21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek
Afdeling 3 Tegenwerpelijkheid door buitenbezitstelling van lichamelijke goederen
Wetshistoriek
Opschrift afdeling 3 ingevoegd bij art. 45 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).
Artikel 39 Inbezitstelling
Het pandrecht van een lichamelijk goed is eveneens tegenwerpelijk aan derden wanneer het goed in de feitelijke macht van de schuldeiser of van een overeengekomen derde wordt gesteld.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 46 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).
Artikel 40 Bewijs
De pandovereenkomst kan worden bewezen door alle rechtsmiddelen.
Is de pandgever een consument [in de zin van artikel I.1, 2°, van boek I van het Wetboek van economisch recht], dan dient als bewijs van de overeenkomst een geschrift te worden opgesteld dat naargelang het geval voldoet aan het vereiste [van artikel 8.20 of artikel 8.21 van het Burgerlijk Wetboek].
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 47 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), zelf gewijzigd bij art. 21 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))) en gewijzigd bij art. 13, 2° Wet 13 april 2019 (BS 14 mei 2019), met ingang van 1 november 2020 (art. 75).
Artikel 41 Gevolgen
Tot aan de uitwinning van het pand blijft de pandgever eigenaar van het pand, dat in handen van de pandhouder niets meer is dan een bewaargeving tot waarborg van zijn pandrecht.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 48 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).
Artikel 42 Gebruiksrecht
De pandhouder is niet gerechtigd tot het gebruik van de bezwaarde goederen tenzij en voor zover dit noodzakelijk is voor hun behoud.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 49 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).
Artikel 43 Verplichtingen van de pandhouder
De pandhouder dient voor verpande goederen als een goed pandhouder zorg te dragen.
De pandhouder is, volgens de regels gesteld in de titel “Contracten of verbintenissen uit overeenkomst in het algemeen”, aansprakelijk voor het verlies of de beschadiging van het pand, die het gevolg zijn van zijn nalatigheid.
Door de pandhouder betaalde nuttige kosten tot behoud en tot onderhoud, met inbegrip van de door hem aan het goed verbonden lasten, moeten hem door de pandgever worden terugbetaald.
De pandgever is gerechtigd om op ieder ogenblik de goederen te inspecteren.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 50 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).
Artikel 44 Segregatieplicht
Heeft het pandrecht betrekking op soortzaken, dan rust, behoudens andersluidende overeenkomst, op de pandhouder of op de overeengekomen derde de verplichting ze gescheiden te houden van soortgelijke zaken.
Als de goederen werden vermengd, moet de pandhouder bij de beëindiging van de pandovereenkomst aan de pandgever dezelfde hoeveelheid van soortgelijke zaken teruggeven.
Na beslag, faillissement of een andere situatie van samenloop die het vermogen van de pandhouder of de overeengekomen derde betreft, kan de pandgever zijn rechten uitoefenen op de afgescheiden goederen. Als de goederen werden vermengd, worden de op dat tijdstip voorhanden zijnde goederen geacht de verpande goederen te zijn ten belope van de verpande hoeveelheid. Als er meerdere pandgevers zijn, doen zij hun aanspraken op de vermengde goederen gelden in verhouding tot hun rechten.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 51 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).
Artikel 45 Sanctie
Behalve indien de pandhouder of de overeengekomen derde in ernstige mate aan zijn verplichtingen verzuimt, kan de pandgever het pand niet terugvorderen voordat hij de schuld tot zekerheid waarvan et pand gegeven is ten volle betaald heeft, zowel wat de hoofdsom als de bijhorigheden betreft.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 52 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).