Meer info
     

21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek

Artikel 407

[§ 1

Binnen een maand nadat de boedelbeschrijving bij het procesdossier is gevoegd, bepaalt de vrederechter, na de voogd, de toeziende voogd en de minderjarige, als laatstgenoemde vijftien jaar oud is, te hebben gehoord, bij een met redenen omklede beschikking:
het bedrag waarover de voogd jaarlijks beschikt voor het onderhoud en de opvoeding van de minderjarige;
het bedrag waarover de voogd jaarlijks beschikt voor het beheer van de goederen van de minderjarige;
vanaf welk bedrag voor de voogd de verplichting begint om het saldo van de inkomsten boven de uitgaven te beleggen en de termijn na verloop waarvan de voogd, bij gebrek van belegging, van rechtswege rekening en verantwoording verschuldigd is voor de interest;
de door de [Autoriteit voor Financiėle Diensten en Markten] erkende instelling waar de rekeningen worden geopend waarop de kapitaalstortingen plaatsvinden en de effecten alsmede de waardepapieren van de minderjarige worden gedeponeerd;
de voorwaarden waaronder de gestorte kapitalen of neergelegde titels en waarden kunnen worden teruggenomen;
het bedrag waarvoor, rekening houdend met de aard en de omvang van het vermogen van de minderjarige, een hypothecaire inschrijving moet worden genomen op de onroerende goederen van de voogd, het onroerend goed of de onroerende goederen waarop de griffier op kosten van de minderjarige de inschrijving neemt, of de waarborgen welke de voogd die geen onroerend goed bezit of vrijgesteld is van de hypothecaire inschrijving, in voorkomend geval moet bieden;
de maatregelen die moeten worden genomen met het oog op de voortzetting, de verhuring, de overdracht of de beėindiging van de handelszaken en ondernemingen die de minderjarige heeft verkregen.

§ 2

De vrederechter kan gedurende de voogdij op verzoek van de voogd, van de toeziende voogd, van de procureur des Konings, van enige andere belanghebbende of zelfs ambtshalve, zijn vroegere beslissingen betreffende de in paragraaf 1 opgesomde aangelegenheden wijzigen na de voogd, de toeziende voogd en de minderjarige indien hij vijftien jaar oud is, te hebben gehoord.

§ 3

De vrederechter kan een in § 1, 4°, bedoelde instelling de opdracht toevertrouwen om bij haar gedeponeerde en aan de minderjarige toebehorende kapitalen, effecten en waardepapieren te beheren.
De vrederechter bepaalt de voorwaarden van dit beheer.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 13 W. 29 april 2001 (B.S., 31 mei 2001 (tweede uitg.)), met ingang van 1 augustus 2001 (art. 90).
Wetshistoriek
§ 1, enig lid, 4° gewijzigd bij art. 331 KB 3 maart 2011 (BS 9 maart 2011), met ingang van 1 april 2011 (art. 351, § 1).