Meer info
     

11/12/1991 NL-scheepvaartreglement Kanaal Gent-Terneuzen
Besluit van 11 december 1991 houdende een reglement voor de scheepvaart op het Kanaal van Gent naar Terneuzen

Bijlage 5 Verkeerstekens

A Verbodstekens

Opmerking
Deze tekens kunnen worden aangevuld of verduidelijkt met bijkomende tekens, vermeld onder F
A1
 
In-, uit- of doorvaren verboden
(algemeen teken)
(*)
of
 
 
 
(*)
of
 
 
 
(*)
A.1.
a
Buiten gebruik gestelde gedeelten van de vaarweg; vaarverbod, niet geldend voor een klein schip dat geen motorschip is
 
A.2
 
Voorbijlopen verboden
 
A.3
 
Voorbijlopen verboden voor samenstellen onderling
 
A.4
 
Ontmoeten en voorbijlopen verboden
 
A.5
 
Verboden ligplaats te nemen (ankeren en meren) aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
A.5.1
 
Verboden ligplaats te nemen (ankeren en meren) binnen de in meters aangegeven breedte te rekenen vanaf het bord
 
A.6
 
Verboden te ankeren en ankers, kabels en kettingen te laten slepen aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
A.7
 
Verboden te meren aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
A.8
 
Verboden te keren
 
A.9
 
Verboden hinderlijke waterbeweging te veroorzaken
 
A.10
 
Verboden buiten de aangegeven begrenzing te varen
 
A.11
 
In-, uit- of doorvaren, wordt aanstonds toegestaan
 
A.11.1
 
Doorvaren verboden, tenzij de doorvaartopening zo dicht is genaderd, dat stilhouden redelijkerwijs niet meer mogelijk is
groen flikkerlicht
 
A.12
 
Verboden voor motorschepen
 
A.13
 
Verboden voor kleine schepen
 
A.14
 
Verboden te waterskiën
 
A.15
 
Verboden voor zeilschepen
 
A.16
 
Verboden voor door spierkracht voortbewogen schepen
 
A.17
 
Verboden voor zeilplanken
 
(*)
Het gebruik van twee boven elkaar geplaatste borden, lichten of vlaggen duidt een verbod van langere duur aan.

B Gebodstekens

Opmerking
Deze tekens kunnen worden aangevuld of verduidelijkt met bijkomende tekens, vermeld onder F
B.1
a
Verplichting te varen in de richting aangegeven door de pijl
 
B.1
b
idem
 
B.2
a
Verplichting zich naar de bakboordszijde van het vaarwater te begeven
 
B.2
b
Verplichting zich naar de stuurboordszijde van het vaarwater te begeven
 
B.3
a
Verplichting de bakboordszijde van het vaarwater te houden
 
B.3
b
Verplichting de stuurboordszijde van het vaarwater te houden
 
B.4
a
Verplichting het vaarwater over te steken naar bakboord
 
B.4
b
Verplichting het vaarwater over te steken naar stuurboord
 
B.5
 
Verplichting vóór het bord stil te houden bij bruggen en sluizen
 
B.6
 
Verplichting de vaarsnelheid te beperken, zoals is aangegeven (in km/u)
 
B.7
 
Verplichting een geluidssein te geven
 
B.8
 
Verplichting bijzonder op te letten
 
B.9
a
Verplichting niet het hoofdvaarwater op te varen of over te steken, indien daardoor schepen op het hoofdvaarwater zouden worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen
 
B.9
b
idem
 
B.10
 
Verplichting zonodig koers en snelheid te wijzigen ten behoeve van uitvarende schepen
synchroon brandende filkkerlichten
 
B.11
 
Verplichting gebruik te maken van marifoon overeenkomstig de daartoe bij algemene regeling vastgestelde voorschriften, dan wel zich te melden op het aangegeven marifoonkanaal
 

C Beperkingstekens

Opmerking
Deze tekens kunnen worden aangevuld of verduidelijkt met bijkomende tekens, vermeld onder F
C.1
Beperkte waterdiepte; eventueel de beschikbare diepte aangegeven in centimeters
 
C.2
Beperkte doorvaarthoogte; eventueel de beschikbare doorvaarthoogte aangegeven in meters (*)
 
C.3
[Beperkte breedte van doorvaart of vaarwater; eventueel de beschikbare breedte aangegeven in meters]
 
C.4
Vaartbeperkingen; vraag nadere inlichtingen
 
C.5
Het vaarwater bevindt zich op enige afstand van de oever; het op het bord voorkomende getal geeft in meters de afstand aan die de schepen uit de oever dienen te blijven, gerekend vanaf het bord
 
(*)
De maat waarmede de hoogte is verminderd kan worden vermeld op een onderbord (Zie voorbeeld bij F.3)
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 21 B. 27 februari 1996 (Stb. 1996, 170, 28 maart 1996), met ingang van 29 maart 1996 (art. 31).

D Aanbevelingstekenstekens

Opmerking
Deze tekens kunnen worden aangevuld of verduidelijkt met bijkomende tekens, vermeld onder F
D.1
 
Aanbevolen doorvaartopening (vaste bruggen); (*)
doorvaart toegestaan (gesloten beweegbare bruggen)
 
 
a
doorvaart uit de tegengestelde richting toegestaan
 
 
b
doorvaart uit de tegengestelde richting verboden
 
 
 
 
 
D.2
 
Aanbeveling binnen de aangegeven begrenzing te varen
 
D.3
 
Aanbeveling te varen in de richting aangegeven door:
 
 
a
de pijl
 
 
b
idem
 
 
c
het isofase licht
 
(*)
Bij een vaste brug met slechts één doorvaartopening kan een geel licht boven die doorvaartopening zijn aangebracht als oriënteringslicht

E Aanwijzingstekens

Opmerking
Deze tekens kunnen worden aangevuld of verduidelijkt met bijkomende tekens, vermeld onder F
E.1
 
In-, uit- of doorvaren toegestaan (algemeen teken)
 
E.2
 
Hoogspanningslijn
 
E.3
 
(...)
 
E.4
 
Niet-vrijvarende veerpont
 
E.4.1
 
Vrijvarende veerpont
 
E.5
 
Toestemming ligplaats te nemen (ankeren en meren) aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
E.5.1
 
Toestemming ligplaats te nemen (ankeren en meren) tot ten hoogste de aangegeven breedte, in meters gerekend vanaf het bord
 
E.5.2
 
Toestemming ligplaats te nemen (ankeren en meren) op het gedeelte van de vaarweg, gelegen tussen de aangegeven afstanden, in meters gerekend vanaf het bord
 
E.5.3
 
Toestemming ligplaats te nemen (ankeren en meren) met ten hoogste het aangegeven aantal schepen langszijde van elkaar, aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
E.5.4
 
Toestemming ligplaats te nemen (ankeren en meren) uitsluitend voor duwvaart die geen blauwe kegels of lichten behoeft te voeren, aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
E.5.5
 
Toestemming ligplaats te nemen (ankeren en meren) uitsluitend voor duwvaart die één blauwe kegel of één blauw licht moet voeren, aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
E.5.6
 
Toestemming ligplaats te nemen (ankeren en meren) uitsluitend voor duwvaart die twee blauwe kegels of twee blauwe lichten moet voeren, aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
E.5.7
 
Toestemming ligplaats te nemen (ankeren en meren) uitsluitend voor duwvaart die drie blauwe kegels of drie blauwe lichten moet voeren aan de zijde van de vaarweg, waar het bord is geplaatst
 
E.5.8
 
Toestemming ligplaats te nemen (ankeren en meren) uitsluitend voor andere schepen dan duwvaart die geen blauwe kegels of lichten behoeven te voeren, aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
E.5.9
 
Toestemming ligplaats te nemen (ankeren en meren) uitsluitend voor andere schepen dan duwvaart die één blauwe kegel of één blauw licht moeten voeren, aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
E.5.10
 
Toestemming ligplaats te nemen (ankeren en meren) uitsluitend voor andere schepen dan duwvaart die twee blauwe kegels of twee blauwe lichten moeten voeren, aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
E.5.11
 
Toestemming ligplaats te nemen (ankeren en meren) uitsluitend voor andere schepen dan duwvaart die drie blauwe kegels of drie blauwe lichten moeten voeren, aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
E.5.12
 
Toestemming ligplaats te nemen (ankeren en meren) uitsluitend voor schepen – zowel duwvaart als andere schepen dan duwvaart – die geen blauwe kegels of lichten behoeven te voeren, aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
E.5.13
 
Toestemming ligplaats te nemen (ankeren en meren) uitsluitend voor schepen – zowel duwvaart als andere schepen dan duwvaart – die één blauwe kegel of één blauw licht moeten voeren, aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
E.5.14
 
Toestemming om ligplaats te nemen (ankeren en meren) uitsluitend voor schepen – zowel duwvaart als andere schepen dan duwvaart – die twee blauwe kegels of twee blauwe lichten moeten voeren, aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
E.5.15
 
Toestemming ligplaats te nemen (ankeren en meren) uitsluitend voor schepen – zowel duwvaart als andere schepen dan duwvaart – die drie blauwe kegels of drie blauwe lichten moeten voeren, aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
E.6
 
Toestemming te ankeren aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
E.7
 
Toestemming te meren aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst
 
E.7.1
 
Toestemming te meren voor het onmiddellijk van of aan boord zetten van een auto
 
E.8
 
Plaats om te keren
 
E.9
a
Het gevolgde vaarwater geldt als hoofdvaarwater ten opzichte van het vaarwater dat daarin uitmondt
 
 
b
idem
 
 
c
idem
 
 
d
idem
 
 
e
idem
 
 
f
idem
 
 
g
idem
 
 
h
idem
 
 
i
idem
 
E.10
a
Het gevolgde vaarwater geldt als nevenvaarwater ten opzichte van het vaarwater waarin het uitmondt
 
 
b
idem
 
 
c
idem
 
 
d
idem
 
 
e
idem
 
 
f
idem
 
E.11
 
Einde van een verbod of een gebod geldend voor één richting of einde van een beperking
 
E.12
a
Voorwaarschuwing.
vaste lichten: moeilijkheden vooruit, stoppen indien de voorschriften zulks vereisen.
 
 
b
synchroon brandende isofase lichten: u kunt voorzichtig naderen
 
E.12.1
 
Waarschuwing voor uitvarende of langsvarende schepen
flikkerlicht
 
E.13
 
Drinkwater voor schepen
 
E.14
 
Telefoon
 
E.15
 
Motorschepen toegestaan
 
E.16
 
Kleine schepen toegestaan
 
E.17
 
Waterskiën toegestaan
 
E.18
 
Zeilschepen toegestaan
 
E.19
 
Door spierkracht voortbewogen schepen toegestaan
 
E.20
 
Zeilplanken toegestaan
 
E.20.1
 
Snel varen voor kleine motorschepen toegestaan
 
E.21
 
Marifoonkanaal voor nautische informatie, bijvoorbeeld: kanaal 18.
 

F Bijkomende tekens

Opmerking
Deze tekens kunnen worden aangevuld of verduidelijkt met bijkomende tekens, vermeld onder F
F.1
 
Afstandsaanduidingen:
 
 
 
borden boven het hoofdteken, vermeldende na welke afstand (*) het hoofdteken geldt
Voorbeelden:
 
 
 
Maximum snelheid 7 km/u, ingaande na 800 m.
 
 
 
Niet-vrijvarende veerpont na 600 m.
 
F.2
 
Richtingaanduidingen:
 
 
a
borden naast het hoofdteken, aangevende de richting van het vaarweggedeelte waarop het hoofdteken betrekking heeft. Hierop kan de lengte van het betreffende traject zijn vermeld. (*) Voorbeelden:
 
 
 
Ligplaats nemen toegestaan op het gedeelte tussen de borden
 
 
 
Ligplaats nemen verboden op het gedeelte tussen de borden (over 2 km)
 
 
b
lichtpijl, aangevende de richting waarvoor het hoofdteken (één of meer lichten) geldt.
Voorbeelden:
 
 
 
Uitvaren haven verboden (teken geplaatst nabij een havenuitgang)
 
 
 
Invaren haven enz. (nog) verboden, wordt aanstonds toegestaan (teken geplaatst langs een vaarweg, nabij een daaraan gelegen haven of vertakking)
 
 
 
Invaren haven enz. toegestaan (teken geplaatst langs een vaarweg nabij een daaraan gelegen haven of vertakking)
 
F.3
 
Aanvullende aanduidingen:
 
 
 
borden onder het hoofdteken, waarop een nadere verklaring of aanwijzing is vermeld.
Voorbeelden:
 
 
 
Versmalling in verband met brugbouw
 
 
 
Geef een lange stoot
 
 
 
Beperkte doorvaarthoogte; beschikbare hoogte verminderd met 1,80 m
 
 
 
Opletten, regeling scheepvaart
 
F.4
 
Categorie aanduidingen:
 
 
 
borden onder het hoofdteken, aangevende de categorie waarvoor het hoofdteken geldt.
Voorbeelden:
 
 
 
Verplichte vaarrichting, geldend voor motorschepen
 
 
 
Aanbevolen vaarrichting, geldend voor kleine schepen
 
(*)
in meters, tenzij anders vermeld.

G Tekens aan kunstwerken

Algemeen
Bij de hierna onder G.1 t/m G.4 genoemde markeringen kunnen de volgende tekens worden toegepast:
A.1:
hetzij rode vaste lichten
 
hetzij rood-wit-rode rechthoekige borden
 
E.1:
hetzij groene vaste lichten
 
hetzij groen-wit-groene rechthoekige borden
 
D.1:
hetzij gele vaste lichten
 
hetzij gele ruitvormige borden
 
 
groene flikkerlichten
 
 
 
G.1
 
Vaste bruggen en vaste delen van bruggen (*)
 
 
a
Begrenzing vaargeulbreedte
 
 
 
verboden buiten de aangegeven begrenzing te varen (A.10)
 
 
 
aanbeveling binnen de aangegeven begrenzing te varen (D.2)
 
 
b
Verboden of aanbevolen doorvaartopening
 
 
 
verboden doorvaartopening
 
 
 
aanbevolen doorvaartopening, (**) tegenliggende vaart mogelijk
 
 
 
aanbevolen doorvaartopening, voor tegenliggende vaart verboden
 
(*)
Niet gemarkeerde brugopeningen kunnen op eigen risico worden gebruikt.
(**)
Bij een vaste brug met slechts één doorvaartopening kan een geel licht boven die doorvaartopening zijn aangebracht als oriënteringslicht
G.2
 
Beweegbare bruggen
 
 
 
Opmerking:
Het kan voorkomen dat de rode en groene lichten slechts aan één zijde van de doorvaartopening (als regel stuurboordszijde) zijn geplaatst.
 
 
a
Bruggen in bedrijf
 
 
 
doorvaart verboden
 
 
 
doorvaart gesloten brug toegestaan, tegenliggende vaart mogelijk
 
 
 
doorvaart gesloten brug toegestaan voor tegenliggende vaart verboden
 
 
 
doorvaart verboden, wordt aanstonds toegestaan
 
 
 
doorvaart toegestaan
 
 
 
doorvaart verboden, tenzij de doorvaartopening zo dicht is genaderd, dat stilhouden redelijkerwijs niet meer mogelijk is
 
 
b
Bruggen buiten bedrijf
 
 
 
doorvaart verboden
 
 
 
doorvaart gesloten brug toegestaan, tegenliggende vaart mogelijk
 
 
 
doorvaart gesloten brug toegestaan, voor tegenliggende vaart verboden
 
 
 
doorvaart toegestaan, brug is onbewaakt
 
G.3 (...)
G.4
 
Sluizen
 
 
 
Opmerking: Het kan voorkomen dat de rode en groene lichten slechts aan één zijde van de invaart (als regel stuurboordszijde) zijn geplaatst
 
4.1
 
Algemeen
 
 
a
Sluis in bedrijf
 
 
 
invaart of uitvaart verboden
 
 
 
invaart verboden, wordt aanstonds toegestaan
 
 
 
invaart of uitvaart toegestaan
 
 
b
Sluis buiten bedrijf
 
 
 
invaart verboden
 
 
 
doorvaart toegestaan, sluis aan beide zijden openstaand
 
4.2
 
Sluis met beweegbare brug (indien brug niet van aparte seingeving is voorzien)
 
 
 
invaart sluis verboden, wordt aanstonds toegestaan
 
 
 
invaart of uitvaart sluis en doorvaart gesloten brug toegestaan
 
 
 
[invaart of uitvaart sluis en doorvaart brug toegestaan]
 
G.5
 
Hoogteaanduidingen
 
 
 
De beschikbare doorvaarthoogte van bruggen of andere overspanningen kan zijn aangegeven door middel van hoogteschalen of hoogteborden.
 
5.1
 
Hoogteschaal
 
 
 
Deze is geplaatst aan de stuurboordzijde of aan beide zijden van de doorvaartopening van een kunstwerk. Een hoogteschaal is verdeeld in blokken van 1 meter; afhankelijk van de plaatselijke situatie kan eveneens een onderverdeling in halve meters en decimeters zijn toegepast.
 
 
a
Voorhoogteschaal
 
 
 
Deze is op dezelfde wijze uitgevoerd als de hoogteschaal, doch als voorwaarschuwing op enige afstand voor een kunstwerk geplaatst. De naam of aanduiding van dat kunstwerk is meestal boven de voorhoogteschaal vermeld.
 
 
b
Referentietekens
 
 
 
Deze tekens geven de plaats van de overspanning aan waarop de aanwijzing van de hoogteschaal betrekking heeft;
 
 
 
of
 
 
 
wanneer reeds een beperking van de vaargeulbreedte is aangegeven d.m.v. het teken A.10
 
 
 
of
 
 
 
het teken D.2
dan dienen deze als referentietekens.
 
 
 
Indien geen referentietekens zijn aangebracht dan heeft de aanwijzing van de hoogteschaal betrekking op het laagste punt van de overspanning binnen het normaal bruikbare breedteprofiel.
 
 
c
Aanduiding overhoogte/onderhoogte
 
 
 
Indien op een bepaald punt van een overspanning meer of minder hoogte beschikbaar is dan de hoogteschaal aanwijst, dan kan dit zijn aangegeven met een teken waarin de betreffende over- of ondermaat in meters is vermeld.
 
5.2
 
Hoogtebord
 
 
 
Bij sommige vaarwegen wordt de beschikbare doorvaarthoogte aangegeven op een hoogtebord, dat is aangebracht aan de overspanning.
 
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 21 B. 27 februari 1996 (Stb. 1996, 170, 28 maart 1996), met ingang van 29 maart 1996 (art. 31).

H Overige aanduidingen

H.1
 
Kilomtrering
 
 
a
Kilometeraanduiding
 
 
b
Hectometeraanduiding
 
H.2
 
Bewegwijzering
 
2.1
 
Aanduiding hoofddoelen
Hierop kunnen zowel plaatsnamen als vaarwegnamen zijn vermeld.
 
 
a
Vooraanduiding
(vóór een vertakking)
 
 
b
Beslissingsaanduiding
(ter plaatse van een vertakking)
 
2.2
 
Aanduiding specifieke doelen
Deze verwijzen naar havens, losplaatsen, jachthavens, e.d.
 
 
a
Vooraanduiding
(vóór een vertakking)
 
 
b
Beslissingsaanduiding
(ter plaatse van een vertakking) )
 
2.3
 
Aanduiding omleidingen
 
2.4
 
Naamgeving vaarwater of object (haven, brug, sluis, e.d.
 
H.3
 
Spui- en inlaattekens
 
 
a
Er wordt gespuid
 
 
b
Er wordt ingelaten
 
 
c
Er zal weldra worden gespuid/ingelaten en/of ingelaten
 
 
 
 
 
 
 
Opmerkingen:
 
 
1.
Des daags kunnen hetzij de dagtekens, hetzij de lichten, hetzij beide worden gebruikt.
 
 
2.
De vlaggen en wimpels kunnen worden vervangen door borden van dezelfde vorm.