![]() | ![]() | ||||
Meer info | |||||
Staten
|
Datum van de neerlegging van bekrachtigingsoorkonden (B) en toetredingsoorkonden (T)
|
Datum van de inwerkingtreding
|
Australië
|
14.5.1963 B
|
10.9.1964
|
België
|
6.1.1972 T
|
5.2.1972
|
Witrusland (S.S.R.)
|
27.2.1961 B
|
10.9.1964
|
Bulgarije
(1)
|
31.8.1962 B
|
10.9.1964
|
Kambodja
|
18.3.1960 T
|
10.9.1964
|
Denemarken
|
26.9.1968 B
|
26.10.1968
|
Spanje
(2)
|
25.2.1971 T
|
27.3.1971
|
Verenigde Staten
|
12.4.1961 B
|
10.9.1964
|
Finland
|
16.2.1965 B
|
18.3.1965
|
Haïti
|
29.3.1960 B
|
10.9.1964
|
Hongarije
|
6.12.1961 B
|
10.9.1964
|
Israël
|
6.9.1961 B
|
10.9.1964
|
Italië
(3)
|
17.12.1964 T
|
16.1.1965
|
Japan
|
10.6.1968 T
|
10.7.1968
|
Kenya
|
20.6.1969 T
|
20.7.1968
|
Madagascar
|
31.7.1962 T
|
10.9.1964
|
Maleisië
|
21.12.1960 T
|
10.9.1964
|
Malawi
|
3.11.1965 T
|
3.12.1965
|
Mexico
(4)
|
2.8.1966 T
|
1.9.1966
|
Oeganda
|
14.9.1964 T
|
14.10.1964
|
Nederland
|
18.2.1966 B
|
20.3.1966
|
Polen
|
8.1.1963 B
|
10.9.1964
|
Dominikaanse Republiek
|
11.8.1964 B
|
10.9.1964
|
Zuidafrikaanse Republiek
|
9.5.1963 T
|
10.9.1964
|
Roemenië
|
12.12.1961 B
|
10.9.1964
|
Verenigd-Koninkrijk
(5)
|
14.3.1960 B
|
10.9.1964
|
Senegal
(7)
|
25.4.1961 T
|
10.9.1964
|
Swaziland
|
16.10.1970 T
|
15.11.1970
|
Zwitserland
|
18.5.1966 B
|
17.6.1966
|
Tsjechoslowakije
|
31.8.1961 B
|
10.9.1964
|
Thailand
|
2.7.1964 B
|
1.8.1968
|
Oekraïne (S.S.R.)
|
12.1.1961 B
|
10.9.1964
|
U.S.S.R.
|
22.11.1960 B
|
10.9.1964
|
Venezuela
(6)
|
15.8.1961 B
|
10.9.1964
|
Zuidslavië
|
28.1.1966 B
|
27.2.1966
|
(1) |
Bij de bekrachtiging gemaakte voorbehouden:
Wat artikel 20 betreft: “De Regering van de Volksrepubliek Bulgarije oordeelt dat de staatsschepen in de territoriale zee van een andere Staat de immuniteit genieten; de maatregelen omschreven in dat artikel kunnen dan ook op hen alleen worden toegepast met de toestemming van de Staat waarvan het schip de vlag voert.”
Wat artikel 23 betreft: (Onderafdeling D. Regel toepasselijk op de oorlogsschepen): “De Regering van de Volksrepubliek Bulgarije acht dat de kuststaat het recht heeft een stelsel van machtigingen in te stellen voor de vaart van vreemde oorlogsschepen door zijn territoriale wateren.”
|
(2) |
De toetreding van Spanje mag niet worden uitgelegd als zijnde een erkenning van enige rechten of toestanden met betrekking tot de wateren van Gibraltar, die niet worden bedoeld in artikel 10, van het Verdrag van Utrecht, hetwelk op 13 juli 1713, tussen de Spaanse en de Britse Kroon is gesloten.
|
(3) |
De Regering van de Italiaanse Republiek zal niet alleen controle uitoefenen in de zone van de volle zee die grenst aan haar territoriale zee voor de doeleinden omschreven in artikel 24, § 1, doch behoudt zich ook het recht voor de zeezone die aansluit op haar kust op een breedte van twaalf zeemijlen te bewaken, om de inbreuken op de douanevoorschriften te voorkomen en te bestraffen op de punten van bedoelde zone waar dergelijke inbreuken zouden worden begaan.
|
(4) |
De Regering van Mexico acht dat de staatsschepen, tot welk doel ze ook worden gebruikt de immuniteit genieten, ze maakt dan ook uitdrukkelijk voorbehoud wat betreft de bepalingen van artikel 21, onderafdeling C. (Regels welke van toepassing zijn op staatsschepen, met uitzondering van oorlogsschepen), wat betreft hun toepassing op de §§ 1, 2 en 3, van artikel 19, en op de §§ 2 en 3 van artikel 20, van de onderafdeling B. (Regels die van toepassing zijn op koopvaardijschepen).
|
(5) |
Bij de neerlegging van haar akte van bekrachtiging verklaart de Regering van Hare Majesteit in het Verenigd-Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, dat behoudens de bepalingen van iedere andere kennisgeving die later zou worden gedaan, de bekrachtiging van het Verdrag namens het Verenigd-Koninkrijk niet geldt voor de staten van de Perzische Golf die onder de Britse bescherming staan. De toepassing van de multilaterale overeenkomsten waarbij het Verenigd-Koninkrijk aansluit, wordt tot die staten alleen uitgebreid wanneer de Vorst van de belanghebbende staat die aansluiting vraagt.
|
(6) |
Voorbehouden gemaakt bij de bekrachtiging:
Met uitdrukkelijk voorbehoud wat betreft artikel 12 en artikel 24, §§ 2 en 3 van gezegd Verdrag.
|
(7) |
Opzegging: 9 juni 1971 (datum van ontvangst door de Secretaris-generaal van de O.V.N. van de kennisgeving van opzegging). In de kennisgeving is vermeld dat de opzegging van kracht zal worden de dertigste dag na de ontvangst van de kennisgeving.
|
(1) |
Artikel 20: De Regering van de Socialistische Sovjetrepubliek Witrusland acht dat de staatsschepen in de vreemde territoriale wateren de immuniteit genieten en dat om die reden de in dat artikel omschreven maatregelen omschreven in dat artikel op hen alleen kunnen worden toegepast met de toestemming van de Staat waarvan het schip de vlag voert.
Artikel 23 (Onderafdeling D. Regel welke van toepassing is op oorlogsschepen): De Regering van de Socialistische Sovjetrepubliek Witrusland acht dat de kuststaat het recht heeft een stelsel van machtigingen in te stellen voor de vaart van vreemde oorlogsschepen door haar territoriale wateren.
|
(2) |
De Columbiaanse afvaardiging verklaart ter fine van het Verdrag inzake de territoriale zee en de aansluitende zone, dat artikel 98 van de Grondwet van haar land bepaalt dat de doortocht van vreemde legers door 's lands gebied onderworpen is aan de machtiging van de Senaat en dat op grond van een interpretatie bij analogie, de vaart van vreemde oorlogsschepen door de Columbiaanse territoriale wateren eveneens aan die machtiging onderworpen is.
|
(3) |
Artikelen 14 en 23: De Regering van de Volksrepubliek Hongarije acht dat de kuststaat het recht heeft de vaart van oorlogsschepen door zijn territoriale wateren aan een voorafgaande machtiging te onderwerpen.
Artikel 21: De Regering van de Volksrepubliek Hongarije acht dat de bepalingen die voorkomen in onderafdeling B van afdeling III van het eerste deel van het Verdrag in het algemeen niet van toepassing zijn op staatsschepen welke voor commerciële doeleinden worden gebruikt, voor zover ze afbreuk doen aan de immuniteiten die alle staatsschepen genieten, al dan niet voor koopvaardij gebruikt, in de vreemde territoriale wateren. Dienvolgens zijn de bepalingen van de onderafdeling B tot beperking van de immuniteiten die de staatsschepen welke voor commerciële doeleinden worden gebruikt slechts van toepassing met de toestemming van de Staat waarvan het schip de vlag voert.
|
(4) |
Bij de ondertekening vna het Verdrag inzake de territoriale zee en de aansluitende zone, maak ik volgend voorbehoud:
“Artikel 14: De Iraanse Regering handhaaft de exceptie van onbevoegdheid die haar afvaardiging op de Conferentie van het zeerecht tijdens de twaalfde voltallige bijeenkomst van de conferentie, gehouden op 24 april 1958, heeft gemaakt ten aanzien van de artikelen aanbevolen door de Vijfde Commissie van de Conferentie en gedeeltelijk verwerkt in artikel 14 van het Verdrag. De Iraanse Regering behoudt zich dan ook alle rechten voor ten aanzien van de bepalingen van dit artikel welke betrekking hebben op landen die geen kust hebben.”
|
(5) |
Artikel 20: De Regering van de Socialistische Sovjetrepubliek Oekraïne acht dat de staatsschepen in de vreemde territoriale wateren de immuniteit genieten en dat om die reden de in dat artikel omschreven maatregelen alleen kunnen worden toegepast met de toestemming van de Staat waarvan het schip de vlag voert.
Artikel 23 (Onderafdeling D. Regel welke van toepassing is op oorlogsschepen): De Regering van de Socialistische Sovjetrepubliek Oekraïne acht dat de kuststaat het recht heeft een stelsel van machtigingen in te stellen voor de vaart van vreemde oorlogsschepen door haar territoriale wateren.
|
(6) |
Artikel 20: De Regering van de Unie der Socialistische Sovjetrepublieken acht dat de staatsschepen in de vreemde territoriale wateren de immuniteit genieten en dat, om die reden, de maatregelen waarvan sprake in dat artikel op hen alleen kunnen worden toegepast met de toestemming van de Staat waarvan het schip de vlag voert.
Artikel 23 (Onderafdeling D. Regel welke van toepassing is op oorlogsschepen): De Regering van de Unie der Socialistische Sovjetrepublieken acht dat de kuststaat het recht heeft een stelsel van machtigingen in te stellen voor de vaart van vreemde oorlogsschepen door haar territoriale wateren.
|