21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek
Artikel 359-2
Wanneer de adoptie van een kind die in het buitenland heeft plaatsgevonden en in België is erkend, de bestaande band van afstamming niet verbreekt, kan zij in België in een volle adoptie worden omgezet indien de toestemmingen bedoeld in artikel 361-4, 1°, b) en c), zijn gegeven of worden gegeven met het oog op een adoptie met dergelijke gevolgen.]
[Wanneer de oorspronkelijke afstamming van het kind niet vaststaat of wanneer de vader en de moeder van het kind, of de enige ouder ten aanzien van wie de afstamming vaststaat, overleden zijn, vermoedelijk afwezig zijn, geen gekende verblijfplaats hebben of in de onmogelijkheid verkeren om hun wil te kennen te geven of wilsonbekwaam zijn en het kind geen wettelijke vertegenwoordiger heeft in de Staat van herkomst, wordt in afwijking van artikel 361-4, 1°, c), de toestemming tot de omzetting in volle adoptie gegeven door een voogd ad hoc aangewezen door de rechtbank op verzoek van iedere betrokken persoon of van de procureur des Konings.]
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 2 W. 24 april 2003 (B.S., 16 mei 2003 (derde uitg.)), met ingang van 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005 (B.S., 29 augustus 2005 (tweede uitg.))).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 14 Wet 19 december 2023 (BS 27 december 2023 (ed. 2)).
Toepasselijkheid (federaal)
Artikel 359-2 schendt de artikelen 10, 11 en 22bis van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 3 en 21 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, in zoverre die bepaling niet voorziet in een mechanisme van vervangende toestemming wanneer vaststaat dat de oorspronkelijke ouders onbekend zijn en er geen wettelijke vertegenwoordiger is (GwH nr. 55/2022, 21 april 2022 (prejudiciële vragen) (Website Grondwettelijk Hof)).