1
Het aantal openingen in waterdichte schotten moet worden beperkt tot het minimum dat verenigbaar is met de algemene inrichting en de goede uitoefening van de dienst aan boord; deze openingen moeten van deugdelijke middelen tot afsluiting zijn voorzien.
2
Indien pijpen, spuipijpen, elektrische leidingen, enz., door waterdichte schotten zijn gevoerd, moeten de doorvoeringen waterdicht zijn.
3
Afsluiters en kranen die geen deel uitmaken van een pijpleidingssysteem, mogen niet zijn aangesloten op openingen in waterdichte schotten. Terugslagkleppen of afsluiters in waterdichte schotten, deel uitmakend van een pijpleidingssysteem, moeten goed sluiten en voldoende sterk zijn, hun bewegings- en sluitingsinrichtingen moeten een goede werking te allen tijde kunnen waarborgen.
4
Lood of andere materialen van geringe bestendigheid tegen hitte, mogen niet in leidingssystemen, die door waterdichte schotten gaan, worden toegepast, indien beschadiging daarvan in geval van brand aan de waterdichtheid van de schotten afbreuk zou doen.
5
In het aanvaringsschot mogen geen deuren, mangaten of andere toegangsopeningen voorkomen onder het bovenste doorlopende dek.
6
Het aanvaringsschot onder het bovenste doorlopende dek mag slechts door 2 pijpen worden doorboord, elk voorzien van een afsluiter, bedienbaar vanaf het bovenste doorlopende dek en in de voorpiek rechtstreeks tegen het aanvaringsschot bevestigd. Deze afsluiters moeten voorzien zijn van een standaanwijzer, die op de plaats waar zij bediend worden, aanduidt of zij open of gesloten zijn.
7
De waterdichte deuren moeten aan de hierna volgende voorschriften voldoen:
- a)
- waterdichte deuren, andere dan tunneldeuren, mogen slechts met toestemming van [de aangestelde ambtenaar] zijn aangebracht;
- b)
- een waterdichte deur moet ten genoegen van [de aangestelde ambtenaar] vervaardigd zijn van gepast materiaal, doelmatig geconstrueerd en voldoende sterk zijn voor het beoogde doel, en deugdelijk zijn aangebracht;
- c)
- de bewegings- en sluitingsinrichtingen moeten te allen tijde een goede werking kunnen waarborgen, zelfs als het schip 15° trim of slagzij heeft;
- d)
-
- (i)
- waterdichte schuifdeuren moeten door middel van een goedgekeurde inrichting met de hand beweegbaar zijn, van op een goed toegankelijke plaats, gelegen buiten de voortstuwingsruimte en boven het vrijboorddek;
- (ii)
- een waterdichte deur, welke van uit de voortstuwingsruimte toegang verleent tot een waterdichte schroefastunnel, moet een schuifdeur zijn. Deze deur moet, behalve van op afstand zoals bepaald in het voorgaande lid, bovendien ter plaatse aan beide zijden van het schot met de hand kunnen bewogen worden;
- (iii)
- schuifdeuren moeten zijn voorzien van standaanwijzers die op alle plaatsen waar de deur beweegbaar doch niet zichtbaar is, aangeven of de deur is geopend dan wel gesloten;
- e)
- waterdichte scharnierdeuren mogen, onder door [de aangestelde ambtenaar] te stellen voorwaarden, slechts worden aangebracht op het hoogste niveau dat mogelijk is. Waterdichte scharnierdeuren moeten aan beide zijden van het schot bedienbaar zijn door middel van snelwerkende sluitmiddelen;
- f)
- na plaatsing aan boord, zal elke waterdichte deur zorgvuldig worden nagezien, haar goede werking worden gekontroleerd en de waterdichtheid ervan door bespuiten worden beproefd.