Meer info
     

08/07/2005 Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven
Besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven en de inrichting van gebieden voor dergelijke verblijven

Hoofdstuk II Normen voor het openluchtrecreatief verblijf, de nutsvoorzieningen, de inplanting en de toegangswegen

Artikel 2

Elk openluchtrecreatief verblijf heeft een maximale grondoppervlakte van 80 m2, inclusief overdekte terrassen en bijgebouwen, en een maximaal volume van 240 m3.

Artikel 3

Het hoogste punt van het openluchtrecreatief verblijf mag, gemeten vanaf het maaiveld, niet meer dan vijf meter bedragen.
Alle gevel- en dakvlakken moeten worden uitgevoerd met duurzame, verzorgd uitziende aan het karakter van de omgeving aangepaste materialen.

Artikel 4

§ 1

De totale grondoppervlakte van het openluchtrecreatief verblijf, de terrassen, private toegangswegen, parkeerplaatsen en eventuele verhardingen inbegrepen, mag nooit meer bedragen dan de helft van de perceelsoppervlakte.

§ 2

Behoudens in het geval van een groepsbouwproject of een gegroepeerde inplanting mag per perceel slechts één openluchtrecreatief verblijf opgericht worden.
Als openluchtrecreatieve verblijven niet gekoppeld of geschakeld worden, bedraagt de minimumafstand van de gebouwen tot de overige perceelsgrenzen ten minste twee meter.

Artikel 5

§ 1

Alle nieuwe toegangswegen die meerdere openluchtrecreatieve verblijven ontsluiten hebben een minimale hindernisvrije breedte van vier meter, en zijn voorzien van een elektriciteitsnet. De aard en breedte van de eventuele verharding, die wordt uitgevoerd in waterdoorlatende materialen, wordt bepaald in functie van de plaatselijke noodwendigheden.

§ 2

De rechtstreekse lozing van onbehandeld afvalwater in oppervlaktewater is verboden.