27/12/2004 Programmawet
Programmawet van 27 december 2004
Artikel 429
§ 1
Naast de algemene bepalingen inzake vrijgesteld gebruik van met accijnzen belastbare producten en onverminderd andere communautaire bepalingen worden onderstaande producten vrijgesteld van accijnzen:
- a)
- de energieproducten die worden gebruikt voor andere doeleinden dan voor motorbrandstof of verwarmingsbrandstof;
- b)
- de energieproducten met een duaal gebruik.
Een energieproduct kent een duaal gebruik wanneer het zowel als verwarmingsbrandstof als voor andere doeleinden dan als motor- of verwarmingsbrandstof wordt gebruikt. Het gebruik van energieproducten voor chemische reductie of elektrolytische en metallurgische procédés wordt als duaal gebruik beschouwd.
In de zin van onderhavige wet wordt verstaan onder “metallurgische procédés”, de procédés die leiden tot de verkrijging van producten geklasseerd onder de DI codes van de NACE nomenclatuur of onder de volgende Prodcom codes:
- –
- 23.10 Vervaardiging van cokesovenproducten;
- –
- 27.10 Vervaardiging van ijzer en staal en van ferrolegeringen;
- –
- 27.41 Productie van edele metalen;
- –
- 27.42 Productie van aluminium, tot en met de code 27.42.25.00;
- –
- 27.43 Productie van lood, zink en tin, met uitzondering van de codes 27.43.23.00, 27.43.26.00 en 27.43.29.00;
- –
- 27.44 Productie van koper, tot en met de code 27.44.25.00;
- –
- 27.45 Productie van overige non-ferrometalen, met uitzondering van de codes 27.45.24.30, 27.45.24.50, 27.45.30.17 (code 8102 99 00), 27.45.30.23 (code 8103 90 90), 27.45.30.25 (code 8104 90 00), 27.45.30.27 (code 8105 90 00), 27.45.30.33 (code 8106 00 90), 27.45.30.37, 27.45.30.43 (codes 8108 90 10, 8108 90 70, 8108 90 90), 27.45.30.45 (code 8109 90 00), 27.45.30.47 (code 8110 90 00), 27.45.30.53 (code 8111 00 90), 27.45.30.55 (codes 8112 19 00, 8112 29 00, 8112 30 90, 8112 40 90, 8112 59 00, 8112 99 10, 8112 99 30 en 8112 99 80) en 27.45.30.57 (code 8113 00 90).
In de zin van deze bepaling wordt verstaan:
- –
- onder NACE nomenclatuur, deze vermeldt in de Verordening (EEG) nr 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (PB L 293 van 24 oktober 1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr 29/2002 van de Commissie (PB L 6 van 10 januari 2002, blz.3));
- –
- onder Prodcom codes, diegene vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr 210/ 2004 van de Commissie, van 23 december 2003, die voor 2003 de “Prodcom lijst” vaststelt voor industriële producten voorzien bij Verordening (EG) nr 3924/91 van de Raad (PB L 45 van 14 februari 2004, bladzijden 1 tot en met 248);
- c)
- elektriciteit die voornamelijk wordt gebruikt voor chemische reductie en elektrolytische en metallurgische procédés.
Voor de toepassing van deze bepaling wordt er verwezen naar de definitie van “metallurgische procédés” opgenomen onder b);
- d)
- de energieproducten en elektriciteit gebruikt voor mineralogische procédés.
In de zin van deze wet wordt onder “mineralogische procédés” verstaan de procédés opgenomen in de NACE-nomenclatuur onder code D.I. 26 “Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten” die in Verordening (EEG) nr 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten die in de Europese Gemeenschap zijn ondergebracht;
[Worden aangemerkt als zijnde begrepen onder de bovenvermelde procédés, alle werkzaamheden vanaf het lossen van de grondstoffen, daaronder begrepen het lossen in de grondstoffenverbrijzelaar, de interne grondstoftransporten binnen de productieafdeling en de behandeling van de ledige verpakkingen en de toevoegstoffen bestemd voor de fabricage, tot het verkrijgen van afgewerkte producten daaronder mede begrepen het vervoer ervan naar een opslagplaats gelegen binnen de productieafdeling en het daar uitvoeren van behandelingen met betrekking tot de opslag en de uitslag uit de stockageplaats;]
- e)
- [de energieproducten, met uitzondering van zware stookolie, kolen, cokes en bruinkool, en elektriciteit die worden gebruikt voor de productie van elektriciteit en elektriciteit die wordt gebruikt tot instandhouding van het vermogen elektriciteit te produceren;]
- f)
- de energieproducten die worden geleverd voor gebruik als motorbrandstof of verwarmingsbrandstof voor [andere luchtvaart dan particuliere plezierluchtvaart].
Voor de toepassing van deze wet wordt onder “particuliere plezierluchtvaart” verstaan, het gebruik van een luchtvaartuig door de eigenaar daarvan of door de natuurlijke of rechtspersoon die het gebruik daarvan geniet door huur of anderszins, voor andere dan commerciële doeleinden en met name voor andere doeleinden dan voor het vervoer van personen of goederen of voor het verrichten van diensten onder bezwarende titel, dan wel ten behoeve van overheidsinstanties.
Deze vrijstelling is beperkt tot leveringen van reactiemotorbrandstof (GN-code 2710 19 21);
- g)
- [de energieproducten die worden geleverd voor gebruik als motorbrandstof of verwarmingsbrandstof voor de vaart op communautaire wateren (met inbegrip van de visserij) en niet voor gebruik aan boord van particuliere pleziervaartuigen, en aan boord van de vaartuigen opgewekte elektriciteit.]
Voor de toepassing van deze wet wordt onder “particuliere pleziervaartuigen” verstaan, vaartuigen die worden gebruikt door de eigenaar daarvan of door de natuurlijke of rechtspersoon die het gebruik daarvan geniet door huur of anderszins, voor andere dan commerciële doeleinden en met name voor andere doeleinden dan voor het vervoer van personen of goederen of voor het verrichten van diensten onder bezwarende titel, dan wel ten behoeve van overheidsinstanties.
§ 2
Onverminderd de toepassing van andere communautaire bepalingen wordt vrijstelling van accijnzen verleend voor de volgende producten die onder fiscaal toezicht worden gebruikt:
- a)
- de belastbare producten gebruikt bij proefprojecten voor de technologische ontwikkeling van milieuvriendelijker producten of met betrekking tot brandstoffen uit hernieuwbare bronnen;
- b)
- elektriciteit [die niet van het transmissie- of distributienet wordt afgenomen]:
- –
- afkomstig van zon, wind, golven, getijden of aardwarmte,
- –
- afkomstig van waterkracht, welke wordt opgewekt in waterkrachtcentrales,
- –
- afkomstig van biomassa of van uit biomassa afkomstige producten,
- –
- opgewekt uit brandstofcellen.
[...]
- c)
- de energieproducten en elektriciteit die worden gebruikt voor warmtekrachtkoppeling;
- d)
- [elektriciteit opgewekt uit warmtekrachtkoppeling, op voorwaarde dat de installaties voor warmtekrachtkoppeling milieuvriendelijk zijn en op voorwaarde dat de geproduceerde elektriciteit niet van het transmissie- of distributienet wordt afgenomen;
[Worden beschouwd als milieuvriendelijk, de installaties voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling met een hoog rendement die een besparing aan primaire energie verzekeren van minstens 10 % in vergelijking met de referentiegegevens van de gescheiden productie van warmte en elektriciteit.
De besparing op primaire energie als gevolg van warmtekrachtkoppelingsproductie wordt met de volgende formule berekend:
waarbij:
PES de besparing op primaire energie is.
CHPHη het warmterendement van de warmtekrachtkoppelingsproductie is, gedefinieerd als de opbrengst aan nuttige warmte op jaarbasis gedeeld door de brandstofinvoer die is gebruikt voor de opwekking van de som van de opbrengst aan nuttige warmte en elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling.
RefHη de rendementsreferentiewaarde voor gescheiden warmteproductie is.
CHPEη het elektriciteitsrendement van de warmtekrachtkoppelingsproductie is, gedefinieerd als elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling op jaarbasis, gedeeld door de brandstofinvoer die is gebruikt voor de opwekking van de som van de opbrengst aan nuttige warmte en elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling. Indien een warmtekrachtkoppelingseenheid mechanische energie genereert, kan de elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling op jaarbasis worden verhoogd met een aanvullend element dat staat voor de hoeveelheid elektriciteit gelijk aan die van mechanische energie.
RefEη de rendementsreferentiewaarde voor gescheiden elektriciteitsproductie is.]
]
- e)
- motorbrandstoffen die worden gebruikt bij de vervaardiging, de ontwikkeling, het testen en het onderhoud van luchtvaartuigen en schepen;
- f)
- gasolie en kerosine evenals elektriciteit die worden gebruikt voor het vervoer van personen en goederen per spoor;
- g)
- [energieproducten] die worden geleverd voor gebruik als brandstof voor de vaart op binnenwateren (met inbegrip van visserij), [en niet voor gebruik aan boord van particuliere pleziervaartuigen], en aan boord van een vaartuig opgewekte elektriciteit;
- h)
- [energieproducten die worden geleverd voor gebruik als motorbrandstof] die worden gebruikt bij baggerwerken in bevaarbare waterlopen en in havens;
- i)
- [energieproducten en elektriciteit] uitsluitend gebruikt voor landbouw, tuinbouw, visteelt en bosbouwwerkzaamheden; [De vrijstelling voor aardgas en elektriciteit is beperkt tot de bijdrage op de energie;]
- j)
- [...];
- k)
- kolen, cokes, bruinkool en vaste brandstoffen die worden verbruikt door huishoudens.
In de zin van onderhavige bepaling, verstaat men onder “verbruikt door huishoudens”, elk verbruik anders dan het zakelijk verbruik, bepaald in artikel 420, § 5, a);
- l)
- [...]
- [m)
- [...]
- n)
- [[...]
- o)
- [[...]
- p)
- [...]
Deze vrijstelling verstrijkt op 31 december 2006.
Na verloop van deze periode zullen zowel de begrotingskosten van de maatregel als andere elementen met betrekking tot de milieuproblemen worden geëvalueerd teneinde te bepalen of de maatregel kan worden verlengd of een amendement is vereist.]
§ 3
De in § 2, i), vermelde vrijstelling is van toepassing voor de producten gebruikt:
- a)
- als brandstof:
- i)
- voor verwarmingsdoeleinden [in het kader van strikte landbouwactiviteiten], in de ruimtes voorbehouden voor de veeteelt [...] evenals voor droog- en bewaringsinrichtingen voor landbouwproducten;
- ii)
- voor de geforceerde teelt van tuinbouwproducten;
- iii)
- voor de exploitatie van kweek- en productietechnieken voor vissen;
- b)
- als brandstof voor de voeding van geïnstalleerde motoren op:
- i)
- land-, tuin- en bosbouwtractoren;
- ii)
- machines, gereedschappen, werk- en voertuigen met een speciaal voortstuwingsmechanisme, die ongeschikt zijn voor tractie en personen-, goederen- en dierenvervoer en die speciaal ontworpen zijn om uitsluitend te worden gebruikt in de land-, tuin- en bosbouw en in de visteelt.
Onder land-, tuin- en bosbouwtractoren in de zin van deze paragraaf wordt verstaan: de eigenlijke tractoren en tuinfrezen, als dusdanig ingeschreven, die op de openbare weg mogen rijden en die gebruikt worden voor:
- –
- het voorttrekken van machines, landbouwwerktuigen, al dan niet geladen aanhang- of transportwagens, die bij hun exploitatie worden gebruikt door een land-, tuin- en bosbouwer of in de visteelt of door personen die in hun dienst werken, voor zover er een direct verband bestaat tussen het gebruik op de openbare weg en het beheer van deze exploitatie;
- –
- door andere dan voornoemde ondernemers, of door hun personeel, voor werkzaamheden die betrekking hebben op de exploitatie door derden van de land-, tuin- en bosbouwbedrijven of viskwekerijen voor zover het vervoer via de openbare weg van handelsgoederen, landbouwproducten of dieren slechts gebeurt tussen de boerderij en de bijhorende erven en omgekeerd.
De vrijstelling is niet van toepassing op de brandstoffen gebruikt voor de voeding van motoren van vrachtwagens en andere speciaal ingerichte voertuigen die dienen of zouden kunnen dienen voor het vervoer van tractoren, machines en andere werktuigen bedoeld in deze paragraaf.
[De land-, tuin- en bosbouwtractoren die worden gebruikt in de vrijstellingsgevallen bedoeld in § 2, i), mogen ook worden gebruikt voor werkzaamheden waarvoor geen recht op vrijstelling bestaat en mogen worden aangedreven met gasolie die is vrijgesteld van accijnzen onder de voorwaarden bepaald door de Koning.
Bij dergelijk gebruik wordt het niet-vrijgestelde verbruik van gasolie vastgesteld door middel van een forfait van 0,2 liter per gepresteerd uur en per kilowatt van de betrokken tractor.]
§ 4 [...]
§ 5
- 1)
- [De gasolie bedoeld in artikel 419, f), i), kan genieten van een vrijstelling van de bijzondere accijns ten belope van een bedrag dat wordt vastgesteld als volgt:
- –
- vanaf 1 januari 2024: 193,5000 euro per 1.000 liter bij 15 °C;
- –
- vanaf 1 januari 2025: 192,4000 euro per 1.000 liter bij 15 °C;
- –
- vanaf 1 januari 2026: 191,3000 euro per 1.000 liter bij 15 °C.
]
- 2)
- In afwijking van [het artikel 10 van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen], wordt de terugbetaling bedoeld onder 1) toegestaan aan de persoon die het beoogde vervoer uitvoert [en dit op elektronische wijze ingediend via de online applicatie PDIE van de FOD Financiën via dewelke de aanvragers online een aanvraag indienen voor de terugbetaling van accijnzen zoals omschreven in punt 1).]
Deze persoon is bovendien gehouden zich te laten registreren overeenkomstig de modaliteiten bepaald door deze [administrateur-generaal van de douane en accijnzen]. Deze registratie dient voorafgaandelijk aan de aanvraag tot terugbetaling te gebeuren.
Het bewijs van de betaling van de bijzondere accijns wordt, te genoegen van de ambtenaren van [de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen], geleverd door de factuur opgesteld door de leverancier van de gasolie. De facturen opgesteld naar aanleiding van een betaling in contanten, geven geen recht op een terugbetaling.
[De terugbetaling wordt slechts toegestaan voor de leveringen van gasolie uitgevoerd na het verkrijgen van de bedoelde registratie.]
- 3)
- Indien de bevoorrading van gasolie gebeurt bij een tankstation, dient de factuur opgesteld door de leverancier de volgende elementen te bevatten:
- –
- de datum van de levering;
- –
- het adres van het tankstation;
- –
- het type en de hoeveelheid van de geleverde brandstof;
- –
- de totale prijs van de brandstof;
- –
- de nummerplaat van het voertuig.
Als overgangsmaatregel worden de facturen afgeleverd tussen 1 januari en 31 mei 2004 vrijgesteld van de vermelding van de nummerplaat van het voertuig.
De [administrateur-generaal van de douane en accijnzen] kan toestaan dat deze vermelding, op de facturen opgesteld vanaf 1 juni 2004, vervangen wordt door een andere vermelding. Dit kan worden aanvaard voor zover de persoon die de terugbetaling aanvraagt, ter ondersteuning van zijn boekhouding, de stukken bijhoudt die de administratie toelaten het verband tussen de factuur en het betrokken voertuig te leggen.
- 4)
- Indien de bevoorrading van gasolie gebeurt aan een opslagtank met brandstof die in verbruik werd gesteld en die toebehoort aan de persoon die de beoogde transporten uitvoert, dient deze persoon een administratie van de voorraden en bewegingen van de gasolie bij te houden. Deze voorraadadministratie dient de volgende elementen te bevatten:
- –
- de situatie van de voorraad op 4 februari 2004 om 0 uur en op 1 januari om 0 uur van de volgende jaren;
- –
- de aangekochte hoeveelheden met verwijzing naar de leveringsdata en de aankoopfacturen;
- –
- per tankbeurt van een voertuig:
- –
- de datum en het uur;
- –
- de hoeveelheid;
- –
- de nummerplaat van het voertuig;
- –
- de kilometerstand van het voertuig;
- –
- de identiteit van de chauffeur.
De [administrateur-generaal van de douane en accijnzen] kan toestaan dat deze voorraadadministratie andere gegevens bevat voor zover de regelmatigheid van de gevraagde terugbetaling gemakkelijk kan worden aangetoond.
- 5)
- De minister van Financiën wordt er jaarlijks mee belast, in de loop van het tweede semester van het jaar, om de economische en budgettaire gevolgen te ramen verbonden aan de vrijstelling van de verhoging van de bijzondere accijns bedoeld onder 1).
- [6)
- [
- a)
- De in het kader van punt 2) ingezamelde persoonsgegevens worden verwerkt in het kader van de artikelen 4 en 209/2 van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen.
- b)
- De verwerkingsverantwoordelijke voor de in het kader van punt 2) verzamelde en verwerkte persoonsgegevens is de Federale Overheidsdienst Financiën.
- c)
- De personen die toegang hebben tot deze gegevens zijn de personeelsleden van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen.
- d)
- De volgende categorieën van persoonsgegevens worden verwerkt:
- 1°
- naam, adres, e-mailadres en telefoonnummer;
- 2°
- KBO-nummer of rijksregisternummer voor de in België gevestigde personen;
- 3°
- BIS-nummer en btw-nummer voor de niet in België gevestigde personen;
- 4°
- indien van toepassing adres van de zetel;
- 5°
- vergunningsnummer van de vergunning energieproducten en elektriciteit;
- 6°
- het bedrag van de terugbetaling;
- 7°
- het bankrekeningnummer waarop de terugbetaling moet uitgevoerd worden en de naam en het adres van de begunstigde.
- e)
- De bewaartermijn van de in het kader van punt 2) ingezamelde persoonsgegevens bedraagt tien jaar na indiening van de terugbetalingsaanvraag bedoeld in punt 2).
]
§ 6
De minister van Financiën kan uitwerking verlenen aan de in dit artikel bedoelde vrijstellingsmaatregelen door een teruggaaf van de betaalde accijnzen.
§ 7 [...]
Wetshistoriek
§ 1, enig lid:
- –
- d) gewijzigd bij art. 7, 1° W. 8 juni 2008 (B.S., 16 juni 2008 (tweede uitg.));
- –
- e) vervangen bij art. 3 W. 7 december 2006 (B.S., 29 december 2006 (zesde uitg.)), met ingang van 29 december 2006 (art. 4).
- –
- f) gewijzigd bij art. 7, 2° W. 8 juni 2008 (B.S., 16 juni 2008 (tweede uitg.));
- –
- g) gewijzigd bij art. 7, 3° W. 8 juni 2008 (B.S., 16 juni 2008 (tweede uitg.)).
§ 2, lid 1:
- –
- b) gewijzigd bij art. 41 Wet 27 december 2021 (BS 31 december 2021 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2022 (art. 44) en bij art. 77, 1° Wet 20 november 2022 (BS 30 november 2022);
- –
- d) vervangen bij art. 42 Wet 27 december 2021 (BS 31 december 2021 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2022 (art. 44) en gewijzigd bij art. 77, 2° Wet 20 november 2022 (BS 30 november 2022);
- –
- g) gewijzigd bij art. 7, 4° W. 8 juni 2008 (B.S., 16 juni 2008 (tweede uitg.)) en bij art. 77, 3° Wet 20 november 2022 (BS 30 november 2022);
- –
- h) gewijzigd bij art. 77, 4° Wet 20 november 2022 (BS 30 november 2022);
- –
- i) gewijzigd bij art. 43 Wet 27 december 2021 (BS 31 december 2021 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2022 (art. 44) en bij art. 77, 5° Wet 20 november 2022 (BS 30 november 2022);
- –
- j) opgeheven bij art. 7, 5° W. 8 juni 2008 (B.S., 16 juni 2008 (tweede uitg.));
- –
- l) opgeheven bij art. 77, 6° Wet 20 november 2022 (BS 30 november 2022);
- –
- m) ingevoegd bij art. 32 W. 11 juli 2005 (B.S., 12 juli 2005 (tweede uitg.)), met ingang van 3 april 2006 (art. 1 K.B. 10 maart 2006 (B.S., 20 maart 2006 (tweede uitg.))), zelf vervangen bij art. 150 W. 27 december 2005 (B.S., 30 december 2005 (tweede uitg.)) en opgeheven bij art. 26 Wet 25 december 2017 (BS 29 december 2017 (ed. 1));
- –
- n) ingevoegd bij art. 32 W. 11 juli 2005 (B.S., 12 juli 2005 (tweede uitg.)), met ingang van 3 april 2006 (art. 1 K.B. 10 maart 2006 (B.S., 20 maart 2006 (tweede uitg.))), zelf vervangen bij art. 150 W. 27 december 2005 (B.S., 30 december 2005 (tweede uitg.)) en opgeheven bij art. 77, 7° Wet 20 november 2022 (BS 30 november 2022);
- –
- o) ingevoegd bij art. 5 W. 25 februari 2007 (B.S., 5 maart 2007 (tweede uitg.)), met ingang van 5 maart 2007 (art. 8) en opgeheven bij art. 8 Wet 19 maart 2023 (BS 29 maart 2023), met ingang van 1 april 2023 (art. 16);
- –
- p) ingevoegd bij art. 5 W. 25 februari 2007 (B.S., 5 maart 2007 (tweede uitg.)), met ingang van 5 maart 2007 (art. 8) en opgeheven bij art. 11 Wet 19 maart 2023 (BS 29 maart 2023), met ingang van 1 april 2023 (art. 16).
§ 3 gewijzigd bij art. 7, 7° W. 8 juni 2008 (B.S., 16 juni 2008 (tweede uitg.)) en bij art. 7 Wet 18 december 2015 (BS 29 december 2015), met ingang van 1 januari 2016 (art. 21).
§ 4 opgeheven bij art. 7, 8° W. 8 juni 2008 (B.S., 16 juni 2008 (tweede uitg.)).
§ 5, 1) vervangen bij art. 46 Wet 22 december 2023 (BS 29 december 2023 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 57).
§ 5, 2) gewijzigd bij art. 105 Wet 21 december 2013 (BS 31 december 2013 (ed. 2)), bij art. 95 Wet 25 april 2014 (BS 16 mei 2014), met ingang van 16 mei 2014 (art. 99), bij art. 8 Wet 18 december 2015 (BS 29 december 2015), met ingang van 1 januari 2016 (art. 21), bij art. 167, 1° Wet 27 april 2016 (BS 6 mei 2016) en bij art. 62, 1° Wet 12 mei 2024 (BS 29 mei 2024), met ingang van 1 juni 2024 (art. 63).
§ 5, 3) gewijzigd bij art. 167, 2° Wet 27 april 2016 (BS 6 mei 2016).
§ 5, 4) gewijzigd bij art. 167, 3° Wet 27 april 2016 (BS 6 mei 2016).
§ 5, 6) ingevoegd bij art. 9 W. 10 juni 2006 (B.S., 16 juni 2006), opgeheven bij art. 97, b) Wet 19 december 2014 (BS 29 december 2014 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2015 (art. 98) en opnieuw opgenomen bij art. 62, 2° Wet 12 mei 2024 (BS 29 mei 2024), met ingang van 1 juni 2024 (art. 63).
§ 7 opgeheven bij art. 7, 8° W. 8 juni 2008 (B.S., 16 juni 2008 (tweede uitg.)).
Toepasselijkheid (federaal)
Artikel 8 van de wet van 18 december 2015 houdende diverse bepalingen inzake accijnsgoederen, evenals wijzigingen aan de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, schendt de artikelen 170 en 172 van de Grondwet, in zoverre het voor de afnemers van gasolie niet in een redelijke overgangsperiode voorziet om hun registratie in orde te brengen (GwH nr. 73/2024, 27 juni 2024 (prejudiciële vragen) (Website Grondwettelijk Hof)).
Voorgeschiedenis
§ 2, lid 1 vervangen bij art. 161 W. 27 april 2007 (B.S., 8 mei 2007 (derde uitg.)) en gewijzigd bij art. 1 KB 14 december 2012 (BS 20 december 2012 (ed. 4)).
§ 2, lid 1:
- –
- m) vervangen bij art. 6 Wet 18 december 2015 (BS 29 december 2015), met ingang van 1 januari 2016 (art. 21);
- –
- p) gewijzigd bij art. 7, 6° W. 8 juni 2008 (B.S., 16 juni 2008 (tweede uitg.)).
§ 5, 1), inleidende bepaling vervangen bij art. 163 Wet 23 december 2009 (BS 30 december 2009 (ed. 1)), bij art. 97, a) Wet 19 december 2014 (BS 29 december 2014 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2015 (art. 98) en voorlopig vervangen bij art. 4 KB 26 oktober 2015 (BS 30 oktober 2015 (ed. 2)), met ingang van 1 november 2015 (art. 5) en gewijzigd bij art. 118, 1° en 2° Wet 1 juli 2016 (BS 4 juli 2016 (ed. 2)), met ingang van 1 juli 2016 (art. 120).
§ 5, 1) gewijzigd bij art. 5 Wet 27 juni 2016 (BS 30 juni 2016, err., BS 15 juli 2016), met ingang van 1 november 2015 (art. 12), bij art. 36, 1° en 2° Wet 27 december 2021 (BS 31 december 2021 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2022 (art. 44) en bij art. 22 Wet 25 november 2021 (BS 3 december 2021), met ingang van 1 januari 2023 (art. 23, zelf vervangen bij art. 37 Wet 27 december 2021 (BS 31 december 2021 (ed. 1)), nooit in werking getreden, en zelf gewijzigd bij art. 54 Wet 21 december 2022 (BS 29 december 2022), met ingang van 31 december 2022 (art. 55).
§ 5, 1) vervangen bij art. 66 Wet 20 november 2022 (BS 30 november 2022), met ingang van 19 maart 2022 (art. 68).