01/06/1995 Vlarem II
Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (titel II van het VLAREM)
Artikel 5.16.4.4.5 Elektrische installatie
Onverminderd de bepalingen van artikel 5.16.1.2. zijn de volgende bepalingen van toepassing op de elektrische installatie in de inrichting:
- 1°
- het aantal elektrische apparaten in de zone van open vuurverbod moet beperkt zijn tot het strikte minimum; de beschermingsgraad van het elektrisch materieel is ten minste I.P. 44 [volgens het A.R.E.I.]; dit voorschrift is echter niet van toepassing op het materieel voor ontploffingsgevaarlijke ruimten;
- 2°
- de elektrische installatie moet met laagspanning gevoed worden;
- 3°
- een algemene alpolige schakelaar, steeds bereikbaar en buiten de open vuurverbodzone geplaatst, moet toelaten de elektrische installatie volledig van de [verdeelzuil] af te zonderen met uitzondering van een intrinsiek veilig circuit 12 of 24 volt, gebruikt voor sturingen;
- 4°
- stroomaansluitingen en looplampen [mogen noch geplaatst, noch gebruikt worden] op de vulplaats;
- 5°
- de elektrische uitrusting van de [verdeelzuil] is uitgevoerd volgens een van de beschermingswijzen vermeld in [artikels 106 en 107] van het Algemeen Reglement op de elektrische installaties (AREI), [...]; het gedeelte van de [verdeelzuil] dat het telwerk bevat mag nochtans uitgevoerd zijn met gewoon materieel met een beschermingsgraad van tenminste I.P. 44 wanneer bedoeld gedeelte hermetisch gescheiden is van het onderste gedeelte van de zuil waar de toevoer- en tankleidingen van de brandstof zijn ondergebracht;
- 6°
- alle metalen delen van de installatie alsook de massa's van het elektrisch materieel ander dan van klasse II, [zijn geaard volgens de voorwaarden voorzien in het A.R.E.I.];
- 7°
- tijdens de vulling moet een [antistatische] verbinding tot stand gebracht worden tussen de [verdeelzuil] en het [motorvoertuig].
Wetshistoriek
Art. gewijzigd bij art. 127 B. Vl. Reg. 19 januari 1999 (B.S., 31 maart 1999 (eerste uitg.)), met ingang van 1 mei 1999 (art. 303) en bij art. 221, 1° tot 5° B.Vl.Reg. 16 mei 2014 (BS 24 september 2014 (ed. 1)).
Enig lid, 7° gewijzigd bij art. 120 B.Vl.Reg. 3 mei 2019 (BS 26 september 2019), met ingang van 1 oktober 2019 (art. 306).