21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek
Artikel 1649quater
§ 1
[De verkoper is jegens de consument aansprakelijk voor elk conformiteitsgebrek dat bestaat bij de levering van de consumptiegoederen en dat zich manifesteert binnen een termijn van twee jaar te rekenen vanaf voornoemde levering.] [Deze termijn bedraagt evenwel één jaar indien het consumptiegoed een dier is, tenzij de verkoper in voorkomend geval de door of krachtens de wet vereiste erkennings-, vergunnings-, quarantaine-, of kwekerijvoorwaarden niet heeft gerespecteerd.]
[In het geval van een goed met digitale elementen, wanneer de koopovereenkomst voorziet in continue levering van de digitale inhoud of de digitale dienst gedurende een periode, is de verkoper ook aansprakelijk voor elk conformiteitsgebrek van de digitale inhoud of de digitale dienst dat zich voordoet of aan het licht komt binnen twee jaar na het tijdstip waarop het goed met digitale elementen werd geleverd. Indien de overeenkomst voorziet in continue levering gedurende meer dan twee jaar, is de verkoper aansprakelijk voor elk conformiteitsgebrek van de digitale inhoud of digitale dienst dat zich voordoet of kenbaar wordt in de periode gedurende welke de digitale inhoud of digitale dienst volgens de koopovereenkomst moet worden geleverd.]
[De termijnen bedoeld in het eerste en tweede lid worden opgeschort] tijdens de periode vereist voor de herstelling of de vervanging van het goed of in geval van onderhandelingen tussen de verkoper en de consument met het oog op een minnelijke schikking.
[In afwijking van het eerste en tweede lid kunnen de verkoper en de consument voor de tweedehandsgoederen een kortere termijn overeenkomen zonder dat die termijn korter dan één jaar mag zijn.
De verkoper informeert de consument op duidelijke en ondubbelzinnige wijze over deze kortere termijn. Wanneer dit niet het geval is, is naargelang van het geval de in het eerste of tweede lid bedoelde termijn van toepassing. De bewijslast van deze verplichting rust op de verkoper.]
§ 2 [
De consument moet de verkoper op de hoogte brengen van het conformiteitsgebrek binnen de twee maanden vanaf de dag waarop de consument het gebrek heeft vastgesteld. De verkoper en de consument kunnen een langere termijn overeenkomen.
[In afwijking van het eerste lid moet de consument, indien het consumptiegoed een dier is, de verkoper onverwijld in kennis stellen van het conformiteitsgebrek zodra dit gebrek zich op een voldoende duidelijke wijze heeft gemanifesteerd.]
]
§ 3
De rechtsvordering van de consument verjaart na verloop van één jaar vanaf de dag waarop hij het [conformiteitsgebrek] heeft vastgesteld [...].
§ 4
Manifesteert zich een [conformiteitsgebrek] binnen een termijn van [twee jaar] vanaf de levering van [het consumptiegoed], dan geldt tot bewijs van het tegendeel het vermoeden dat dit gebrek bestond op het tijdstip van levering, tenzij dit vermoeden onverenigbaar is met de aard van [het consumptiegoed] of met de aard van het [conformiteitsgebrek], door onder andere rekening te houden met het feit of [het consumptiegoed] nieuw dan wel tweedehands is.
[In afwijking van het eerste lid bedraagt deze termijn één jaar indien het consumptiegoed een dier is.]
[§ 4/1
In het geval van een goed met digitale elementen, indien de koopovereenkomst voorziet in de continue levering van de digitale inhoud of de digitale dienst gedurende een periode, ligt de bewijslast met betrekking tot de vraag of de digitale inhoud of digitale dienst conform was tijdens de in paragraaf 1, tweede lid, bedoelde periode, bij de verkoper wegens een conformiteitsgebrek dat aan het licht komt binnen die periode.
]
§ 5
De bepalingen in dit hoofdstuk met betrekking tot de vrijwaring voor de verborgen gebreken van de verkochte zaak zijn van toepassing [na het verstrijken van de termijnen bedoeld in paragraaf 1].]
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 3 W. 1 september 2004 (B.S., 21 september 2004), met ingang van 1 januari 2005 (art. 10).
Wetshistoriek
§ 1 gewijzigd bij art. 5, 1° tot 4° Wet 20 maart 2022 (BS 31 maart 2022), met ingang van 1 juni 2022 (art. 26) en bij art. 4, 1° Wet 21 februari 2024 (BS 20 maart 2024), met ingang van 1 mei 2024 (art. 9).
§ 2 vervangen bij art. 5, 5° Wet 20 maart 2022 (BS 31 maart 2022), met ingang van 1 juni 2022 (art. 26) en gewijzigd bij art. 4, 2° Wet 21 februari 2024 (BS 20 maart 2024), met ingang van 1 mei 2024 (art. 9).
§ 3 gewijzigd bij art. 5, 6° Wet 20 maart 2022 (BS 31 maart 2022), met ingang van 1 juni 2022 (art. 26).
§ 4 gewijzigd bij art. 5, 7° Wet 20 maart 2022 (BS 31 maart 2022), met ingang van 1 juni 2022 (art. 26) en bij art. 4, 3° Wet 21 februari 2024 (BS 20 maart 2024), met ingang van 1 mei 2024 (art. 9).
§ 4/1 ingevoegd bij art. 5, 8° Wet 20 maart 2022 (BS 31 maart 2022), met ingang van 1 juni 2022 (art. 26).
§ 5 gewijzigd bij art. 5, 9° Wet 20 maart 2022 (BS 31 maart 2022), met ingang van 1 juni 2022 (art. 26).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepalingen:
- –
-
art. 24 Wet 20 maart 2022 (BS 31 maart 2022);
- –
-
art. 7 Wet 21 februari 2024 (BS 20 maart 2024).