Meer info
     

01/06/1995 Vlarem II
Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (titel II van het VLAREM)

Afdeling 6.8.1 Niet-ingedeelde stationaire koelinstallaties en warmtepompen

Wetshistoriek
Afdeling 6.8.1 (art. 6.8.1.1 - art. 6.8.1.3) vervangen bij art. 165 B.Vl.Reg. 18 maart 2016 (BS 26 augustus 2016 (ed. 1)).
Wetshistoriek
Opschrift gewijzigd bij art. 39 B.Vl.Reg. 24 juni 2022 (BS 16 november 2022 (ed. 1)).
Artikel 6.8.1.1
De volgende werkzaamheden aan stationaire [koelinstallaties of warmtepompen] met gefluoreerde broeikasgassen of ozonlaagafbrekende stoffen mogen alleen uitgevoerd worden door een erkende koeltechnicus als vermeld in artikel 6, 2°, e), van het VLAREL, die in het bezit is van een certificaat van de overeenkomstige categorie:
installatie, onderhoud, reparatie en buitendienststelling;
controles op lekkage van [koelinstallaties of warmtepompen] als vermeld in artikel 4 van verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 en artikel 23 van verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen;
terugwinning van gefluoreerde broeikasgassen of ozonlaagafbrekende stoffen.
Voor de installatie, het onderhoud, de reparatie of de buitendienststelling van stationaire [koelinstallaties of warmtepompen] met gefluoreerde broeikasgassen of ozonlaagafbrekende stoffen is het bedrijf waar de koeltechnicus werkt, erkend als koeltechnisch bedrijf als vermeld in artikel 6, 7°, b), van het VLAREL.
Het eerste lid is niet van toepassing, wat stationaire [koelinstallaties of warmtepompen] met gefluoreerde broeikasgassen betreft, op een persoon die in het bezit is van een inschrijvingsbewijs voor een opleiding om het certificaat te behalen voor de betreffende categorie, vermeld in artikel 17/1, 2°, van het VLAREL, op voorwaarde dat hij de werkzaamheden uitvoert onder toezicht van een erkende koeltechnicus die houder is van een certificaat van de betreffende categorie en die de volledige verantwoordelijkheid draagt voor de correcte uitvoering van de werkzaamheden. Deze vrijstelling van erkenningsverplichting is gedurende maximaal twee jaar, te rekenen vanaf de datum van inschrijving voor de opleiding, toegestaan en vervalt indien de persoon een erkenning als koeltechnicus voor de betreffende categorie als vermeld in artikel 6, 2°, e), van het VLAREL behaalt. De betrokkene legt op verzoek van de bevoegde toezichthouder een bewijs van inschrijving voor.
Het eerste lid is niet van toepassing op een persoon die de werkzaamheden uitvoert aan [koelinstallaties of warmtepompen] die gefluoreerde broeikasgassen maar geen ozonlaagafbrekende stoffen bevatten, en die voldoet aan de voorwaarde, vermeld in artikel 3, lid 3, van de uitvoeringsverordening (EU) 2015/2067 van de Commissie van 17 november 2015 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning voor de certificering van natuurlijke personen betreffende stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur en koeleenheden op koelwagens en koelaanhangwagens die gefluoreerde broeikasgassen bevatten, en voor de certificering van bedrijven betreffende stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevat.
Het eerste lid is niet van toepassing op een persoon die ozonlaagafbrekende stoffen maar geen gefluoreerde broeikasgassen terugwint uit [koelinstallaties of warmtepompen] met een nominale koelmiddelinhoud van minder dan drie kilogram, op voorwaarde dat de persoon een gepaste opleiding heeft gevolgd en dat kan bewijzen met een diploma of getuigschrift. De opleiding behandelt ten minste de onderwerpen, vermeld in de bijlage bij uitvoeringsverordening (EU) 2015/2067, over de terugwinning van ozonlaagafbrekende stoffen. De betrokkene legt op verzoek van de bevoegde toezichthouder een bewijs daarvan voor.
Het eerste lid is eveneens niet van toepassing op fabricage- en reparatieactiviteiten op vestigingsplaatsen van de fabrikant voor stationaire [koelinstallaties of warmtepompen] met gefluoreerde broeikasgassen.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 165 B.Vl.Reg. 18 maart 2016 (BS 26 augustus 2016 (ed. 1)).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 40 B.Vl.Reg. 24 juni 2022 (BS 16 november 2022 (ed. 1)).

Artikel 6.8.1.2
Dit artikel is van toepassing op vast opgestelde koelinstallaties [en warmtepompen] die gebruikmaken van gefluoreerde broeikasgassen of ozonlaagafbrekende stoffen. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op hermetisch gesloten koelsystemen met een geïnstalleerde drijfkracht van 500 W of minder.
Het is verboden chloorfluorkoolstoffen en halonen aan te wenden in of voorhanden te houden voor koelinstallaties [en warmtepompen].
De handelingen, voorafgaand aan de ingebruikname van een koelinstallatie [of een warmtepomp], worden uitgevoerd conform de bepalingen van de norm EN 378 of een gelijkwaardige code van goede praktijk.
De voorwaarden, vermeld in artikel 5.16.3.3, § 3, 1°, 2° en 3°, en § 4 tot en met § 8, gelden ook voor de koelinstallaties [en warmtepompen], vermeld in dit artikel.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 165 B.Vl.Reg. 18 maart 2016 (BS 26 augustus 2016 (ed. 1)).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 41, 1° tot 4° B.Vl.Reg. 24 juni 2022 (BS 16 november 2022 (ed. 1)).

Artikel 6.8.1.3
Voor niet-ingedeelde stationaire koelinstallaties gelden de voorwaarden, vermeld in artikel 5.16.3.3, § 3, 4°.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 165 B.Vl.Reg. 18 maart 2016 (BS 26 augustus 2016 (ed. 1)).