard is, heeft niettemin gevolgen ten aanzien van de echtgenoten, wanneer het te goeder trouw is aangegaan.
Is de goede trouw slechts bij een van beide echtgenoten aanwezig, dan heeft het huwelijk alleen gevolgen ten voordele van die echtgenoot.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 29 W. 31 maart 1987 (B.S., 27 mei 1987).

Artikel 202
[Het heeft eveneens gevolgen ten voordele van de kinderen, ook al is geen van beide echtgenoten te goeder trouw geweest.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 30 W. 31 maart 1987 (B.S., 27 mei 1987).