[§ 1
Na onderzoek en goedkeuring van het verslag bedoeld in de artikelen 498/3, 498/4, 499/14 of 499/17, overeenkomstig artikel 497/8, kan de vrederechter de bewindvoerder, op basis van een bijzonder met redenen omkleed verzoekschrift, bij een met bijzondere redenen omklede beslissing, een forfaitaire vergoeding toekennen voor de door hem geleverde prestaties en gemaakte kosten in het kader van het dagelijks beheer van het vermogen van de beschermde persoon.
De forfaitaire basisvergoeding voor de bewindvoerder bedraagt duizend euro per jaar en per bewind.
In afwijking van het tweede lid mag de forfaitaire basisvergoeding echter niet hoger zijn dan het gemiddelde maandinkomen van de beschermde persoon.
Het eerste jaar van het bewind wordt het bedrag bedoeld in het tweede of derde lid verhoogd met honderdvijfentwintig euro.
Bovendien kan een bijkomende forfaitaire vergoeding, per jaar en per bewind, toegekend worden van vijf procent van de jaarlijkse inkomsten van de beschermde persoon boven twintigduizend euro.
De Koning bepaalt de inkomsten van de beschermde persoon die voor deze paragraaf in aanmerking kunnen worden genomen.
Indien verschillende personen werden aangesteld als bewindvoerders, over de persoon of over de goederen, bepaalt de vrederechter het aandeel in de vergoeding dat elk van hen ontvangt, in verhouding tot hun werkelijk geleverde prestaties.
Indien bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen of ingeval de vrederechter vaststelt dat de bewindvoerder tekortschiet in de uitoefening van zijn opdracht, kan hij bij een met bijzondere redenen omklede beslissing weigeren een vergoeding toe te kennen of een lagere vergoeding toekennen dan deze voorzien in deze paragraaf.
In afwijking van het eerste lid kan de vrederechter geen vergoeding toekennen aan de ouder(s) van de beschermde persoon voor de geleverde prestaties in het kader van het dagelijks beheer van het vermogen van de beschermde persoon. De vrederechter kan de ouder(s) echter een bedrag van driehonderd euro per jaar toekennen om de kosten voor deze prestaties te vergoeden.
]
[§ 2
De vrederechter kan de bewindvoerder, na mededeling van met redenen omklede staten, een vergoeding toekennen die in overeenstemming is met de vervulde buitengewone ambtsverrichtingen.
Onder buitengewone ambtsverrichtingen worden de materiële en intellectuele prestaties verstaan die niet kaderen in het dagelijks beheer van het vermogen van de beschermde persoon.[...]
De vergoeding voor de buitengewone ambtsverrichtingen, met inbegrip van de gemaakte kosten in het kader van de buitengewone ambtsverrichtingen, met uitzondering van de kosten bedoeld [in paragraaf 2/1], bedraagt maximum honderdvijfentwintig euro per uur. De vrederechter houdt bij de vaststelling van dit bedrag rekening met de aard, de complexiteit en de omvang van de door de bewindvoerder geleverde prestaties alsook met de in het kanton gebruikelijke tarieven.
De verplaatsingskosten met betrekking tot de buitengewone ambtsverrichtingen worden vergoed volgens de kilometervergoeding bedoeld in artikel 74 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. Behoudens uitzonderlijke gevallen worden enkel de verplaatsingen tussen het kanton van de, overeenkomstig artikel 628, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek, bevoegde vrederechter en de plaats waar de buitengewone ambtsverrichtingen worden vervuld, vergoed.
De Koning kan bepalen welke ambtsverrichtingen als buitengewoon kunnen worden beschouwd [...].
]
[§ 2/1
In afwijking van de paragrafen 1 en 2, kunnen de uitzonderlijke kosten, gemaakt in het kader van de prestaties bedoeld in paragraaf 1 of van de buitengewone ambtsverrichtingen bedoeld in paragraaf 2, terugbetaald worden volgens de door de Koning bepaalde voorwaarden. De Koning kan bepalen welke kosten als uitzonderlijk kunnen worden beschouwd.
]
[§ 3
De bedragen die worden uitgedrukt in euro opgenomen in de paragrafen 1 en 2 worden jaarlijks op 1 januari van rechtswege geïndexeerd, in functie van de afgevlakte gezondheidsindex van de maand november van het vorige jaar. Het aanvangsindexcijfer is de afgevlakte gezondheidsindex van januari 2023.
De rechter past de bedragen toe die gelden op het moment van de indiening van het verzoek van de bewindvoerder.
]
[§ 4 ]
Het is de bewindvoerder verboden, buiten de [in dit artikel bedoelde vergoedingen, enige vergoeding] of voordeel, van welke aard ook of van wie ook, te ontvangen met betrekking tot de uitoefening van het gerechtelijk mandaat van bewindvoerder.
]
Art. ingevoegd bij art. 73 Wet 17 maart 2013 (BS 14 juni 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 233, zelf vervangen bij art. 22 Wet 12 mei 2014 (BS 19 mei 2014)).
Oorspronkelijke leden 1 tot 5 genummerd tot §§ 1 tot 3 en vervangen bij art. 9, 1° Wet 8 november 2023 (BS 30 november 2023), met ingang van 1 juli 2024 (art. 4, 1° KB 18 mei 2024 (BS 14 juni 2024)). De nieuwe vergoedingsregels zijn van toepassing vanaf de neerlegging van het eerste verslag bedoeld in de artikelen 498/3, §§ 1 en 2, en 499/14, §§ 1 en 2, van het oud Burgerlijk Wetboek volgend op deze inwerkingtreding (art. 36).
Oorspronkelijk lid 6 genummerd tot § 4 en gewijzigd bij art. 9, 2° Wet 8 november 2023 (BS 30 november 2023), met ingang van 1 juli 2024 (art. 4, 1° KB 18 mei 2024 (BS 14 juni 2024)). De nieuwe vergoedingsregels zijn van toepassing vanaf de neerlegging van het eerste verslag bedoeld in de artikelen 498/3, §§ 1 en 2, en 499/14, §§ 1 en 2, van het oud Burgerlijk Wetboek volgend op deze inwerkingtreding (art. 36).