Meer info
     

03/07/2014 MB vervoer en verwerking van meststoffen
Ministerieel besluit van 3 juli 2014 betreffende het vervoer en de verwerking van meststoffen

Hoofdstuk 2 Wegingen en analyses van vervoerde meststoffen

Artikel 2

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op alle analyses, debietmetingen en wegingen van meststoffen ter uitvoering van het besluit van 8 februari 2013 en het besluit van 10 oktober 2008, met uitzondering van de weging of volumemeting die gebeurt ter uitvoering van een goedgekeurd massaprotocol als vermeld in artikel 3, § 3, vierde lid, van het besluit van 10 oktober 2008.

Artikel 3

Ter uitvoering van artikel 4, zesde lid, van het besluit van 8 februari 2013 wordt de hoeveelheid dierlijke mest of andere meststoffen die overgedragen is, uitgedrukt in ton, bepaald door een weging of een volumemeting.
Ter uitvoering van artikel 19, § 4, vijfde lid, van het besluit van 8 februari 2013 wordt de per vracht reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen, uitgedrukt in ton, bepaald door een weging of een volumemeting als:
het een transport betreft van dierlijke mest naar een bewerkingseenheid, een verwerkingseenheid of een locatie buiten het Vlaamse Gewest;
het een transport betreft van dierlijke mest vanuit een bewerkingseenheid of verwerkingseenheid.
Ter uitvoering van artikel 36, § 4, tweede lid, van het besluit van 8 februari 2013 wordt de per vracht reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen, uitgedrukt in ton, bepaald door een weging of een volumemeting als:
het een transport betreft van dierlijke mest naar een bewerkingseenheid, een verwerkingseenheid of een locatie buiten het Vlaamse Gewest;
het een transport betreft van dierlijke mest vanuit een bewerkingseenheid of verwerkingseenheid.
In afwijking van het eerste, het tweede en het derde lid, wordt de per vracht reëel vervoerde hoeveelheid meststoffen, uitgedrukt in ton, niet bepaald door een weging of een volumemeting als het een transport betreft vanuit een verwerkingseenheid of naar een verwerkingseenheid en als de verwerkingseenheid in kwestie een goedgekeurd massaprotocol als vermeld in artikel 3, § 3, vierde lid, van het besluit van 10 oktober 2008, toepast volgens hetwelk geen weging of volumemeting van de betreffende vracht vereist is.

Artikel 4

§ 1

Als de weging gebeurt via een weegbrug of een weeginstallatie op het transportmiddel, moet er per vracht minstens één geprinte weegbon zijn. De geprinte weegbon wordt bijgehouden, samen met het register, vermeld in artikel 24, § 3, van het Mestdecreet van 22 december 2006.

§ 2

Als de weging gebeurt via een weegbrug met automatische registratie, wordt de hoeveelheid vervoerde meststoffen bepaald door het verschil te maken tussen het geladen gewicht van het transportmiddel en het lege gewicht van het transportmiddel.
Per vracht wordt minstens het transportmiddel volgeladen op de weegbrug gewogen.
Om het lege gewicht van het transportmiddel te bepalen, gebruikt men het resultaat van een weging van het lege transportmiddel op de weegbrug op de dag van het transport. In afwijking daarvan kan de Mestbank opleggen dat er ook voor het lege gewicht een weging per vracht gebeurt.
Als de weegbon, vermeld in paragraaf 1, niet automatisch het verschil maakt tussen het volle gewicht van het transportmiddel en het lege gewicht van het transportmiddel, moet de betrokkene:
het lege gewicht op de weegbon noteren;
zelf het verschil berekenen tussen het volle gewicht van het transportmiddel en het lege gewicht van het transportmiddel;
het verschil, berekend conform punt 2°, op de geprinte weegbon noteren;
zowel van de lege weging als van de volle weging een geprinte weegbon bijhouden samen met het register, vermeld in artikel 24, § 3, van het Mestdecreet van 22 december 2006.

§ 3

Als voor transporten van vloeibare meststoffen bij het overpompen van de meststoffen van of naar het transportmiddel de meststoffen door een debietmeter lopen, wordt per vracht de debietmeterstand net voor het overpompen en de debietmeterstand vlak na het overpompen genoteerd.
Voor overdrachten van meststoffen als vermeld in artikel 47, § 5, van het Mestdecreet van 22 december 2006, waarbij de meststoffen vanuit de naastgelegen exploitatie naar de mestverwerker overgepompt worden, wordt per overpomping de debietmeterstand net voor het overpompen en de debietmeterstand vlak na het overpompen genoteerd. Als er continu of gedurende meer dan een week meststoffen overgepompt worden, wordt minstens wekelijks de actuele debietmeterstand genoteerd.
Per vracht of per overpomping wordt het verschil gemaakt tussen de debietmeterstand vlak na het overpompen en de debietmeterstand net voor het overpompen. Behalve als de debietmeterstanden ook in massa weergegeven worden, wordt het bepaalde verschil nog omgerekend om de vervoerde of overgedragen hoeveelheid, uitgedrukt in ton, te bepalen. De omrekening gebeurt op basis van de dichtheid van de meststoffen in kwestie.

§ 4

De dichtheid van de betrokken meststoffen, vermeld in paragraaf 3, derde lid, wordt bepaald op 1 ton per m3.
In afwijking van het eerste lid kan met een afwijkende dichtheid rekening gehouden worden op basis van het resultaat van een analyse van de meststoffen in kwestie.
Als gebruikgemaakt wordt van het resultaat van een analyse van de betrokken meststoffen om de dichtheid ervan te bepalen, moet die analyse aan de volgende voorwaarden voldoen:
de dichtheid van de geanalyseerde meststoffen vermelden in ton per m3;
betrekking hebben op meststoffen die afkomstig zijn van dezelfde exploitatie of uitbating als de meststoffen die langs de debietmeter gaan;
betrekking hebben op dezelfde mestsoort als de meststoffen die langs de debietmeter gaan;
maximaal drie maanden oud zijn op het moment dat de meststoffen langs de debietmeter gaan.

Artikel 5

Ter uitvoering van artikel 4, zesde lid, artikel 20, § 6, tweede lid, en artikel 22, § 9, derde lid, van het besluit van 8 februari 2013 wordt om de vervoerde hoeveelheid meststoffen te bepalen gebruikgemaakt van analyseresultaten door:
de aanbieder van meststoffen, voor elk transport of elke overdracht van dierlijke mest naar een verwerkingseenheid of naar een locatie buiten Vlaanderen;
de uitbater van een verwerkingseenheid, voor elke aanvoer of afvoer van meststoffen;
de erkende mestvoerder, voor elk transport, vermeld in punt 1° of 2°, dat hij uitvoert.

Artikel 6

In afwijking van artikel 4, eerste lid, van het besluit van 10 oktober 2008 en ter uitvoering van artikel 4, § 1, derde lid, van het besluit van 10 oktober 2008 kan de samenstelling van de vervoerde meststoffen bepaald worden op een andere manier dan door gebruik te maken van de resultaten van een analyse, als het meststoffen betreft die voldoen aan al de volgende voorwaarden:
het betreft hetzij champost, hetzij dierlijke mest, afkomstig van slechts een van de volgende diersoorten of diercategorieën:
a)
de diersoort paarden;
b)
de diersoort andere;
c)
de diercategorie kalkoenen slachtdieren of kalkoenen ouderdieren;
d)
de diercategorie ander pluimvee;
er is op het moment van het vervoer geen analyse van de meststof in kwestie bekend die maximaal drie maanden oud is;
er wordt geen analyse uitgevoerd op de vervoerde meststoffen.
Voor de vervoerde meststoffen die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, wordt om de samenstelling te bepalen gebruikgemaakt van de forfaitaire cijfers, opgesomd in de tabel, die als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd.

Artikel 7

§ 1

Als om de vervoerde of overgedragen hoeveelheid meststoffen te bepalen gebruikgemaakt wordt van een analyse, moeten die analyse en de bijbehorende staalname voldoen aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 2 tot en met 4.

§ 2

De staalname wordt uiterlijk op de werkdag ervoor aangemeld via de door de Mestbank ter beschikking gestelde webapplicatie, vermeld in artikel 53/1, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 tot vaststelling van het Vlaams Reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu (VLAREL).
In afwijking van het eerste lid gebeurt de aanmelding van de staalname voor staalnames die genomen worden ter uitvoering van de afwijking, vermeld in artikel 4, § 1, tweede lid, van het besluit van 10 oktober 2008, uiterlijk op de dag van de analyse.

§ 3

De analyse waarvan gebruikgemaakt wordt om de vervoerde of overgedragen hoeveelheid meststoffen te bepalen betreft een analyse, uitgevoerd door een erkend laboratorium, die gebeurd is op een staal van de betrokken vracht vervoerde meststoffen. Als er geen analyse is gebeurd van een staal van de betrokken vracht vervoerde meststoffen, kan ook gebruikgemaakt worden van een analyse van een relevant vrachtmengstaal of van een relevant opslagstaal.
Onder een relevant vrachtmengstaal als vermeld in het eerste lid, wordt verstaan: een staal dat een mengstaal is van verschillende stalen, genomen van verschillende vrachten, op voorwaarde dat het over soortgelijke vrachten gaat. De vracht vervoerde meststoffen waarvoor men de resultaten van het vrachtmengstaal wil gebruiken, is ofwel een van de vrachten waarvan een staal is genomen dat deel uitmaakt van het mengstaal in kwestie, ofwel een soortgelijke vracht.
Opdat verschillende vrachten als soortgelijke vrachten als vermeld in het tweede lid, beschouwd zouden worden, is minstens de aanbieder, de soort, de vorm en de meststoffencode van de vervoerde meststoffen voor al de betrokken vrachten gelijk.
Onder een relevant opslagstaal als vermeld in het eerste lid, wordt verstaan: een staal van de opslag vanwaaruit de vracht vervoerde meststoffen waarvoor men de resultaten van het opslagstaal wil gebruiken, afkomstig is of, als de vervoerde meststoffen geproduceerd zijn op het bedrijf of de uitbating van de aanbieder van de meststoffen, een staal van een andere opslag, gelegen op het bedrijf of de uitbating van de aanbieder van de meststoffen, waarin meststoffen opgeslagen zijn waarvan de soort, de vorm en de meststoffencode gelijk zijn aan die van de vervoerde meststoffen. Een opslagstaal kan alleen gebruikt worden op voorwaarde dat de mestsamenstelling van de betreffende opslag, sinds de staalname, niet significant is gewijzigd. Hieronder wordt minstens verstaan dat er aan de betreffende opslag, sinds het moment van de staalname, geen meststoffen meer zijn toegevoegd, behalve dierlijke mest, geproduceerd op dezelfde exploitatie als die waar de mestopslag ligt, op voorwaarde dat het een toevoeging met een mestsoort betreft die op het moment van de staalname al in de mestopslag aanwezig was.
De Mestbank kan bepalen dat bepaalde aanbieders geen of slechts beperkt gebruik kunnen maken van een analyse van een opslagstaal, of kan extra voorwaarden aan het gebruik van dergelijke stalen verbinden.

§ 4

De analyse mag op de dag van het transport maximaal drie maanden oud zijn als het een transport van een van de volgende soorten meststoffen betreft:
meststoffen die bestemd zijn voor of afkomstig zijn van een verwerkingseenheid;
meststoffen die bestemd zijn voor een afnemer buiten het Vlaamse Gewest.
Om de ouderdom van een analyse te bepalen, neemt men de datum van de staalname in rekening en, als het een analyse betreft van een mengstaal, de datum van de eerste betrokken staalname. De datum van de staalname of van de eerste betrokken staalname, als het een mengstaal betreft, is uiterlijk op de dag van het transport.