§ 1
Tussen enerzijds de compressor en de tankzuil en anderzijds de openbare weg en de naburige eigendommen, geldt een minimale afstand, gemeten in horizontale projectie, van ten minste 3 m.
§ 2
De compressor en de tankzuil liggen op minimaal 3 m van alle vensters, deuren, en alle andere openingen van lokalen die bestemd zijn als werkhuis, kantoor, magazijn of woning, alsook van iedere plaats die niet onderworpen is aan het openvuurverbod.
§ 3
De minimale afstand tussen de tankzuil enerzijds en de compressor en aardgasopslag anderzijds bedraagt 1,5 m, tenzij anders vermeld in de [omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit].
§ 4
Tussen de compressor en aardgasopslag enerzijds, en de vulpunten, de mondingen van de ontluchtingsleidingen, de tankzuilen, de bovengrondse houders voor vloeibare motorbrandstoffen en lpg en de vulplaatsen voor lpg anderzijds, geldt onverminderd de bepalingen van artikel [5.17.3.3.3] een minimale afstand van 5 m.
§ 5
De in paragraaf 1 tot en met 4 vermelde minimale veiligheidsafstanden mogen verminderd worden tot minimaal 1 m door de constructie van een voorziening met een brandwerendheid van ten minste 60 minuten bepaald in overeenstemming met NBN-EN 13501 op voorwaarde dat de horizontaal omheen de voorziening gemeten afstand tussen de beschouwde installaties en de aangegeven elementen gelijk is aan of meer bedraagt dan de in deze paragrafen voorgeschreven minimale veiligheidsafstanden. De voorziening, die bestaat uit een muur, wand, scherm of behuizing, moet in ieder geval de hoogte van de beschouwde installaties hebben met een minimum hoogte van 2 m en moet minstens langs de hele lengte van deze installaties gelegen zijn.
De gevaarlijke zone volgens het zoneringsplan mag niet voorbij de bedoelde voorziening reiken.
§ 6
Tenzij anders vermeld in de [omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit], gelden voor [aardgasafleverinstallaties] de strengste van de volgende afstandsregels tussen enerzijds:
- 1°
- de meest nabijgelegen bestaande of potentiële woning, die niet behoort tot de te vergunnen inrichting;
- 2°
- andere gebouwen dan woningen die niet behoren tot de te vergunnen inrichting, met regelmatige bezetting door mensen;
- 3°
- kwetsbare locaties,
en anderzijds:
- 1°
- de compressor: 10 m;
- 2°
- de aardgasopslag met een waterinhoudsvermogen van:
- a)
- [tot en met 3000 l]: 10 m;
- b)
- [meer dan 3000 l tot en met 5000 l]: 15 m;
- c)
- [meer dan 5000 l tot en met 10.000 l]: 20 m;
- 3°
- de tankzuil: 15 m.
§ 7
Voor [aardgasafleverinstallaties] met een aardgasopslag met een waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 l gelden voor de bij de [aanvraag van een omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit] gevoegde individuele veiligheidsstudie, uitgevoerd door een erkende VR-deskundige [...], de volgende risicocriteria:
- 1°
- de plaatsgebonden risicocontour van 10-5 overschrijdt de grenzen van de inrichting niet;
- 2°
- de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 overschrijdt geen bestaande of potentiële woning, niet behorend tot de te vergunnen inrichting of geen gebouwen andere dan woningen, niet behorend tot de te vergunnen inrichting, met regelmatige bezetting door mensen;
- 3°
- de plaatsgebonden risicocontour van 10-7 overschrijdt geen kwetsbare locaties
- 4°
- het groepsrisico is aanvaardbaar.]
Ingevoegd bij art. 87 B.Vl.Reg. 23 december 2011 (BS 21 maart 2012 (ed. 2)).
§ 3 gewijzigd bij art. 385, 1° B.Vl.Reg. 27 november 2015 (BS 23 februari 2016 (ed. 1)), met ingang van 23 februari 2017 (art. 798).
§ 4 gewijzigd bij art. 252 B.Vl.Reg. 16 mei 2014 (BS 24 september 2014 (ed. 1)), met ingang van 1 juni 2015 (art. 252).
§ 6 gewijzigd bij art. 247 en art. 253, 1° tot 3° B.Vl.Reg. 16 mei 2014 (BS 24 september 2014 (ed. 1)) en bij art. 385, 1° B.Vl.Reg. 27 november 2015 (BS 23 februari 2016 (ed. 1)), met ingang van 23 februari 2017 (art. 798).
§ 7 gewijzigd bij art. 247 B.Vl.Reg. 16 mei 2014 (BS 24 september 2014 (ed. 1)), bij art. 249 B.Vl.Reg. 16 mei 2014 (BS 24 september 2014 (ed. 1)), met ingang van 1 juni 2015 (art. 249) en bij art. 385, 2° B.Vl.Reg. 27 november 2015 (BS 23 februari 2016 (ed. 1)), met ingang van 23 februari 2017 (art. 798).