§ 1
Kapiteins en schippers zijn verplicht de aanwijzingen en bevelen van tijdelijke aard op te volgen welke in bijzondere gevallen, met betrekking tot de doorvaart worden gegeven door [de met de politie te water belaste overheid van de federale politie], de dienst van het loodswezen en door de ambtenaren van de overheid die de Beneden-Zeeschelde beheert, in het belang van de veiligheid der schepen en van de scheepvaart alsook voor de instandhouding van de werken.
§ 2
Onder de in § 1 genoemde aanwijzingen en bevelen van tijdelijke aard wordt mede verstaan de bekendmakingen aan de scheepvaart opgenomen in de kennisgevingen gepubliceerd door de dienst van het loodswezen en, zo nodig, opgenomen in het Bericht aan de Schipperij.