03/05/2003 Wet arbeidsovereenkomst en statuur zeevisser
Wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser
Hoofdstuk V Loon van de zeevisser
Afdeling 1 Algemeenheden
Artikel 28
De bepalingen van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers zijn voor de zeevisserij van toepassing voor die aangelegenheden inzake loonbescherming welke niet door deze wet en haar uitvoeringsbesluiten worden geregeld.
Artikel 29
De zeevisser wordt vergoed op basis van een variabel loon gelijk aan een procentueel aandeel in de totale bruto-opbrengst van de tijdens de betrokken zeereis gerealiseerde vangst.
Op advies van het Paritair Comité voor de zeevisserij, bepaalt de Koning wat onder de bruto-opbrengst van de gerealiseerde vangst van de betrokken zeereis wordt begrepen en welke bedragen daarvan mogen worden afgetrokken om het variabel loon zoals bedoeld in vorig lid te berekenen. Daarbij mag een onderscheid worden gemaakt volgens de verschillende categorieën van vaartuigen of volgens de zeegebieden waarin deze hun activiteiten uitoefenen.
Artikel 30
§ 1
[In geen geval mag het variabel loon waarop de zeevisser over een bepaalde referteperiode recht heeft lager zijn dan het bedrag dat bekomen wordt door het gewaarborgd minimumdagloon, vastgelegd bij een door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst, te vermenigvuldigen met het aantal dagen van de zeereis of zeereizen verricht tijdens die referteperiode. Een collectieve arbeidsovereenkomst, door de Koning algemeen verbindend verklaard, stelt de bedoelde referteperiode vast.]
Bij de vaststelling van het bij het vorig lid bedoelde gewaarborgd minimumdagloon kan een onderscheid worden gemaakt op basis van de volgende criteria:
- –
- de brutotonnenmaat van het vissersschip;
- –
- de functie aan boord;
- –
- de vaartijd van de zeevisser;
- –
- de zeegebieden waarin het vissersschip gewoonlijk zijn bedrijvigheid uitoefent.
Het gewaarborgd minimumdagloon mag in geen geval lager zijn dan het gewaarborgd minimummaandinkomen voor werklieden, omgerekend naar een dagloon.
§ 2
Voor de toepassing van § 1 wordt onder dagen van de zeereis verstaan alle dagen die vallen binnen het tijdsverloop bedoeld in artikel 2, 4°, met inbegrip van de werkzaamheden die na het aanleggen van het vissersschip moeten worden verricht, als bedoeld bij artikel 8, lid 2.
De aanwezigheid op zee van ten minste vier uur in de loop van een dag, wordt als een dag van de zeereis beschouwd. Het uitvaren van een vissersschip voor een duur die 24 uur niet overschrijdt, wordt als één dag van de zeereis beschouwd. Het uitvaren van een vissersschip voor een duur die 24 uur of een veelvoud van 24 uur overschrijdt, levert telkens een nieuwe dag van de zeereis op.
§ 3
[Indien het variabel loon waarop de zeevisser over de referteperiode recht heeft lager is dan het gewaarborgd minimumloon dat op grond van de §§ 1 en 2 bekomen wordt, dient het verschil te worden bijbetaald door de reder overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld bij een collectieve arbeidsovereenkomst, door de Koning algemeen verbindend verklaard.]
Wetshistoriek
§ 1 gewijzigd bij art. 247, 1° W. 20 juli 2006 (B.S., 28 juli 2006 (tweede uitg.)), met ingang van 1 september 2006 (art. 248).
§ 3 vervangen bij art. 247, 2° W. 20 juli 2006 (B.S., 28 juli 2006 (tweede uitg.)), met ingang van 1 september 2006 (art. 248).
Artikel 31
§ 1
Indien de afvaart van het vissersschip door toedoen van de reder of zijn gemachtigde wordt uitgesteld, dan heeft de zeevisser recht op een vergoeding gelijk aan het gewaarborgd minimumdagloon bedoeld in artikel 30, § 1, vermenigvuldigd met het aantal dagen uitstel.
§ 2
Ontstaat de vertraging door toedoen van een derde, al dan niet bemanningslid, en ontvangt de reder daarvoor een vergoeding, dan heeft de zeevisser recht op de bij § 1 bedoelde vergoeding in verhouding tot de vergoeding die de reder zelf ontving.
Artikel 32
§ 1
Indien het vissersschip wordt opgebracht, indien het onzeewaardig wordt verklaard of in geval van beslag onder derden, heeft de zeevisser recht op loon zolang hij aan boord dient te blijven.
§ 2
Indien het oponthoud van het vissersschip langer duurt dan drie opeenvolgende kalenderdagen kunnen de reder, zijn gemachtigde, de schipper en de zeevisser de arbeidsovereenkomst onmiddellijk beëindigen zonder dat de vergoeding bedoeld bij artikel 55, § 1, verschuldigd is.
Artikel 33
Indien de zeevisser tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst overlijdt, dan zijn het loon en de vergoedingen waarop de zeevisser tot op de dag van zijn overlijden recht had, verschuldigd aan zijn rechtverkrijgenden.
Artikel 34
Indien het vissersschip tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst vergaat, dan hebben de zeevisser of zijn rechtverkrijgenden recht op een vergoeding overeenstemmend met het overeengekomen loon voor de gehele duur van de geplande zeereis.
Artikel 35
§ 1
Onverminderd het bepaalde in artikel 27 heeft de zeevisser recht op een bijkomende vergoeding voor hulp, bijstand en opsleping van een ander schip, voorzover deze daden een nuttig gevolg hebben gehad en het loon van de zeevisser hebben aangetast.
§ 2
Op advies van het Paritair Comité voor de zeevisserij, bepaalt de Koning de berekeningswijze van de bij de vorige paragraaf bedoelde bijkomende vergoeding.
Afdeling 2 Verlies van het recht op loon en inhoudingen op het loon
Artikel 36
De zeevisser die op het ogenblik dat hij zijn dienst moet beginnen ongerechtvaardigd afwezig is of die zich tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst zonder toelating van de schipper van boord verwijdert, verliest het recht op loon voor de duur van die afwezigheid, onverminderd de schadeloosstelling welke door de reder of de andere bemanningsleden zou kunnen worden gevorderd.
Afdeling 3 Vereffening en betaling van het loon
Artikel 37
§ 1
Het loon van de zeevisser moet worden uitbetaald in munt die wettelijk gangbaar is in België, behoudens andersluidende overeenkomst tussen partijen. Geen enkel deel daarvan mag in natura worden betaald.
In de arbeidsovereenkomst mogen geen bepalingen voorkomen die de reder toelaten voorwaarden op te leggen, waardoor de zeevisser niet vrij over het loon zou kunnen beschikken.
§ 2
Indien de uitbetaling in speciën gebeurt, mag deze niet worden verricht:
- 1°
- in een kantine, in een lokaal waar dranken, eetwaren of andere goederen worden verkocht;
- 2°
- in vermaakgelegenheden;
- 3°
- in lokalen palend aan de onder 1° en 2° genoemde plaatsen of in aanhorigheden daarvan.
Artikel 38
§ 1
Het loon van de zeevisser dient te worden uitbetaald hetzij op het tijdstip bepaald in de arbeidsovereenkomst, hetzij uiterlijk vijf werkdagen na het einde van de arbeidsovereenkomst, en op de wijze bepaald in de arbeidsovereenkomst.
§ 2
Indien de zeevisser naar de haven van inscheping wordt teruggezonden, geschiedt de uitbetaling slechts bij de terugkeer in België. Op het ogenblik van de ontscheping kan een voorschot op de afrekening worden toegestaan, onder de voorwaarden bepaald bij artikel 39.
§ 3
Een collectieve arbeidsovereenkomst, door de Koning algemeen verbindend verklaard, kan nadere regels betreffende de vereffening van het loon vaststellen.
Artikel 38/1
Het loon wordt als niet uitbetaald beschouwd indien het werd uitbetaald in strijd met de bepalingen van de artikelen 37, § 1, eerste lid, en 38, §§ 1 en 2, en met de door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten.]
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 24 Wet 6 juni 2010 (BS 1 juli 2010 (ed. 1)), met ingang van 1 juli 2011 (art. 111, enig lid, inleidende bepaling).
Afdeling 4 Voorschotten op het loon en volmachten
Artikel 39
§ 1
Op verzoek van de zeevisser kunnen hem, hetzij bij het begin van de arbeidsovereenkomst, hetzij tijdens de duur ervan, voorschotten op het loon worden toegekend.
Indien het voorschot bij het begin van de arbeidsovereenkomst wordt gevraagd, mag dit niet hoger zijn dan twee vijfden van het bedrag dat bekomen wordt door het gewaarborgd minimumdagloon bedoeld bij artikel 30, § 1, te vermenigvuldigen met het aantal dagen van de geplande zeereis.
Indien het voorschot tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst wordt gevraagd, mag dit niet hoger zijn dan één vijfde van het bij het vorig lid bedoelde bedrag.
Het uitbetalen van voorschotten dient op de arbeidsovereenkomst te worden vermeld en door de zeevisser te worden ondertekend.
§ 2
Een collectieve arbeidsovereenkomst, door de Koning algemeen verbindend verklaard, kan nadere regels betreffende het uitbetalen van voorschotten vaststellen.
Artikel 40
Bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst kan de zeevisser zijn loon geheel of gedeeltelijk bij volmacht overdragen. De naam, het adres en het rekeningnummer van de rechtverkrijgende worden op de arbeidsovereenkomst vermeld.
De bepalingen van afdeling 3 zijn van toepassing bij de vereffening van het loon op basis van een volmacht.
Artikel 41
§ 1
De reeds betaalde voorschotten en de reeds gestorte bedragen op basis van een volmacht kunnen van de zeevisser niet worden teruggevorderd indien de arbeidsovereenkomst wordt verbroken door de reder of door overmacht.
§ 2
Ingeval de arbeidsovereenkomst verbroken wordt door de zeevisser, kunnen de reeds betaalde voorschotten en de reeds gestorte bedragen op basis van een volmacht, door de reder worden teruggevorderd voorzover zij het loon overtreffen dat op het ogenblik van de verbreking aan de zeevisser verschuldigd was.