Meer info
     

20/07/2001 Arbis
Koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen

Artikel 18 Vergunningen voor verwijdering, recyclage of hergebruik van vaste en vloeibare radioactieve afvalstoffen

18.1 [

Onverminderd de bepalingen van artikel 34 maakt de verwijdering, de afvoer voor recyclage of hergebruik van vloeibare radioactieve afvalstoffen[, die niet geloosd kunnen worden in de riolering of oppervlaktewater,] afkomstig van inrichtingen van klasse I, II of III bedoeld in artikel 3, het voorwerp uit van een vergunning van het Agentschap.
Onverminderd de bepalingen van artikel 35 maken de verwijdering, de afvoer voor recyclage of hergebruik van vaste radioactieve afvalstoffen afkomstig van inrichtingen van klasse I, II of III bedoeld in artikel 3, die niet beantwoorden aan de vrijgaveniveaus en -voorwaarden vastgesteld in bijlage IB, het voorwerp uit van een vergunning van het Agentschap.
De verwijdering, de afvoer voor recyclage of hergebruik van radioactieve afvalstoffen afkomstig van beroepsactiviteiten vergund met toepassing van artikel 9, maken eveneens het voorwerp uit van een vergunning van het Agentschap.
]

18.2

De aanvraag moet, in drie exemplaren [of in afdrukbare elektronische vorm], toegestuurd worden aan het Agentschap en omvat de volgende documenten:
een beschrijving van de historiek van [de betrokken] [radioactieve afvalstoffen];
een impactstudie waarbij wordt aangetoond dat de criteria inzake stralingsbescherming, zoals vastgesteld in punt 2 van bijlage IB en, wat betreft de [radioactieve afvalstoffen] afkomstig van inrichtingen van klasse I, II of III bedoeld in artikel 3, in punt 3 van bijlage IB, worden nageleefd en dit voor de verschillende geschikte scenario's; [Radioactieve afvalstoffen met een maximale jaarlijkse hoeveelheid van 1 ton waarvan de activiteitsconcentratie de waarden van bijlage IA niet overschrijdt worden vrijgesteld van een impactstudie.]
een onderzoek aangaande het eventuele nut van [vervalopslag];
een onderzoek aangaande de mogelijkheden tot hergebruik van de afvalstoffen in een andere handeling die valt binnen het stelsel van de geklasseerde inrichtingen, in de zin van dit reglement;
een document waarin wordt aangetoond dat de opties waarvoor de overheid het spoor van de verwijderde, gerecycleerde of hergebruikte producten kan behouden, werden overwogen en er voorrang werd aan verleend;
een beschrijving van de meetprocedures en -technieken die gebruikt worden om de overeenstemming met de gevraagde concentratieniveaus voor verwijdering, recyclage of hergebruik na te gaan;
de beschrijving van de middelen die worden voorzien om de bestemming van de stoffen en van het materiaal waarvoor een verwijdering naar een stortplaats of voor verbranding, recyclage of een hergebruik wordt voorzien, te garanderen.

18.3 Beslissing van het Agentschap

Het Agentschap kan voorschrijven dat, in het kader van de impactstudie, bijkomende scenario's het voorwerp van een diepgaande studie uitmaken.
Het Agentschap zal voorrang verlenen aan de opties waar het de stoffen kan blijven opsporen en de totale activiteit en het totaal volume van de verwijderde, gerecycleerde of hergebruikte [radioactieve afvalstoffen] zo laag als redelijkerwijze mogelijk zijn.
[De activiteitsconcentratieniveaus die vastgesteld worden in de vergunningen die door het Agentschap verleend worden, zijn zo laag als redelijkerwijze mogelijk en moeten waarborgen dat de in punt 2 en punt 3 van bijlage IB bepaalde criteria inzake stralingsbescherming worden nageleefd.]
Het Agentschap kan aan de vergunningen bijkomende voorwaarden verbinden die niet in dit reglement voorzien zijn en die het nodig acht om de veiligheid en de salubriteit van de onderneming, en de bescherming van het leefmilieu te waarborgen of om de naspeurbaarheid van de vrijgegeven afvalstoffen te verbeteren.
Het Agentschap deelt het voorstel van beslissing mee aan de aanvrager, waarbij het verduidelijkt dat hij het recht heeft om gehoord te worden binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving.
Wetshistoriek
Opschrift gewijzigd bij art. 3, 1° KB 26 april 2012 (BS 1 juni 2012 (ed. 1)), met ingang van 1 juli 2012 (art. 19).
18.1 vervangen bij art. 3, 2° KB 26 april 2012 (BS 1 juni 2012 (ed. 1)), met ingang van 1 juli 2012 (art. 19) en gewijzigd bij art. 9, 1° KB 20 juli 2020 (BS 19 augustus 2020).
18.2:
inleidende bepaling gewijzigd bij art. 9, 2° KB 20 juli 2020 (BS 19 augustus 2020);
1° gewijzigd bij art. 3, 3° KB 26 april 2012 (BS 1 juni 2012 (ed. 1)), met ingang van 1 juli 2012 (art. 19) en bij art. 9, 3° KB 20 juli 2020 (BS 19 augustus 2020);
2° gewijzigd bij art. 3, 3° KB 26 april 2012 (BS 1 juni 2012 (ed. 1)), met ingang van 1 juli 2012 (art. 19). en bij art. 9, 4° KB 20 juli 2020 (BS 19 augustus 2020);
3° gewijzigd bij art. 9, 5° KB 20 juli 2020 (BS 19 augustus 2020).
18.3 gewijzigd bij art. 3, 3° KB 26 april 2012 (BS 1 juni 2012 (ed. 1)), met ingang van 1 juli 2012 (art. 19) en bij art. 9, 6° KB 20 juli 2020 (BS 19 augustus 2020).