Meer info
     

21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek

Artikel 1476

§ 1

Een verklaring van wettelijke samenwoning wordt afgelegd door middel van een geschrift dat tegen ontvangstbewijs [wordt door de partijen persoonlijk overhandigd] aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats.
Dat geschrift bevat de volgende gegevens:
de datum van de verklaring;
de naam, de voornamen, de plaats en de datum van geboorte en de handtekening van beide partijen;
de gemeenschappelijke woonplaats;
de vermelding van de wil van beide partijen om wettelijk samen te wonen;
de vermelding dat beide partijen vooraf kennis hebben genomen van de inhoud van de artikelen 1475 tot 1479;
[...].
De ambtenaar van de burgerlijke stand gaat na of beide partijen voldoen aan de wettelijke voorwaarden inzake de wettelijke samenwoning en maakt in voorkomend geval melding van de verklaring in het bevolkingsregister.
[De partijen leggen ieder ander authentiek stuk of bewijs voor dat, in voorkomend geval, wordt gevraagd tot staving dat is voldaan aan de wettelijke voorwaarden, voor zover deze niet beschikbaar zijn in een andere authentieke bron.]
[De wettelijke samenwoning vangt aan op het ogenblik van de melding van de verklaring in het bevolkingsregister.
]

§ 2

De wettelijke samenwoning houdt op [wanneer de partijen met elkaar in het huwelijk treden, wanneer een van de partijen overlijdt] of wanneer er een einde aan wordt gemaakt overeenkomstig het bepaalde in deze paragraaf.
De wettelijke samenwoning kan worden beëindigd hetzij in onderlinge overeenstemming door de samenwonenden, hetzij eenzijdig door een van de samenwonenden door middel van een schriftelijke verklaring die tegen ontvangstbewijs wordt overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand, zoals bepaald in het volgende lid. Dit geschrift bevat de volgende gegevens:
de datum van de verklaring;
de naam, de voornamen, de plaats en de datum van geboorte van beide partijen en de handtekening van beide partijen of van de partij die de verklaring aflegt;
de woonplaats van beide partijen;
de vermelding van de wil de wettelijke samenwoning te beëindigen.
[De verklaring van de beëindiging in onderlinge overeenstemming wordt door de partijen persoonlijk of via een bijzondere en authentieke volmacht overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van:
de plaats van inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de partijen, of bij gebrek hieraan, van één van hen, of bij gebrek hieraan,
de laatste plaats van inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen-of wachtregister van de partijen, of bij gebrek hieraan, van één van hen.
]
[De eenzijdige verklaring van de beëindiging wordt persoonlijk of via een bijzondere en authentieke volmacht overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van:
de plaats van inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de partijen, of bij gebrek hieraan, van de partij die de verklaring aflegt; of bij gebrek hieraan,
de laatste plaats van inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen-of wachtregister van de partijen, of bij gebrek hieraan, van één van hen.
]
[De ambtenaar van de burgerlijke stand betekent binnen acht dagen de eenzijdige verklaring van de beëindiging bij gerechtsdeurwaardersexploot aan de andere partij. In elk geval moeten de kosten van de betekening en de kennisgeving vooraf worden betaald door hen die de verklaring afleggen.]
De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt melding van de beëindiging van de wettelijke samenwoning in het bevolkingsregister.] [De wettelijke samenwoning eindigt op het ogenblik van de melding van de verklaring in het bevolkingsregister.]
[De persoon die krachtens artikel 492/1, § 1, derde lid, 10°, uitdrukkelijk onbekwaam werd verklaard om een verklaring van wettelijke samenwoning af te leggen, kan, op zijn, verzoek, door de in artikel 628, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde vrederechter gemachtigd worden om de wettelijke samenwoning te beëindigen.
De vrederechter oordeelt over de wilsbekwaamheid van de beschermde persoon.
[...]

[§ 3

De Koning kan de voorwaarden bepalen om de verklaring van wettelijke samenwoning en de verklaring van beëindiging van wettelijke samenwoning op elektronische wijze te overhandigen.
]
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 2 W. 23 november 1998 (B.S., 12 januari 1999), met ingang van 1 januari 2000 (art. 1 K.B. 14 december 1999 (B.S., 23 december 1999 (tweede uitg.))).
Wetshistoriek
§ 1 gewijzigd bij art. 5 Wet 14 januari 2013 (BS 1 maart 2013), met ingang van 1 september 2015 (art. 85) en bij art. 60, 1° tot 3° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 2 gewijzigd bij art. 141 Wet 17 maart 2013 (BS 14 juni 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 233, zelf vervangen bij art. 22 Wet 12 mei 2014 (BS 19 mei 2014)), gewijzigd bij art. 46 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018), met ingang van 1 maart 2019 (art. 98), bij art. 3 Wet 8 februari 2023 (BS 1 maart 2023 (ed. 1)) en bij art. 60, 4° tot 7° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 3 ingevoegd bij art. 60, 8° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Voorgeschiedenis
§ 1, lid 4 ingevoegd bij art. 3 W. 3 december 2005 (B.S., 23 december 2005 (eerste uitg.)), met ingang van 1 februari 2006 (art. 6).