§ 1
[In de zin van artikel 419, b), moet onder “ongelode benzine met een hoog zwavelgehalte en/of aromatische verbindingen” worden verstaan, de benzine die de volgende grenswaarden overschrijdt:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aromatische verbindingen
(2)
(3)
(4)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1)
|
De hier gegeven cijfers zijn “werkelijke” waarden. Bij de vaststelling van de grenswaarden is uitgegaan van ISO-norm 4259 (Aardolieproducten - bepalingen en toepassing van nauwkeurige gegevens in de relatie tot de testmethoden) en bij de vaststelling van een minimumwaarde is met een minimaal verschil van 2R boven nul rekening gehouden (R= reproduceerbaarheid). De uitkomsten van de verschillende metingen worden geļnterpreteerd aan de hand van de in ISO-norm 4259 (gepubliceerd in 1995) beschreven criteria.
|
(2)
|
Het gehalte aan zuurstofhoudende verbindingen wordt bepaald met het oog op de correcties overeenkomstig punt 13.2 van ASTM-methode D 1319 : 1995.
|
(3)
|
Indien ethyl-tertiair-butylether (ETBE) in het monster voorkomt, wordt de aromatische zone bepaald vanaf de roze-bruine ring stroomafwaarts van de rode ring die normaliter wordt gebruikt indien geen ETBE aanwezig is. De aanwezigheid of afwezigheid van ETBE kan uit de in voetnoot 2 beschreven analyse worden afgeleid.
|
(4)
|
Ten behoeve daarvan wordt ASTM-methode D 1319 : 1995 toegepast zonder de facultatieve depentanisatiestap. De punten 6.1, 10.1 en 14.1 worden bijgevolg niet toegepast.
|
(5)
|
Deze beproevingsmethoden bevatten betrouwbaarheidscriteria. In geval van betwisting moeten de werkwijzen beschreven in EN ISO 4259 : 1995 toegepast worden om de betwisting op te lossen en de proefresultaten te interpreteren op basis van de betrouwbaarheidsgegevens van de beproevingsmethoden.
|
(6)
|
Voor niet-gedateerde verwijzingen is de laatste uitgave van de publicatie waarnaar verwezen wordt van toepassing (inbegrepen amenderingen).
|
In de zin van artikel 419, b) moet onder “ongelode benzine met een laag zwavelgehalte en aromatische verbindingen” worden verstaan, de benzine die de grenswaarden van voorgaande tabel niet overschrijdt.]
§ 2
[a)
Voor de toepassing van artikel 419, e), wordt onder “gasolie van de [GN-codes 2710 19 46 en 2710 20 16] met een zwavelgehalte van meer dan 10 mg/kg” verstaan, de gasolie waarvan het zwavelgehalte de grenswaarde bepaald in de volgende tabel overschrijdt:
(1)
|
De hier gegeven cijfers zijn “werkelijke” waarden. Bij de vaststelling van de grenswaarden is uitgegaan van ISO-norm 4259 (Aardolieproducten - bepalingen en toepassing van nauwkeurige gegevens in de relatie tot de testmethoden) en bij de vaststelling van een minimumwaarde is met een minimaal verschil van 2R boven nul rekening gehouden (R= reproduceerbaarheid). De uitkomsten van de verschillende metingen worden geļnterpreteerd aan de hand van de in ISO-norm 4259 (gepubliceerd in 1995) beschreven criteria.
|
(2)
|
Deze beproevingsmethoden bevatten betrouwbaarheidscriteria. In geval van betwisting moeten de werkwijzen beschreven in EN ISO 4259 : 1995 toegepast worden om de betwisting op te lossen en de proefresultaten te interpreteren op basis van de betrouwbaarheidsgegevens van de beproevingsmethoden.
|
(3)
|
Voor niet-gedateerde verwijzingen is de laatste uitgave van de publicatie waarnaar verwezen wordt van toepassing (inbegrepen amenderingen).
|
b)
Voor de toepassing van artikel 419, f), moet onder “gasolie van de [2710 19 43 en 2710 20 11] met een zwavelgehalte van niet meer dan 10 mg/kg” worden verstaan, de gasolie die de grenswaarde van de onder a) vermelde tabel niet overschrijdt.]
§ 3 [
- 1°
- [De tarieven van de bijzondere accijns vastgesteld bij artikel 419, b) en c), voor ongelode benzine van de GN-codes 2710 11 41, 2710 11 45 en 2710 11 49 en vastgesteld bij artikel 419, e) i) en f) i), voor gasolie van de GN-codes 2710 19 41, 2710 19 45 en 2710 19 49 verhogen in de periode vanaf de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 16 maart 2022 tot voorlopige wijziging van artikel 419, b), c), e) i) en f) i), artikel 420, § 3 en artikel 429, § 5, 1) van de programmawet van 27 december 2004, [tot en met 31 maart 2023], tot maximaal het niveau van de bijzondere accijns zoals van toepassing op 1 januari 2022 en dit overeenkomstig de procedure zoals hierna bepaald:
De bijzondere accijns zal worden verhoogd vanaf de eerste en bij elke bijkomende vermindering van de maximumprijs vastgesteld door de programmaovereenkomst betreffende de verkoopprijzen van de aardolieproducten afgesloten tussen de Belgische Staat en de petroleumsector, op voorwaarde dat de eerste vermindering leidt tot een maximumprijs van de richtproducten vermeld in de programmaovereenkomst lager dan 1,70 euro per liter respectievelijk voor de ongelode benzine of voor de gasolie, telkens rekening houdend met het feit dat de verhoging van de bijzondere accijns slechts de helft van de verlaging van het maximum van de prijs exclusief btw van de richtproducten vermeld in de programmaovereenkomst mag bedragen, waarbij de verhoging er niet toe mag leiden dat het tarief van de bijzondere accijns zoals vastgesteld op 1 januari 2022 wordt overschreden.
[Op 1 april 2023] wordt de bijzondere accijns opnieuw vastgesteld op het niveau zoals van toepassing op 1 januari 2022.
Naar aanleiding van elke verlaging van de maximumprijs die een verhoging van de bijzondere accijns tot gevolg heeft, publiceert de minister bevoegd voor Financiėn een officieel bericht in het Belgisch Staatsblad dat het bedrag van de maximumprijs exclusief btw, het nieuwe tarief van de bijzondere accijns en de datum van inwerkingtreding vermeldt.
]
- 2°
- In afwijking van artikel 427 bepaalt de Koning in een enkel, voor alle verhogingen van de bijzondere accijns vastgesteld overeenkomstig de bepalingen opgenomen in 1°, geldig koninklijk besluit de voorwaarden en eventuele beperkingen binnen dewelke een belastingheffing op de voorraden energieproducten die tot verbruik zijn uitgeslagen zal plaatsvinden.
]
[§ 3/1
- 1°
- Het tarief van de bijzondere accijns vastgesteld bij artikel 419, i), iii), 2), b), i), wijzigt overeenkomstig de procedure zoals hierna bepaald:
- i)
- de bijzondere accijns zal worden verlaagd indien de gemiddelde prijs van de energiekost voor aardgas berekend per kwartaal hoger is dan de bovenwaarde van 100 euro per MWh;
- ii)
- voor deze paragraaf wordt de gemiddelde prijs van de energiekosten per kwartaal vastgesteld op basis van het gemiddelde van de maandelijkse noteringen van de index TTF101 voor het begreffende kwartaal, zoals gepubliceerd op de website van de CREG, of bij gebrek aan publicatie, zoals meegedeeld door de CREG aan de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen ten laatste op de vijfde dag van de maand volgend op het betreffende kwartaal.
De Koning kan beslissen een andere index met maandelijkse noteringen te gebruiken.
De Koning zal bij de Kamer van volksvertegenwoordigers, onmiddellijk indien ze in zitting is, zo niet bij de opening van de eerstvolgende zitting, een wetsontwerp indienen tot bekrachtiging van de in uitvoering van het tweede lid genomen besluiten. Die besluiten worden geacht nooit uitwerking te hebben gehad indien ze niet bij wet zijn bekrachtigd binnen een termijn van twaalf maanden na de datum van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad;
- iii)
- de bijzondere accijns wordt verlaagd met zes procent van het verschil tussen de gemiddelde prijs van de energiekost berekend per kwartaal en de bovenwaarde zoals opgenomen in punt i), met dien verstande dat de verlaging van de bijzondere accijns nooit kan leiden tot een tarief van de bijzondere accijns lager dan 0,0822 euro per MWh.
De verlaging van de bijzondere accijns wordt steeds toegepast op een tarief van de bijzondere accijns van 8,23 euro per MWh;
- iv)
- het tarief van de bijzondere accijns wordt aangepast op basis van de berekening zoals voorzien in punt 1°, iii) van dit lid en treedt in werking de eerste dag van het kwartaal volgend op de publicatie voorzien in punt 6°.
- 2°
- Het tarief van de bijzondere accijns vastgesteld bij artikel 419, i), iii), 2), b), ii), wijzigt overeenkomstig de procedure zoals hierna bepaald:
- i)
- de bijzondere accijns zal worden verhoogd indien de gemiddelde prijs van de energiekost berekend per kwartaal lager is dan de onderwaarde van 45 euro per MWh;
- ii)
- de gemiddelde prijs van de energiekost per kwartaal wordt vastgesteld op basis van het gemiddelde van de maandelijkse noteringen van de index TTF101 voor het betrokken kwartaal zoals gepubliceerd op de website van de CREG, of bij gebrek aan publicatie, zoals meegedeeld door de CREG aan de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen ten laatste op de vijfde dag van de maand volgend op het betreffende kwartaal;
- iii)
- de verhoging van de bijzondere accijns komt overeen met zes procent van het verschil tussen de onderwaarde zoals opgenomen in punt i) en de gemiddelde prijs van de energiekost berekend per kwartaal.
De verhoging van de bijzondere accijns wordt steeds toegepast op een tarief van de bijzondere accijns van 8,23 euro per MWh;
- iv)
- het tarief van de bijzondere accijns wordt aangepast op basis van de berekening zoals voorzien in punt 2°, iii) van dit lid en treedt in werking de eerste dag van het kwartaal volgend op de publicatie voorzien in punt 6°.
- 3°
- Het tarief van de bijzondere accijns vastgesteld bij artikel 419, i), iii), 2), b), i), zal hernemen op 8,23 euro per MWh indien de gemiddelde prijs van de energiekost berekend per kwartaal zoals voorzien in 1°, ii), gelijk is aan of lager is dan de bovenwaarde, vastgesteld in 1°, i). Dit tarief treedt in werking de eerste dag van het kwartaal volgend op de publicatie voorzien in punt 6°.
- 4°
- Het tarief van de bijzondere accijns vastgesteld bij artikel 419, i), iii), 2), b), ii), zal hernemen op 8,23 euro per MWh indien de gemiddelde prijs van de energiekost berekend per kwartaal zoals voorzien in 2°, ii), gelijk is aan of hoger is dan de onderwaarde vastgesteld in 2°, i). Dit tarief treedt in werking de eerste dag van het kwartaal volgend op de publicatie voorzien in punt 6°.
- 5°
- De bovenwaarde bedoeld in punt 1°, i), en de onderwaarde bedoeld in punt 2°, i), worden jaarlijks geļndexeerd.
Het indexpercentage dat wordt toegepast op 1 januari bedraagt het verschil tussen de index van de consumptieprijzen van juni van de 2 voorgaande jaren.
- 6°
- Naar aanleiding van elke wijziging van de bijzondere accijns overeenkomstig de bepalingen onder 1° tot 4°, publiceert de minister bevoegd voor Financiėn ten laatste de twintigste dag van de maand volgend op het kwartaal dat aanleiding geeft tot een wijziging overeenkomstig de bepalingen onder 1° tot 4°, een officieel bericht in het Belgisch Staatsblad dat het nieuwe tarief van de bijzondere accijns en de datum van inwerkingtreding vermeldt.
]
[§ 3/2
- 1°
- Het tarief van de bijzondere accijns vastgesteld bij artikel 419, k), 2), b), i), wijzigt overeenkomstig de procedure zoals hierna bepaald:
- i)
- de bijzondere accijns zal worden verlaagd indien de gemiddelde prijs van de energiekost berekend per kwartaal hoger is dan de bovenwaarde van 250 euro per MWh;
- ii)
- de gemiddelde prijs van de energiekost per kwartaal wordt vastgesteld op basis van het gemiddelde van de maandelijkse noteringen van de index ENDEX101 zoals gepubliceerd op de website van de CREG, of bij gebrek aan publicatie, zoals meegedeeld door de CREG aan de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen, ten laatste op de vijfde dag van de maand volgend op het betreffende kwartaal.
De Koning kan beslissen een andere index met maandelijkse noteringen te gebruiken.
De Koning zal bij de Kamer van volksvertegenwoordigers, onmiddellijk indien ze in zitting is, zo niet bij de opening van de eerst-volgende zitting, een wetsontwerp indienen tot bekrachtiging van de in uitvoering van het tweede lid genomen besluiten. Die besluiten worden geacht nooit uitwerking te hebben gehad indien ze niet bij wet zijn bekrachtigd binnen een termijn van twaalf maanden na de datum van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad;
- iii)
- de verlaging van de bijzondere accijns komt overeen met zes procent van het verschil tussen de gemiddelde prijs van de energiekost berekend per kwartaal en de bovenwaarde zoals opgenomen in punt i), met dien verstande dat de verlaging van de bijzondere accijns nooit kan leiden tot een tarief van de bijzondere accijns lager dan 0 euro per MWh.
De verlaging van de bijzondere accijns wordt steeds toegepast op een tarief van de bijzondere accijns van 47,48 euro per MWh;
- iv)
- het tarief van de bijzondere accijns wordt aangepast op basis van de berekening zoals voorzien in punt 1°, iii) van dit lid en treedt in werking de eerste dag van het kwartaal volgend op de publicatie voorzien in punt 4°.
- 2°
- Het tarief van de bijzondere accijns vastgesteld bij artikel 419, k), 2), b), i), zal hernemen op 47,48 euro per MWh indien de gemiddelde prijs van de energiekost berekend per kwartaal zoals voorzien in 1°, ii), kleiner is dan of gelijk is aan de bovenwaarde vastgesteld in punt 1°, i). Dit tarief treedt in werking de eerste dag van het kwartaal volgend op de publicatie voorzien in punt 4°.
- 3°
- De bovenwaarde bedoeld in punt 1°, i), wordt jaarlijks geļndexeerd.
Het indexpercentage dat wordt toegepast op 1 januari bedraagt het verschil tussen de index van de consumptieprijzen van juni van de 2 voorgaande jaren.
- 4°
- Naar aanleiding van elke wijziging van de bijzondere accijns overeenkomstig de bepalingen onder 1° en 2°, publiceert de minister bevoegd voor Financiėn ten laatste de twintigste dag van de maand volgend op het kwartaal dat aanleiding geeft tot een wijziging overeenkomstig de bepalingen onder 1° of 2° een officieel bericht in het Belgisch Staatsblad dat het nieuwe tarief van de bijzondere accijns en de datum van inwerkingtreding vermeldt.
]
§ 4
Met het oog op de toepassing van artikel 419, d) tot en met f), h) en i), worden aangemerkt als zijnde “gebruikt als motorbrandstof voor industriėle en commerciėle doeleinden”, de onder fiscale controle gebruikte kerosine, gasolie, LPG en aardgas voor:
- a)
- stationaire motoren;
- b)
- de installaties en machines die worden gebruikt in de bouw, de weg- en waterbouw en voor openbare werken;
- c)
- de voertuigen bestemd om buiten de openbare weg te worden gebruikt of waarvoor geen vergunning is verleend voor overwegend gebruik op de openbare weg.
Onder de toepassing van de bepaling onder b) is eveneens begrepen het industrieel automobielmaterieel dat wezenlijk een functie van werktuig heeft, met een nagenoeg onbestaande nuttige last ten opzichte van zijn tarra.
[Worden niet aangemerkt als zijnde bestemd voor industriėle en commerciėle doeleinden de brandstoffen gebruikt voor de voeding van motoren van voertuigen – andere dan deze bedoeld onder c) – die dienen voor het vervoer van materieel, machines en voertuigen als bedoeld in het eerste lid.]
[De Koning omschrijft nader wat wordt verstaan onder de bewoordingen opgenomen onder de punten a), b) en c).]
§ 5 [
Voor de toepassing van het tarief betreffende “zakelijk gebruik”, bedoeld in artikel 419, d) tot en met i) en k), moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
Het moet gaan om het zakelijk gebruik van een bedrijf, dit is het verbruik van een bedrijf dat zelfstandig, ongeacht op welke plaats, leveringen van goederen en diensten verricht, ongeacht het oogmerk of het resultaat van die economische activiteiten.
De economische activiteiten omvatten alle werkzaamheden van een fabrikant, handelaar of dienstverrichter, met inbegrip van de winning van delfstoffen, de landbouw en de uitoefening van vrije beroepen.
De Staat, lokale en regionale overheden en andere publiekrechtelijke lichamen worden niet als bedrijf aangemerkt voor de werkzaamheden of handelingen die zij als overheid verrichten.
Wanneer deze lichamen evenwel zodanige werkzaamheden of handelingen verrichten, worden zij daarvoor als bedrijf aangemerkt, indien een behandeling als niet-bedrijf tot concurrentieverstoringen van enige betekenis zou leiden.
Als “bedrijf” kan niet worden beschouwd een eenheid kleiner dan een afdeling van een bedrijf of een juridische entiteit die uit organisatorisch oogpunt een onafhankelijke exploitatie vormt, dat wil zeggen een eenheid die op eigen kracht kan functioneren.
Waar zakelijk en niet-zakelijk gebruik plaatsvindt, wordt de belasting geheven naar evenredigheid van elk type gebruik; indien het zakelijk of het niet-zakelijk gebruik van weinig belang is, kan het evenwel als nihil worden behandeld.
]
[§ 5/1
Voor de levering van elektriciteit en aardgas gebruikt als verwarmingsbrandstof in het kader van een contract waarvoor, met het oog op de afsluiting ervan, door de afnemer-natuurlijke persoon geen ondernemingsnummer is meegedeeld, geldt een weerlegbaar vermoeden in hoofde van de distributeur dat het gaat om een levering voor niet-zakelijk gebruik in de zin van paragraaf 5.
Voor de levering van elektriciteit en aardgas gebruikt als verwarmingsbrandstof in het kader van een contract waarvoor, met het oog op de afsluiting ervan, door de afnemer een ondernemingsnummer is meegedeeld, geldt een weerlegbaar vermoeden in hoofde van de distributeur dat het gaat om een levering voor zakelijk gebruik in de zin van paragraaf 5, tenzij de verbruiker de distributeur uitdrukkelijk heeft gemeld dat het gaat om een contract voor een levering voor overwegend niet-zakelijk gebruik in de zin van paragraaf 5, door middel van de volgende verklaring:
“Dit contract is afgesloten met het oog op een levering van aardgas gebruikt als verwarmingsbrandstof/elektriciteit voor overwegend niet-zakelijk gebruik in de zin van artikel 420, § 5, van de programmawet van 27 december 2004.”.
Wanneer de verbruiker meldt dat het gaat om een overwegend niet-zakelijk verbruik overeenkomstig het tweede lid, past de distributeur de accijnzen met betrekking tot een niet-zakelijk gebruik slechts toe vanaf de eerste dag van de maand volgend op die melding door de verbruiker, en ten vroegste vanaf 1 juli 2023.
Behoudens samenspanning tussen de partijen, ontslaat de niet-mededeling van zijn ondernemingsnummer of de melding van het overwegend niet-zakelijk gebruik door de verbruiker overeenkomstig het eerste of tweede lid, de distributeur van zijn aansprakelijkheid ten aanzien van de bepaling van de toepasselijke tarieven van de accijnzen.
]
§ 6 [
Voor de toepassing van artikel 419, k), moet onder “een met hoogspanning gelijkgestelde afnemer” worden verstaan, een eindgebruiker die wordt gevoed via een zelf gefinancierde geļndividualiseerde kabel vanuit een transformatorcabine die deel uitmaakt van het hoogspanningsnetwerk. Deze klanten worden als dusdanig geļdentificeerd door de netbeheerder
]
[§ 7
De Koning bepaalt de toepassingsmodaliteiten met betrekking tot het tarief bedoeld in artikel 419, i), iii) voor de bedrijven die beschikken over een “energiebeleidsovereenkomst” afgeleverd door en toegepast overeenkomstig de regelgeving van het Vlaams Gewest, een “accord de branche” afgeleverd door en toegepast overeenkomstig de regelgeving van het Waals Gewest of een gelijkaardige overeenkomst afgeleverd door en toegepast overeenkomstig de regelgeving van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
]
§ [8 [...]]
§§ 1 en 2 vervangen bij art. 3, 1° en 2° W. 25 februari 2007 (B.S., 5 maart 2007 (tweede uitg.)), met ingang van 5 maart 2007 (art. 8).
§ 4 gewijzigd bij art. 6, 1° W. 8 juni 2008 (B.S., 16 juni 2008 (tweede uitg.)) en bij art. 99 Wet 21 december 2013 (BS 31 december 2013 (ed. 2)).
§ 8 ingevoegd bij art. 6, 2° W. 8 juni 2008 (B.S., 16 juni 2008 (tweede uitg.)) en opgeheven bij art. 96 Wet 19 december 2014 (BS 29 december 2014 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2015 (art. 98).
§ 3, a) vervangen bij art. 198 W. 22 december 2008 (B.S., 29 december 2008 (vierde uitg.)) en bij art. 162 Wet 23 december 2009 (BS 30 december 2009 (ed. 1)).
§§ 5 tot 7 gewijzigd bij art. 3 W. 20 juli 2005 (B.S., 28 juli 2005), met ingang van 1 augustus 2005 (art. 4).