De ouder wiens opdracht als bewindvoerder eindigt, legt uitsluitend op uitdrukkelijk verzoek van de persoon ten aanzien van wie de rechterlijke beschermingsmaatregel is beëindigd of van de nieuwe bewindvoerder, binnen één maand na de beëindiging van zijn opdracht, rekenschap en verantwoording af overeenkomstig artikel 499/17. De artikelen 499/18 en 499/20 tot 499/22 zijn in dat geval van toepassing.
Artikel 499/19 is van toepassing ingeval het bewind eindigt door het overlijden van de beschermde persoon. In afwijking van artikel 499/19 moeten de ouders slechts rekenschap en verantwoording afleggen, binnen een maand na het overlijden van de beschermde persoon, op uitdrukkelijk verzoek van diens erfgenamen.