De onbevaarbare waterlopen maken deel uit van het openbaar domein van de overheid die de waterloop in kwestie beheert.
De bedding van een onbevaarbare waterloop wordt geacht toe te behoren aan de waterbeheerder.
Als de bedding van de onbevaarbare waterloop verlaten wordt, informeert de voormalige waterbeheerder de aangelanden daarvan. Gedurende zes maanden vanaf de betekening van het bericht waarmee de voormalige waterbeheerder de aangelande daarvan inlicht, kunnen de aangelanden van de verlaten bedding die over een geldige eigendomstitel op de bedding beschikken die hun de naakte eigendom op de bedding toestaat, hun volle eigendomsrecht opeisen als ze de meerwaarde betalen die de grond krijgt door het verlaten van de bedding.
In het derde lid wordt verstaan onder verlaten bedding: de bedding van een onbevaarbare waterloop waarvan de klassering ontnomen is.
Vervangen bij art. 18 Decr.Vl. 26 april 2019 (BS 19 juni 2019).
Gewijzigd bij art. 16 Decr.Vl. 28 februari 2014 (BS 11 april 2014 (ed. 2)).