§ 1
In afwijking van [de artikelen 6 en 7 van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen] worden elektriciteit en aardgas aan accijnzen onderworpen en worden de accijnzen verschuldigd door de distributeur op het tijdstip van de levering ervan door deze laatste aan de verbruiker.
Er wordt aangenomen dat de levering plaatsvindt na verloop van iedere periode waarop een afrekening of betaling betrekking heeft voor de doorlopende leveringen van aardgas en elektriciteit die aanleiding geven tot achtereenvolgende afrekeningen of betalingen.
Onder distributeur wordt verstaan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die voor zijn rekening of voor rekening van derden aardgas en/of elektriciteit [levert aan verbruikers, met uitzondering van de personen die elektriciteit produceren en leveren overeenkomstig de bepalingen voorzien in artikel 429, § 2, b) of d)].
[§ 1/1
De levering van elektriciteit voor het opladen van elektrische voertuigen via laadpalen maakt, voor de toepassing van dit hoofdstuk, deel uit van de elektriciteit afgenomen van het transport- of verdelingsnetwerk door de afnemer van de elektriciteit op het afnamepunt van het transport- of verdelingsnetwerk waarop de laadpaal is aangesloten. Deze levering verleent de afnemer niet de hoedanigheid van distributeur, maar wel van verbruiker.
]
§ 2
Een entiteit die voor eigen gebruik elektriciteit produceert, wordt beschouwd als distributeur[, met uitzondering van de personen die elektriciteit produceren overeenkomstig de bepalingen voorzien in artikel 429, § 2, b) of d)].
In dit geval worden de verschuldigde accijnzen vastgesteld rekening houdend met de aansluiting van de productie-eenheid op het transport- of verdelingsnetwerk waarvan de nominale spanning hetzij minder dan of gelijk is aan 1kV hetzij meer is dan 1 kV; terzake zijn de in artikel 419, k), vastgestelde tarieven inzake accijnzen van toepassing.
Niettemin zijn de producenten die elektriciteit produceren voor hun eigen gebruik uit energieproducten vrijgesteld van de accijnzen mits de accijnzen op de gebruikte energieproducten vooraf zijn betaald en het betaalde bedrag niet lager is dan het verschuldigde bedrag op de geproduceerde elektriciteit.
[Het verbruik van elektriciteit door derden voor het opladen van elektrische voertuigen wordt, voor de toepassing van deze paragraaf, als eigen gebruik beschouwd van de entiteit die elektriciteit produceert.]
§ 3
Voor de toepassing van de §§ 1 en 2 is de Koning gemachtigd tot het treffen van elke maatregel om de juiste heffing van de accijnzen te verzekeren en om het toezicht en de controle op de personen in wiens hoofde deze accijnzen verschuldigd zijn te regelen.
§ 4
De minister van Financiėn kan, onder de door hem vastgestelde voorwaarden, uitstel van betaling toestaan voor de bijdrage op de energie.
[...]
[§ 5
Voor de toepassing van artikel 419, i, en k), is de Koning gemachtigd om de methodologie vast te stellen voor de toepassing per verbruiksschijf, berekend op jaarbasis.
]
§ 4 gewijzigd bij art. 4 W. 25 februari 2007 (B.S., 5 maart 2007 (tweede uitg.)), met ingang van 5 maart 2007 (art. 8).