21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek
Afdeling III Verplichtingen van de bewaarnemer
Artikel 1927
De bewaarnemer moet aan de bewaring van de in bewaring gegeven zaak dezelfde zorg besteden als hij aan de bewaring van zijn eigen zaken besteedt.
Artikel 1928
De bepaling van het vorige artikel wordt strenger toegepast:
- 1°
- indien de bewaarnemer zichzelf heeft aangeboden om de zaak in bewaring te nemen;
- 2°
- indien hij een loon voor de bewaring bedongen heeft;
- 3°
- indien de bewaargeving uitsluitend in het belang van de bewaarnemer geschied is;
- 4°
- indien uitdrukkelijk is overeengekomen dat de bewaarnemer voor om het even welke schuld aansprakelijk zal zijn.
Artikel 1929
In geen geval is de bewaarnemer aansprakelijk voor gevallen van overmacht, behalve indien hij in gebreke gesteld is de in bewaring gegeven zaak terug te geven.
Artikel 1930
Hij mag zich van de in bewaring gegeven zaak niet bedienen, zonder uitdrukkelijk of stilzwijgend verlof van de bewaargever.
Artikel 1931
Hij mag niet onderzoeken waarin de zaken bestaan, die hem in bewaring zijn gegeven, wanneer die hem in een gesloten kist of onder verzegelde omslag zijn toevertrouwd.
Artikel 1932
De bewaarnemer moet de zaak zelf, die hij ontvangen heeft, teruggeven.
Aldus moet in bewaring gegeven gemunt geld in dezelfde speciën worden teruggegeven, hetzij de waarde ervan vermeerderd of verminderd is.
Artikel 1933
De bewaarnemer behoeft de in bewaring ontvangen zaak slechts terug te geven in de staat waarin zij zich bevindt op het tijdstip van de teruggave. De beschadiging die zij buiten zijn toedoen heeft ondergaan, komt voor rekening van de bewaargever.
Artikel 1934
De bewaarnemer aan wie de zaak door overmacht ontnomen is, en die daarvoor een prijs of iets anders in de plaats ontvangen heeft, moet het aldus ontvangene teruggeven.
Artikel 1935
De erfgenaam van de bewaarnemer, die, niet wetende dat de zaak in bewaring gegeven was, deze te goeder trouw verkocht heeft, is slechts verplicht de door hem ontvangen prijs terug te geven, of indien hij de prijs nog niet ontvangen heeft, zijn vordering tegen de koper af te staan.
Artikel 1936
Indien de in bewaring gegeven zaak vruchten heeft opgeleverd, die door de bewaarnemer ontvangen zijn, is hij verplicht die terug te geven. Van geld dat in bewaring is gegeven, is hij geen interest verschuldigd dan van de dag waarop hij in gebreke gesteld is het terug te geven.
Artikel 1937
De bewaarnemer moet de in bewaring gegeven zaak slechts teruggeven aan degene die ze hem heeft toevertrouwd, of aan hem in wiens naam de bewaargeving gedaan is, of aan hem die aangewezen is om ze terug te ontvangen.
Artikel 1938
Hij kan van hem die de zaak in bewaring gegeven heeft, het bewijs niet vorderen, dat hij eigenaar was van die zaak.
Indien hij niettemin ontdekt dat de zaak gestolen is, en wie daarvan de ware eigenaar is, moet hij aan de eigenaar kennis geven dat de zaak bij hem in bewaring is gegeven, met aanmaning om ze binnen een bepaalde en genoegzame tijd op te eisen. Indien degene aan wie de kennisgeving gedaan is, verzuimt de in bewaring gegeven zaak op te eisen, is de bewaarnemer wettig ontslagen door de overgave van de zaak aan hem van wie hij die ontvangen heeft.
Artikel 1939
In geval van [...] overlijden van de bewaargever kan de in bewaring gegeven zaak slechts aan zijn erfgenaam worden teruggegeven.
Indien er verscheidene erfgenamen zijn, moet de zaak teruggegeven worden aan ieder van hen voor zijn aandeel.
Indien de in bewaring gegeven zaak ondeelbaar is, moeten de erfgenamen zich met elkaar verstaan omtrent de overneming van de zaak.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 28, 25° W. 15 december 1949 (B.S., 1-3 januari 1950).
Artikel 1940
[Indien de bewaargever van staat veranderd is, bijvoorbeeld indien tegen een meerderjarige bewaargever onbewaamverklaring is uitgesproken en in alle soortgelijke gevallen, kan de in bewaring gegeven zaak slechts teruggegeven worden aan hem die het beheer heeft over de rechten en de goederen van de bewaargever.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 19 W. 13 februari 2003 (B.S., 28 februari 2003 (derde uitg.)), met ingang van 1 juni 2003 (art. 23).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 7, § 8 W. 30 april 1958 (B.S., 10 mei 1958).
Artikel 1941
Indien de zaak in bewaring gegeven is door de voogd [...] of door een bewindvoerder, in hun onderscheiden hoedanigheid, en hun beheer of bestuur geëindigd is, kan zij slechts teruggegeven worden aan de persoon die door die voogd [...] of die bewindvoerder vertegenwoordigd werd.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 20 W. 13 februari 2003 (B.S., 28 februari 2003 (derde uitg.)), met ingang van 1 juni 2003 (art. 23).
Artikel 1942
Indien het contract van bewaargeving de plaats aanwijst waar de teruggave moet geschieden, is de bewaarnemer gehouden de in bewaring gegeven zaak aldaar te brengen. Indien er kosten van vervoer zijn, komen deze ten laste van de bewaargever.
Artikel 1943
Indien het contract de plaats voor de teruggave niet aanwijst, moet deze gedaan worden op de plaats zelf waar de in bewaring gegeven zaak zich bevindt.
Artikel 1944
De in bewaring gegeven zaak moet aan de bewaargever teruggegeven worden zodra hij zulks vordert, al is ook bij het contract een bepaalde tijd voor de teruggave vastgesteld; tenzij er, in handen van de bewaarnemer, beslag onder derden gelegd is of verzet gedaan is tegen de teruggave en tegen de verplaatsing van de in bewaring gegeven zaak.
Artikel 1945
Het voorrecht van boedelafstand komt niet toe aan de ontrouwe bewaarnemer.
Artikel 1946
Alle verplichtingen van de bewaarnemer houden op, indien hij ontdekt en bewijst dat hij zelf eigenaar is van de in bewaring gegeven zaak.