De verhuurder is, uit de aard van het contract, en zonder dat daartoe enig bijzonder beding nodig is, verplicht:
- 1°
- Het verhuurde goed aan de huurder te leveren;
- 2°
- Dat goed in zodanige staat te onderhouden dat het kan dienen tot het gebruik waartoe het verhuurd is;
- 3°
- De huurder het rustig genot daarvan te doen hebben zolang de huur duurt.