25/04/2014 Decreet omgevingsvergunning
Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Onderafdeling 3 Beslissing over het ingestelde beroep
Artikel 66
§ 1
De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, neemt een definitieve beslissing over de vergunningsaanvraag binnen een termijn van:
- 1°
- honderdtwintig dagen als de aanvraag in eerste administratieve aanleg overeenkomstig de gewone vergunningsprocedure behandeld werd;
- 2°
- zestig dagen als de aanvraag in eerste administratieve aanleg overeenkomstig de vereenvoudigde vergunningsprocedure behandeld werd.
§ 2 [
Met behoud van de toepassing van paragraaf 2/1 wordt de beslissingstermijn van rechtswege eenmalig met zestig dagen verlengd in de volgende gevallen:
- 1°
- als met toepassing van artikel 64, derde lid, een openbaar onderzoek georganiseerd wordt;
- 2°
- als toepassing wordt gemaakt van de administratieve lus, vermeld in artikel 13;
- 3°
- als de vergunningsaanvraag [de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg] omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft en de gemeenteraad in de loop van de beroepsprocedure samengeroepen wordt met toepassing van artikel 65.
De mededeling van de termijnverlenging wordt aan de aanvrager en de beroepsindiener verzonden vóór de einddatum van de beslissingstermijn.
]
[§ 2/1
Met behoud van de toepassing van paragraaf 2 wordt de beslissingstermijn op gemotiveerd verzoek van de vergunningsaanvrager eenmalig met zestig dagen verlengd.
De mededeling van de termijnverlenging wordt aan de aanvrager en de beroepsindiener verzonden vóór de einddatum van de beslissingstermijn.
]
[§ 2/2
Met behoud van de toepassing van paragraaf 2 of paragraaf 2/1 wordt de beslissingstermijn van rechtswege opgeschort zolang de Vlaamse Regering geen beslissing heeft genomen over het georganiseerde administratieve beroep tegen de beslissing van de gemeenteraad, vermeld in artikel 31/1.
]
§ 3
De termijnen, vermeld in paragraaf 1, gaan altijd in op de dag na de datum dat het laatste beroep ontvankelijk en volledig wordt verklaard of, bij ontstentenis van een beslissing daarover, de dertigste dag na de datum waarop het laatste beroep is ingediend [hetzij na de ontvangst van de ontbrekende gegevens of documenten, waarbij de meest recente datum geldt].
Als geen beslissing is genomen binnen de vastgestelde of in voorkomend geval verlengde termijn, wordt het beroep of worden de beroepen geacht te zijn afgewezen en wordt de bestreden beslissing als definitief aanzien.
§ 4
[Artikel 33, 34, 47 en 48] zijn van overeenkomstige toepassing op de beslissing.
[§ 5
De bevoegde overheid kan over een vergunningsaanvraag als vermeld in artikel 5.4.1 en 5.4.2 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, waarbij een [gemelde archeologienota] werd toegevoegd bij de aanvraag, maar een beslissing nemen als de [archeologienota waarvan akte is genomen] is bezorgd. Als er geen [archeologienota waarvan akte is genomen] is bezorgd voor het verstrijken van de termijn, vermeld in paragraaf 1 tot en met 3, dan moet de omgevingsvergunning worden geweigerd.
]
[§ 6
Een vergunning voor aanvragen met aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in beroep pas verleend worden na de goedkeuring van de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg door de gemeenteraad, met toepassing van artikel 31.
Als de gemeenteraad de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing niet heeft goedgekeurd, of als de Vlaamse Regering de beslissing heeft vernietigd met toepassing van artikel 31/1, wordt de omgevingsvergunning in beroep geweigerd.
]
[§ 7
Als de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, geen beslissing kan nemen binnen de vastgestelde of in voorkomend geval verlengde termijn doordat de gemeenteraad geen beslissing heeft genomen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg, is de gemeente aan de aanvrager van de vergunning een eenmalige vergoeding van 5000 euro verschuldigd.
Binnen negentig dagen na het verstrijken van de termijn, vermeld in het eerste lid, vraagt de vergunningsaanvrager met een beveiligde zending de betaling van de eenmalige vergoeding aan de gemeente. Hij verwijst in zijn aanvraag naar het dossier en vermeldt zijn IBAN- en BIC-gegevens. De gemeente betaalt zonder verdere formaliteiten de eenmalige vergoeding aan de aanvrager.
Als de vergunningsaanvrager de betaling van de eenmalige vergoeding niet vraagt binnen de termijn van negentig dagen, vermeld in het tweede lid, wordt de aanvrager geacht afstand gedaan te hebben van zijn recht op de eenmalige vergoeding.
]
[§ 8
Als de exploitatie van een IIOA stopgezet is of wordt overeenkomstig artikel 39, derde lid, van het decreet van 26 januari 2024 over de programmatische aanpak stikstof, wordt een vergunningsaanvraag voor de exploitatie van een veehouderij die betrekking heeft op een of meer van de percelen van de IIOA waarvoor de stopzetting geldt en die leidt tot een verhoging van de stikstofemissies na de stopzetting, geweigerd.
Een veehouderij als vermeld in het eerste lid is een vergunningsplichtige IIOA als vermeld in rubriek 9 van de indelingslijst van bijlage 1 bij titel II van het VLAREM, voor zover er dieren worden gehouden die behoren tot een diersoort die opgenomen is in de lijst, vermeld in artikel 27, § 1, van het Mestdecreet van 22 december 2006.
]
Wetshistoriek
§ 2 vervangen bij art. 137, 1° Decr.Vl. 18 december 2015 (BS 29 december 2015), met ingang van 23 februari 2017 (art. 183).
§ 2, lid 1, 3° gewijzigd bij art. 76, 1° Decr.Vl. 3 mei 2019 (BS 12 augustus 2019), met ingang van 1 september 2019 (art. 91).
§ 2/1 ingevoegd bij art. 137, 2° Decr.Vl. 18 december 2015 (BS 29 december 2015), met ingang van 23 februari 2017 (art. 183).
§ 2/2 ingevoegd bij art. 76, 2° Decr.Vl. 3 mei 2019 (BS 12 augustus 2019), met ingang van 1 september 2019 (art. 91).
§ 3, lid 1 gewijzigd bij art. 139 Decr.Vl. 8 december 2017 (BS 20 december 2017 (ed. 2)).
§ 4 gewijzigd bij art. 140 Decr.Vl. 26 april 2019 (BS 19 juni 2019).
§ 5 ingevoegd bij art. 9 Decr.Vl. 7 juli 2017 (BS 18 juli 2017), met ingang van 1 juni 2017 (art. 11) en gewijzigd bij art. 67, 1° en 2° Decr.Vl. 13 juli 2018 (BS 27 augustus 2018), met ingang van 1 april 2019 (art. 160 B.Vl.Reg. 14 december 2018 (BS 27 december 2018 (ed. 1))).
§§ 6 en 7 ingevoegd bij art. 76, 3° Decr.Vl. 3 mei 2019 (BS 12 augustus 2019), met ingang van 1 september 2019 (art. 91).
§ 8 ingevoegd bij art. 88 Decr.Vl. 26 januari 2024 (BS 22 februari 2024), met ingang van 23 februari 2024 (art. 92).
Toepasselijkheid (Vlaams Gewest)
In de interpretatie dat de woorden “of als de Vlaamse Regering de beslissing heeft vernietigd met toepassing van artikel 31/1” impliceren dat de omgevingsvergunning, in beroep van rechtswege wordt geweigerd als de Vlaamse Regering de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg heeft vernietigd, zonder dat de gemeenteraad de kans heeft om daarover een nieuwe beslissing te nemen, schendt artikel 66, § 6, tweede lid de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
In de interpretatie dat de woorden “of als de Vlaamse Regering de beslissing heeft vernietigd met toepassing van artikel 31/1” impliceren dat de omgevingsvergunning in beroep wordt geweigerd als de gemeenteraad na de vernietiging van haar beslissing door de Vlaamse Regering, op eigen initiatief of nadat zij werd samengeroepen op grond van artikel 65, eerste lid, binnen de opgeschorte en verlengde beslissingstermijn (artikel 66, § 2, 3°, en § 2/2, van het voormelde decreet) over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg geen nieuwe beslissing of een negatieve beslissing heeft genomen, schendt dezelfde bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet (GwH nr. 9/2024, 18 januari 2024 (prejudiciële vragen) (Website Grondwettelijk Hof)).
Artikel 67
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de procedure in laatste administratieve aanleg.